Je bent een
gelukkig mens (Matheus 5,1-12)
Je bent een
gelukkig mens,
als je niet
meer wilt hebben
en zijn dan je
aankunt
want dan ben je
precies
geschikt voor
Gods wereld.
Je bent
gelukkig
als je iets kan
betreuren.
want dan komt
er
ook weer eens
een tijd
dat je blij
kunt zijn.
Je bent
gelukkig als je goed
en vriendelijk
bent,
want dan ligt
de hele wereld
voor je open.
Je bent
gelukkig als je
door en door
eerlijk bent,
want daar kun
je
alles mee
bereiken.
Je bent
gelukkig als je
wat voor een
ander
over
hebt,
want dan zullen
ze ook wat
voor jou over
hebben
Je bent
gelukkig als je je
steeds zuiver
weet op te
stellen,
want dan ontdek
je God
achter alle
dingen.
Je bent
gelukkig als je
vrede om je
heen
weet te
scheppen,
want dan zeggen
ze
dat je een
stukje hemel
op aarde
brengt.
Je bent
gelukkig
als ze je
dwarsbomen
omdat je goed
doet,
want dat zijn
mensen
die de nieuwe
wereld
opbouwen.
Heb er maar
vertrouwen in
want later
zul je er voor
altijd
de vruchten van
plukken.
Jij bracht haar
jouw eerste lachje
een
mummelwoord: mam-mam-m
Jij bracht haar
een handvol blokjes met hout
jouw eerste
tekening
jij bracht haar
jouw beste vrienden mee
rapporten vol
cijfers van school
jij bracht haar
kritiek en zorgen aan
jij hebt haar
tot wanhoop gebracht
toen ging jij
op een dag aan haar zorg voorbij ---
men bracht het
bericht van jouw dood.
Annelou Koens
de moeder van
het gebed,
de bevrijding
uit de ballingschap,
de bescherming
bij vurigheid,
de behoedster
van de overwegingen,
een wachtpost
tegen de vijanden,
een kerker voor
ons verdriet,
een vriendin
voor onze tranen,
de vormster van
ons doodsbesef,
de schilderes
van de tucht,
de bedrijvige
minnares van het oordeel,
de
ondersteuning van de onrust,
de vijandin van
de vrijblijvendheid,
de gezellin van
de rustige adem,
de
tegenstandster van de drang tot leraren,
de helpster van
de kennis,
de vormster van
de beschouwing,
de onzichtbare
voortgang en de verborgen opgang ...
De minnaar van
de stilte nadert God;
terwijl hij
zich in het verborgene onderhoudt met Hem,
ontvangt hij
Zijn licht.
Joh. Climacus (600 n. Chr)
Gezonden zijn
is altijd maar
weer risico's nemen
om echt mens
voor een ander mens te worden.
Gezonden zijn
is overal en
met iedereen vieren dat de dood
zich verkeken
heeft op het leven van Jezus
Gezonden zijn
is niet
buitenspel blijven staan,
maar jezelf op
het spel zetten.
Gezonden zijn
is op weg gaan
naar waar je bent
naar waar je
eigenlijk moet zijn.
Gezonden zijn
is
feestmaaltijden bereiden
op gloeiende
kooltjes van hoop en verwachting.
Gezonden zijn
is woedend
worden, wanneer onze stierlijkheden
als gouden
kalveren bewierookt worden.
Gezonden zijn
is niet alleen
aan mensen ver weg denken
maar vooral ook
hier en nu aan de slag gaan.
Als je geen
spar kunt zijn
op de top van
de rots,
wees dan een
struik in het dal,
maar wees het
beste struikje
langs de kant
van de beek.
Kun je geen
snelweg zijn,
wees maar een
pad;
kun je de zon
niet zijn,
wees dan een
ster.
Groot of klein
zijn,
maakt voor
slagen niet uit:
munt uit in wat
je ook bent.
D. Mallock
Het verhaal
begint met een vader die uit adem
en stof een
jongen maakte en uit rib en slaap een meisje.
Hij gaf ze
namen en een tuin om vrij te zijn.
Ze werden
kinderen.
Ze werden mooi
als kinderen. Ze deden niets
verkeerd, want
ze wisten niet wat slecht was, of goed,
zoals dieren
dat niet weten.
Ze zochten
niets, ze hadden nog geen reden.
Ze waren altijd
samen.
Als een fruit
at, dan at de ander ook; als een speelde,
dan speelde de
ander mee.
Ze waren altijd
samen,
ze wisten niet
dat ze ook alleen konden zijn.
Ze aaiden
elkaar met sprietjes, ze liepen hand in hand
of lagen in
laag gras als lepeltjes.
Er gebeurde
niets anders dan het waaien van de wind en
het onstuitbare
groeien van leven.
-Kinderen
worden groot. Dan worden tuinen klein.
Op een dag, op
zomaar een dag, ontdekten ze een hek,
verscholen
achter struiken. Ze schrokken niet,
ze waren nog
nooit geschrokken.
Ze keken door
het hek en zagen dieren op elkaar
jagen en
vechten om dood vlees. Ze zagen een slang.
Het waren
kinderen, ze deden niets verkeerd, want
ze wisten niet
wat goed was, of slecht.
Ze klommen over
het hek.
Het was anders
aan de andere kant van het hek.
Het rook er
naar bedorven gras.
Hein Walter
Voor Huub
Oosterhuis
ter gelegenheid
van zijn 65ste verjaardag
1 november 1998
Tegen de wind
in zingen
tegen het
onweer te keer gaan
onmogelijke
dingen
beweren en
verzinnen
wat immers niet
kan bestaan
Refrein:
Tegen de wind
in zingen
tegen de
heersende wind
dat het verhaal
van de eerste dingen
weer eens te
meer begint
Wat immers niet
kan gebeuren
tempelgordijnen
die scheuren
een hemel met
open deuren
vrolijkheid uit
de treure
een haast
vergeten verhaal
handhaven in de
taal
Dat van die
vele planeten
er een Tuin van
Adam zal heten
en iedereen zal
het weten:
aarde is
enkelvoud, deze,
ontgonnen is de
woestijn
het is waar wij
mensen zijn.
En dat daar die
God zal wezen
van wie wij
hartstochtelijk lezen
in woorden die
zijn verrezen
een naam die
wordt geschreven
in letters van
brood en wijn
een liefde van
mijn en dijn :
die alles in
allen zal zijn.
Willem Barnard
Ziel van ons
bestaan,
Hart van het
heelal,
kom,
Licht van
toekomst,
Zicht van
morgen,
Inzicht voor
vandaag,
Toezicht op ons
doen en laten,
kom,
Liefde voor
alles en allen,
Hoop van de
kleinen,
Geloof in het
minste,
kom,
Machteloos-Machtige,
mosterzaadje,
graankorrel
zuurdeeg
van onze
ommekeer ten goede,
kom,
Stille
Roepkracht
van vernieuwing
en bevrijding,
dring door tot
achter
onze
huid,
tot in ons
hoofd en hart.
Kom,
Grondige
Genezer,
geef ons nieuw
terug
aan onszelf
en aan de
anderen,
doe ons elkaar
zien
met nieuwe ogen
kom,
Geest van
menswording,
help ons recht
doen
en vrede
zoeken,
en laat ons
niet los,
houd ons vast
ten einde,
ten
goede.
Jan van
Opbergen
Je ademt leven
in
Je ademt leven
uit.
Je ademt naar
anderen toe met je woorden ,
je lachen
je zingen je huilen
je klagen.
Die
adem, dat
ben jij zelf.
Het is jouw
levensadem.
De Geest van
God is als God die uitademt naar ons toe.
En wij mogen
die Geest van God weer inademen.
Maar je moet
het zelf wel willen.
De Geest van
God, is een goede Geest.
Hij zet mensen
in beweging.
Hij maakt
mensen vurig.
Hij zet hen in
vuur en vlam.
En wat doen ze
dan, die mensen?
Ze maken een
nieuwe wereld.
Ze troosten
waar verdriet is.
Ze geven waar
gebrek is.
Ze luisteren
waar nood is.
Ze bevrijden
waar slavernij is.
Ze zingen en
dansen.
Soms komen ze samen, dan bidden ze tot God en vragen opnieuw om zijn
Geest.
Opstanding is
een groot woord,
ik probeer het
kleiner te zeggen,
schaal ťťn
op tienduizend.
Opstanding is
wakker worden
en de lijsters
preken van de daken
en de raven van
de kansels:
Jezus
leeft!
Opstanding is
Luther
die er niet
meer tegenop kon
en met grote
letters
op z'n tafel
schreef:
Vivit! Hij
leeft!
Opstanding is
mijn moeder,
ten dode
opgeschreven
door alle
mogelijk doktoren
en een razend
knappe professor,
maar kijk, ze
leeft
zo bedrijvig
als een huismus.
Opstanding is
een berm vol bloemen,
een poldersloot
vol even,
beter geen
vogel in de hand
en tien in de
lucht.
Opstanding is
een grafsteen
van Martin
Luther King
en daarop de
letters:
God zij dank
ik ben
eindelijk vrij.
Opstanding is
licht
dat terugkeert
naar de zon
regen naar de
wolken
woorden terug
in mijn mond.
Opstanding is
een wonder,
een
verwondering,
je wrijft je
ogen uit,
het is
klaarlichte nacht.
Opstanding is
een schaterlach
van het
licht,
de hoeken van
je mond krullen om,
je ogen gaan
open en dicht
van zoveel
licht
en zoveel
waarom.
Jaap Zijlstra
Gezegend de zon
die de aarde
verwarmt,
de knoppen laat
uitbarsten
en wat groeit,
doet reiken
naar het licht.
Gezegend de
regen
die de aarde
drenkt,
het zaad doet
ontkiemen
en de wortels
laat drinken.
Gezegend de
wolken
voor hun
schaduw,
de wind
voor ander
weer,
de donker en de
bliksem
voor een nieuw
begin.
Gezegend de
mensen
die met eerbied
de aarde
bewerken,
opdat zij
vrucht voortbrengt
voor al wie er
op leeft.
Kees Posthumus
Lege handen
gereed om te
bidden
te ontvangen
te
strelen.
Werkende handen
gereed om te
vormen
te vullen
te zorgen
Dragende handen
gereed om te
tillen
te koesteren
lief te
hebben.
Haar handen
onze handen
gereed om ineen
te slaan
en aan de gang
te gaan.
Anny Matti
Grijs hangt de
nevel
in het
landschap
van mijn ziel.
Gelijk de
ochtendmist
met grauwe
sluier eerst
de
kleurenpracht bedekt
van de komende
dag.
De zon komt
langzaam op
vaag breken
contouren
en kleuren
door.
Het zachte
groen
met dauw bedekt
een schittering
op het water
een torenspits.
Stil komt deze
morgenpracht
en op mij wacht
een nieuwe dag
Daisy Smith
prachtig
in hun
vergankelijkheid
diep rood
fel en
doordringend
in hun volle
bloei
samen
een stukje
leven leven
even
vergankelijk
onderweg zijn
met
en aan alkaar
kunnen groeien
bloeien
kan alleen
in liefde -
mooi, schoon en
zo diep
in mijn
binnenste getekend,
dat, als jij
jezelf verliest, mijn lief,
ziel, jij
jezelf moet zoeken in Mij.
En mocht je
soms niet weten
waar je Mij
zult vinden,
dwaal dan niet
van hier naar ginds,
maar als je Mij
wilt vinden,
moet je Mij
zoeken in jezelf
Want jij bent
mijn onderdak
jij bent mijn
thuis en plaats van rust,
en daarom klop
Ik altijd bij jou aan,
als Ik in jouw
gedachten
de deur
gesloten vind.
Buiten jezelf
hoef je Mij niet te zoeken,
want om Mij te
vinden
zal het genoeg
zijn Mij slechts te roepen;
Ik zal dan
zonder talmen naar jou toegaan,
en Mij moet je
zoeken in jezelf
T. van Avila
Vlam van de Geest,
verwarm ons hart
dat
wij onze naaste liefhebben.
Vlam van de Geest,
verlicht ons pad
dat wij
wandelen in de waarheid.
Vlam van de Geest,
wakker in ons aan
de
hartstocht voor de vrijheid.
Vlam van de Geest,
smeed ons samen
tot een vierende gemeenschap.
Naar alle dingen kijk ik
Twee maal,
Een keer om vrolijk
En
een keer om droevig te zijn.
De
bomen hebben een schaterlach
In hun kroon van bladeren
En een dikke traan
In hun wortel.
De zon is jong
Aan de top van haar stralen,
Maar haar stralen
Zitten vast in de nacht.
De wereld past precies
Tussen deze twee omhulsels,
Waar ik alle
dingen heb opgetast,
Die ik twee maal
Heb liefgehad.
en zoeken
zinsverband,
moeten zwijgen
in het wit
en wachten
langs de kant.
Klanken scholen
samen
zwanger van
taal en lied,
woelend in het
donker, ach,
ze zijn
zichzelf nog niet.
Schemering lost
op en
het licht vindt
een begin
dat de dagen
openscheurt;
en nacht van
macht bindt in.
Mensen worden
mensen
en krijgen een
gezicht,
zingen elkaar
tot zielsverband
van zien en
horen: licht
Wij zijn in weeŽn,
leven niet
totdat in ons
dat licht geschiedt.
S. Bellemakers
Verhalen - ik
hoorde honderden woorden
en dronk de
toekomst in.
Zou ik ze
vergeten nooit zou ik weten
van ooit een
nieuw begin.
Woorden die de
angst bezworen riepen mij
en ik stond
rechtop, ademde, fier en vrij
om te zaaien en
te baren levenslang,
om te gaan en
vrucht te dragen, niet meer bang.
Wegwijswoorden:
struikelwoorden onder het gaan
tot ik vond de
minne, tot ik kon verstaan.
Vrede spelen,
liefde leren, kleurig licht
om te winnen,
te ontginnen. Land in zicht.
Uit de diepte,
uit den vreemde opgehaald,
uit de doden -
oude woorden vrij vertaald
om te leven,
door te geven, aan te gaan,
om te doen, te
talen naar een nieuw bestaan.
Verhalen - ik
hoorde honderden woorden
en dronk de
toekomst in.
Zou ik ze
vergeten nooit zou ik weten
van ooit een
nieuw begin.
S. Bellemakers
Zij verstaat de
kunst van bij me horen,
in mijn lichaam
heeft ze plaats gemaakt voor twee,
in mijn ogen
woont ze, in m'n oren,
ze hoort en
ziet m'n hele leven met me mee,
soms begint ze,
in mijn hart te zingen,
waar het nacht
was, heeft ze lichtjes aangedaan,
en door haar,
weet ik dan door te dringen,
tot de
onvermoede schat van ons bestaan.
Zo alleen maar
wil ik verder leven,
schuilend bij
elkaar,
en als ik oud
moet worden, dan alleen met haar.
Zij kent al
mijn dromen en mijn wanen,
al mijn haast
en al mijn honger en mijn spijt,
als ik lach
kent zij alleen de tranen,
die daar achter
liggen in de tijd.
Zo alleen maar
wil ik verder leven,
schuilend bij
elkaar,
en als ik oud
moet worden, dan alleen met haar.
Zij is meer dan
deze woorden zeggen,
in mijn lichaam
heeft ze plaats gemaakt voor twee,
maar wie weet
een wonder uit te leggen,
en een wonder
draag ik met me mee.
door Frans
Halsema
Wij roepen tot
God:
ons leven
verloopt!
Uw
scheppingslicht wordt
hier langzaam
gedoofd.
Als ons
zienderogen
geen toekomst
meer wacht,
wat rest er
voor later
nog anders dan
nacht?
Hebt Gij niet
vanouds
uw grenzen
gesteld
aan chaos en
dood,
aan wapengeweld?
Gij kiest voor
ons leven
en deelt onze
zorg.
Gij staat voor
de aarde
met uw liefde
borg.
Wij roepen om
moed,
om daadkracht
die telt,
die weet van
protest,
die alle geweld
ontwapent met
liefde,
met hoop en
geloof.
Zo hebt Gij de
toekomst
aan mensen
beloofd.
Wij bidden voor
hen
die vůůr
moeten gaan:
dat waarheid
alleen
voor alles zal
gaan.
Aan ieder die
recht doet,
alwie vrede
sticht,
verpandt Gij uw
hart en
hen toont G'uw
gezicht.
Gij die ons
begin
vanouds zijt
geweest,
verhoor ons
gebed
en adem uw
Geest
in allen die
zoeken
naar vrede en
recht.
Houd ons aan
het woord
dat Gij hebt
toegezegd!
Leven is: Gaan
zitten
Met je hoofd in
je handen
Wat haalt het
allemaal uit
En waar begin
ik aan
En toch weer
opstaan en verder gaan
En in godsnaam
niet weten
Waar je de moed
vandaan haalt
Leven is:
Vertrouwen dat het goed komt
Is
onverwoestbaar een mens zijn
Is niet kunnen
geloven dat alles afgelopen is
Maar hopen dat
er toekomst is
En in godsnaam
niet weten
Waar je de moed
vandaan haalt
Leven is:
Iemand verliezen die je dierbaar is
Op wie je
huizenhoog gebouwd hebt
Is verdoofd en
wanhopig zijn
Omdat zo iemand
aan het kruis is geslagen
En dan toch
weer doorgaan
Eerst aarzelend
maar langzaam sterker
En slechts in
Gods naam weten
Waar je de moed
vandaan haalt
Hans Harmsen
wat zolang
gesloten was
Ogen zien wat
was verborgen
Angst houdt dat
niet langer vast
In de stilte
geef je leven
als de andere
luisteren wil
Leven dat je
door kunt geven
aan wie het
maar horen wil
In de stilte
krijg je liefde
als je anderen
binnenlaat
Als je al je
zorgen even
in jezelf
bezinken laat
In de stilte,
als je handen
net als bloemen
opengaan
Kun je als je
heel goed luistert
weer het woord
van God verstaan.
Dat je handen
vol van vrede zijn,
je voeten in de
goede richting gaan,
je ogen licht
in donker zien
je oren in de
stilte God verstaan.
Dat je stem met
elke nieuwe klank
de oude wereld
kleur en inhoud geeft
je hart tot in
de eeuwigheid
plaats voor
liefde heeft.
Licht in onze
ogen,
dagelijkse zon,
uitzicht
veelbelovend,
glimlach om
Gods mond.
Vrijheid van
beweging,
richting die
wij gaan,
ruimte om te
leven,
zin van ons
bestaan.
Brood op onze
tafel,
herder die ons
hoedt,
bron van levend
water,
land van
overvloed.
Hart van deze
aarde,
dak boven ons
hoofd,
blijk van Gods
genade,
broeder,
huisgenoot.
Vrede
allerwegen,
kracht die ons
vervult,
hand van God
die zegent,
Jezus ons geluk.
HET LIED VAN
JEZUS EN DE DIEREN
Ook de dieren
mogen vieren
wie de Here
Jezus is.
Heil en vrede
allerwegen,
uitzicht in de
duisternis.
Hun beschermer
goede herder,
die bevrijdend
tot hen spreekt.
Hij is Adam,
zij verstaan
Hem
als Hij namen
aan hen geeft.
Os en ezel,
bange wezel,
al wat leeft is
Hem zo lief.
Heel de
schepping
zingt van
redding,
Jezus is haar
hoogste lied.
Uit jou zijn
wij geboren,
geschapen naar
jouw beeld.
Jij gaat aan
ons verloren,
jij deelt ons
lief en leed.
Jij weet van
ons verlangen,
wij drinken van
jouw licht,
jouw stem de
eerste klanken,
jouw lied een
zacht gedicht.
Jij koestert in
jouw armen
de mensen bar
en boos.
Jouw vuur wil
ons verwarmen,
jouw woorden
geven troost.
Wij komen met
de weeŽn
die leven aan
ons doet,
en jij kalmeert
de zeeŽn,
de storm die in
ons woedt.
Jij blaast in
ons jouw adem
die ons rechtop
doet gaan,
die ons beweegt
tot daden
waarvoor wij
durven staan.
Jij wijst ons
met jouw woorden
wat recht is en
wat krom,
en dreigen wij
verloren
te gaan, buig
jij ons om.
Jij roept ons
tot de vrijheid,
de kleinen maak
jij groot -
wij zijn in
jouw nabijheid
in leven en in
dood.
Jouw roep is
ons gegeven,
in ons hart
neergelegd.
Jij daagt ons
uit tot leven
in vrijheid en
in recht.
Jij wilt dat
wij het houden,
wat kwaad ons
ook bedreigt,
jij wilt dat
wij vertrouwen
en gaan rechtop,
bevrijd.
Wij volgen onze
wegen,
een mensenleven
lang,
door droefenis
en zegen,
ons lot in
eigen hand.
Ach lieve verre
moeder,
zie toch jouw
mensen aan.
Doe ons in
liefde groeien,
want zij toch
is jouw naam.
Zee van de dood,
was is er
gebeurd
met mensen in
nood,
dat je
openscheurt?
Man met je hand
gestrekt over
zee,
ga weg uit dit
land,
neem ons met je
mee.
Mensen met vuur,
wie geeft
jullie kracht
dat de zee als
een muur
op je doortocht
wacht?
Leger van bloed
en wapengeweld,
kom om in de
vloed,
voorgoed
uitgeteld.
Mensen bevrijd
uit
doodsslavernij,
wie of leidt je
door het water
vrij?
Hoe wordt het
water
zo'n veilige
weg,
en waarheen
gaat
dat volk op
zijn weg?
'Zalig zij die
wenen, want ze zullen getroost worden'
Alleen wie
peilloos heeft ervaren
De
ontoereikendheid van al
Wat ons van
tijd tot tijd kan boeien
En in haar
armen sluiten
Maar ons steeds
weer teleurstelt.
Alleen wie diep
ervaren heeft
Dat wie zijn
eigen leven zoekt
Als de
graankorrel sterven zal
Een weg ten
dode gaat
En dat wie
alles wil verklaren
Zichzelf
verminkt, de pas afsnijdt.
Alleen wie zelf
ervaren heeft
In lief en leed,
in dag en nacht
Wat voor een
mens een mens kan zijn
En deze mens
heeft zien verdwijnen
Tot buiten 's
levens horizon
Hij weet zijn
hart gericht
Op meer dan
deze wereld
Hij kan de
boeien breken
Hij is op zoek
naar eeuwigheid
Zoals het was
in den beginne
Melancholie
wijst ons de weg
Onstilbaar ons
verlangen
Gij alleen zijt
ons genoeg
In staat die
dorst te lessen
Onrustig is ons
hart
Totdat het rust
in u.
Hans Harmsen
Hij sprak geen
enkel woord tot mij
en toch riep
hij mijn naam.
Hij gaf geen
enkel teken mij
en toch heb ik
verstaan.
Eerst zei ik:
nee ik draag het kruis
niet op mijn
rug voor hem,
hij zegt het om
mijn zwarte huid,
omdat 'k een
neger ben.
Maar voor een
droombeeld stierf hij daar,
en was zo zacht
gezind,
zijn ogen waren
diep en klaar,
zoals men
nergens vindt.
't Was Christus
zelf die zo ik won,
ik deed voor
hem alleen,
waartoe geen
Rome dwingen kon
met wond van
zweep of steen.
Countee Cullen
met al die
mooie kleuren
waarin u, God,
voor iedereen,
uw licht breekt
na de regen.
Maak van mij
een regenboog,
symbool van
betere tijden,
die na iedere
storm op zee
uw licht mag
laten schijnen.
Is het waar,
Heer dat u ook vandaag de dag
nog graag naar
de wateren kijkt,
naar de wind en
naar het licht?
Is het toeval
dat het vogels zijn,
bloemen en ook
kinderen
waarvoor u
speciale aandacht hebt?
Maar zeker weet
ik ook
dat u niet
minder oog hebt
voor wat mensen
onophoudelijk doen,
die delen in uw
schepping.
Als ik kon zou
ik ieder kind
een globe geven
of een wereldkaart,
om hun een
wijde blik te geven
en hart voor
ieder volk en ras.
Is het waar dat
u de regenboog
als teken van
vrede aan de hemel plaatst,
als teken van
verzoening met alle mensen?
Geef ons
opnieuw zo'n duidelijk teken,
dat de
wereldbevolking wakker schudt.
Maak dat de
rijken van deze aarde
de waanzin van
de oorlog zien
en de armoede
van zo velen
als schande
voor hun kinderen.
Dom Helder Camara
Ze zeiden:
Iemand die er
niets
aan doet
dat kwetste
toen
mijn ambtelijk
gemoed.
Ik zei: Als
Jezus komt
zal anders
blijken:
Zij heeft drie
Koreaantjes
opgevoed.
Geert Boogaard
Bij onze liefde
komt zo'n warmte vrij
dat er een vuur
ontbrandt in dorre takken.
Je zou daarop
van alles kunnen bakken,
bijvoorbeeld
poppetjes gemaakt van klei.
Als wij een
kleihomp samen aan gaan pakken,
maak ik een
beeld van jou en jij van mij,
en als ze dan
goed droog zijn allebei,
gaan we ze fijn
in duizend stukjes hakken.
Pas als hun
vorm geheel is weggewist,
als we de
brokken hebben laten weken,
boetseren we
opnieuw onszelf in klei.
Ik ben in jouw
klei, jij in die van mij.
We delen in de
slaap dezelfde deken;
we delen in de
dood dezelfde kist.
Kwan Tau Sjeng
Een leven
zonder liefde
is als een
landschap
zonder zon.
Als er geen
grote schaduwen
zijn,
dan zijn er
ook geen grote
lichten.
Ren de Masny
Tijd is de
wisselwerking
tussen
gisteren en
morgen.
De mens en zijn
verlangen
zijn in de tijd
gevangen
gekluisterd in
de wisseling
van
toekomst en
herinnering.
Verlangen is
minuten
uren
dagen
weken
laten duren.
Nex van Aarssen.
Ik ben op zoek
naar een weg.
Naar alles wat
meer is
dan
stofwisseling
bloedsomloop
voedselopname
celafbraak.
Ik ben op zoek
naar een weg
die breder is
dan ik.
Niet te smal.
Geen eenmansweg
maar ook geen
stoffig,
duizendmaal
platgetreden
pad.
Ik ben op zoek
naar een weg.
Op zoek naar
een weg
voor meer
dan mijzelf
Hoe kan ik
wat mijn moeder
heeft geleden,
toeschrijven
aan die God
die haar
gebeden
opving en tot
aan
die dag
bewaart,
waarop een eind
komt
aan
toevalligheden?
Geert Boogaard
Ik ben de in
alles geholpene,
de voortgereden
dagmens,
de omgekeerde
nachtmens,
de op - en
neergaande
liftmens,
de eenzame
wachtmens.
Wie komt er
naar me toe
zonder dat ik
roep,
wie begrijpt
mijn zwaaiende zoekhand,
wie ervaart
mijn gevoel
van
verlatenheid,
wie ziet het
dat ik geen zin
zie,
geen doel,
dat alles
telkens
weg is,
dat God weg is,
een schim,
meer niet,
wie huilt er
met me mee om
toekomst?
Geert Boogaard
Mijn vader had
een lang uur zitten
zwijgen bij
mijn bed.
Toen hij zijn
hoed had opgezet
zei ik, nou,
dit gesprek
is makkelijk te
resumeren.
Nee, zei hij,
nee toch niet,
je moet het
maar eens proberen.
Judith Herzberg
Zes volle
maten, bijna zeven maten
gaf hij mij van
zijn pas gedorste graan.
Met zijn
belofte die ik heb verstaan
heb ik hem in
de schemering verlaten.
Zes maten, dat
betekent: wacht nog even.
Maar in zijn
ogen was het volle ja!
O Bethlehem, o
veld van Efratha,
waar ik gebukt
ging om te kunnen leven!
Zes maten
glanzend koren in de morgen!
Wat brengt dan
wel de dag en avond voort?
Vandaag reeds
overlegt hij in de poort.
Hij is de
losser en ik ben geborgen.
Zes volle
maten, ik zal hem verbeiden
en stil zijn
met zijn woord, bij brood en wijn.
Hij is
betrouwbaar en hij zal er zijn
om op zijn tijd
mij in zijn huis te leiden.
Jo van Veen-Nusmeijer
want stukwerk
is ons pogen
en wat ons
afleidt van
de vrede uit
den hoge,
laat dat,
verheven licht,
in vuur en wind
vergaan.
Houdt Gij ons
staande door
het wonder van
Gods naam.
Wie s'Heren
Geest bezielt,
wie s'Heren
woord doet zingen,
wie met ons
vieren wil
het feest der
eerstelingen
die stemme met
ons in
en prijze Gods
verbond
dat Hij vandaag
vernieuwt
en elke
morgenstond
Vroeg in de
morgen, donker was het nog,
zijn wij
gegaan, een keer,
nog in ons hart
de dichtheid van de nacht.
Jij bent niet
die wij dachten.
Uit het vuur
riep ons bij naam een stem.
Wij zagen
niets. Jij riep: 'Ik zal er zijn'.
Op licht en
schaduw, bomen aan de bron, op stilte leek die
naam. Een gloed
van liefde schroeide ons gezicht.
Om wat wij
hoorden (maar wat hoorden wij?)
om wat op
vrijheid leek,
omdat het moest
en blijven niet meer kon,
zijn wij
gegaan, onstuimig en verward,
om nergens om,
om jou
om liefde, over
alle grenzen heen.
Een troep die
sloft en zwerft, de richting kwijt.
De nagalm van
een stem.
De weerklank
van wat woorden in ons hart.
Een slingerende
stoet naar goed wijd land.
Een eeuwenlang
smal pad.
Een ademtocht,
de route van het licht.
Het
duizendschone, schitterende licht,
een file in de
nacht,
een spoor van
mensen die de nacht verslaan.
Die strompelen
tot waar? Tot waar jij bent,
in rusten aan
de bron,
in gloed van
liefde, vuur dat niet verflauwt.
Vroeg in de
morgen, donker was het nog,
zijn wij
gegaan, een keer,
met niets dan
in ons hart: 'Ik zal er zijn'.
Ooit, in
schaduw van rozen,
langs
snelvlietend water
zullen wij
wandelen, vreemdelingen bekenden,
zingen,
liefkozen, lachen
in alle talen.
Dat zal een
droom zijn.
Daar, aan wijd
open vensters,
in menigte
stemmen
zullen wij
wonen, honderd
worden en
sterven
zoals
graankorrels sterven:
niets zal
verloren
niemand voor
niets zijn.
Hart vermoedt
het, verstand wikt
en weegt het -
God geve het,
of zeg niet
God, zeg Bron
van vrijheid,
Genade.
Noem hem
Komende, Liefde,
Eerste en
Laatste.
Alles in allen.
Ik was rondom
de bron
rondom de
waterval
de vorstelijke
bron.
Ik putte uit de
grond
het water dat
verblijdt.
Ik drenkte dier
en mens.
Een nacht had
ik een droom:
ik was die
brom, maar leeg
ik had een
schoot van steen.
Er kwam een
vreemdeling,
vroeg mij te
gaan met hem
naar een wijd
land. Ik ging.
Een weg die nog
niet was.
Ik heb mijn
lijf gestrekt.
Ik werd een
vrouw die weet.
Ik kreeg een
levenslot
een plaats
onder de zon.
Gesloten bleef
mijn schoot.
Geopend werd
mijn schoot.
Twee zonen
bracht ik voort,
twee stromen
van mijn bloed.
Ik draag mijn
eigen naam.
Er is geen weg
terug.
Mijn liefde is
voorgoed.
Heer,een stem
klinkt op:
Baan een weg
voor Hem,
dwars door de
woestijn.
Trek voor onze
God
door dit onland
heen
een geŽffend
pad.
Graaf de
heuvels af,
haal de bergen
neer,
vul ravijnen
op.
Kap het ruige
oord,
maak de
steilste rots
tot begane
grond.
Openbaar als
licht,
onweerlegbaar
nieuw,
zal Hij met ons
zijn.
Alle vlees dat
leeft
zal zijn
aankomst zien
in āān
oogopslag.
Uit zijn eigen
mond
hoorden wij dit
woord,
in ons eigen
hart.
Ander, ouder,
iemand in ons verborgen: plotseling, oplaaiend vuur van visioenen,
aanschijn der aarde vernieuwend.
Rede, dwaasheid
hart, onbedwingbare die ons weten doet wat wij niet weten wat
onmogelijk is
bij mensen en goden.
Ingepakt in
wolken schoorvoetend gaan wij, in onze handen klemmen wij wichelroe
den, spiegels
en zwaarden.
En neerdrukt
ons droefheid om het gedane, om niet te keren woorden, om wat
groeide, om wat
versteende, verwaaide.
Jij, nog
naamloze, ademt ons open en wekt in ons weerbarstig geheugen wat wij
zagen met onze
vroegste ogen.
En doet ons
gaan in tranen maar ongebroken door de nacht van de schepping en
houdt ons
gaande naar een nieuwe geboorte:
blinde muren
zacht licht, water geworden en aan de overzijde rozensteden en de
zang van de
lijster.
waar men stilte
toelaat
vrijheid daar
waar men om
vrijheid vecht
God woont daar
waar men voor
Hem openstaat
Wie leeft die
maakt
zijn eigen lied
wie niet leeft
verstaat het
niet
Over zeven zeeŽn
van wachten, eb en vloed,
komt uit de
verre verten een woord ons tegemoet;
een groet, met
vreemde tekens geschreven in het zand,
het wordt
alleen gelezen door wachters op het strand.
Over zeven zeeŽn
van feiten uit de tijd
wordt ons uit
't ver verleden een boodschap aangereikt;
een taal van
hoop en zegen, een vogel in de hand,
een weldaad als
de regen, die valt op dorstig land;
Over zeven zeeŽn
van uitzien naar de dag
zal eens de
hemel komen waarop de wereld wacht.
De vaders
zullen zaaien, hun zweet valt in de voor;
de zonen zullen
maaien, zo gaat het steeds maar door.
K. Pannekoek en
P. Bruggeman
De nacht was
als een huid om mij heen,
nooit had een
morgen mij wakker gestreeld.
De mensen waren
zonder gezicht;
wel tasten van
handen, nooit zien in een ziel.
De dauw uit
zijn mond op mijn ogen gelegd:
toen werden
mensen jij voor mij.
Op wegen waagde
ik nooit een voet,
ik werd
gedragen naar waar ik al was.
Nooit groot en
recht naar anderen toe,
nooit vliegen
op vleugels,
geen gaan en
geen staan.
Zijn lieve
genade stiet mij overeind:
toen ben ik
vrij op weg gegaan.
Mijn wereld was
maar zwijgen voor mij-
al wat ik
proefde aan vreugde en leed,-
mijn tranen
schreven het neer in het zand.
Nooit lachen,
nooit juichen,
geen taal, geen
verhaal.
Zijn woord werd
een lied in mijn oor en mijn mond:
leven werd toen
muziek voor mij.
K. Pannekoek en P. Bruggeman Van U wil ik
spreken, God,
uw naam
bezingen,
eeuwig duurt uw trouw. Kom Gij ons
tegemoet
Kom Gij ons
tegemoet,
wek ons opnieuw
tot leven
die ons weer
leven doet,
Uw naam aan ons
gegeven.
Zie uit uw
hemel neer,
laat ons uw
stem toch horen
wees Gij voor
ons de Heer
dat wij U
toebehoren.
Kom levend aan
het licht,
breng ons
opnieuw tezamen;
geef ons een
nieuw gezicht
dat wij uw
woord beamen.
Laat ons uw
hart verstaan
en richt dan
onze schreden,
dat wij uw weg
opgaan
en leven in uw
vrede.
Kom God van
eeuwigheid
naar allen die
U zoeken,
die leven in de
tijd
en blijvend om
U roepen.
Laat dan uw
eigen Geest
in onze harten
wonen,
zoals Gij zijt
geweest
voor IsraŽl,
uw zonen.
K. Pannekoek
en P. Bruggeman
Die hemel en
aarde en mij
ten leven roept,
Hij zegt:
Zie, Ik ga iets
nieuws beginnen
het is al
ontloken,
merk je het
niet?
Klamp je niet
vast aan wat gist'ren gewoon was
zweer niet bij
paden die uitgesleten zijn.
Zie naar uw
vaderen die alles verlieten
weg uit hun
land, werd de weg hun tehuis.
In de woestijn
leg Ik brede rivieren,
gras zal er
groeien, geen mens lijdt meer dorst.
Sla Ik de
rotsen, dan geven ze water
levend water,
merk je het niet?
Harten die bang
zijn en karig in liefde,
'Leven! Leven!'
roep Ik hen toe.
Wie zich durft
wijden en wagen aan mensen,
nieuw wordt
zijn leven, Ik zelf maak het nieuw.
K. Pannekoek
en P. Bruggeman
Uw woord is
waarheid, Heer,
uw woord is de
weg
waarvan uw volk
niet wijken wil.
Wie zal ons
leiden?
K. Pannekoek en
P. Bruggeman
DE
DOOD IS EEN STEEN DIE ROLLEN KAN
De dood is een
steen die rollen kan,
een pad door de
zee voor alleman,
een nacht met
een morgen in 't verschiet,
een nieuw
begin, een ander lied.
Een afscheid
voor eeuwig, zo zeggen de meesten,
een avond, maar
zonder een morgen op til.
Maar zingend
staan wij rond een graf, want wij weten
dat God niet de
doden, maar levenden wil.
Geen nacht als
een ijskoude steen op je lichaam,
geen tolgeld
aan 't ijzige noodlot betaald,
want God zal
als morgenlicht over je opgaan:
een heden dat
niet meer naar gisteren taalt.
Van kindsbeen
af sterven de mensen bij leven,
de dood draag
je mee als een pijn in je bloed,
totdat in het
einde, ten dode genezen,
je eeuwig
ontwaakt tot een God die je roept.
De dood is de
zoon van God zelf overkomen,
want al wat de
mens ondergaat, was zijn lot.
Maar God heeft
de steen voor het graf weggenomen,
de mensenzoon
leeft nu in t huis van zijn God.
Een heimwee
naar morgen, verwijlen bij dingen
van nu niet,
van toen niet, van meer dan altijd.
't verrijzen
ten leven kan heden beginnen,
de dood,
onderweg, is zijn gelding al kwijt.
K. Pannekoek
en P. Bruggeman
De grote goden
van weleer
die op hun
voetstuk stonden,
hoe hebben ze
ons gekleineerd,
aan wet en
schuld gebonden.
Die goden van
de koude grond,
op eigen
grootheid pochend,
ze lieten
bijten in het stof
de mensen die
hen zochten.
Het einde is
aan hen geschied,
geteld zijn nu
hun dagen.
Hun aarden
voeten konden niet
de stenen
lijven dragen.
Ze zijn
gevallen in het zand
waar zij ons
lieten liggen,
ze moesten
wijken voor Gods hand,
die mensen op
komt richten.
Nu zoeken wij
op deze berg
in waarheid te
aanbidden
de God die mens
voor mensen werd,
een broeder in
ons midden,
De God die hart
heeft voor wie leeft,
zijn hand ligt
op de kleinen,
die woorden van
vergeving spreekt,
zijn geest
geeft aan de zijnen.
K. Pannekoek en
P. Bruggeman
|
voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.netcanandanann - 20-02-2006 18:04:58 |