Nederlands5
Start OmhoogErectiele disfunctieStart

                 

De zwemmers

De bomen treuren na het onweer

Scherzo

Oktober

Najaar

Aan wereldoppervlak kleeft iemands blik,

DE LAATSTE BEVINDINGEN

De grazige weiden, de stille wateren,

OPNIEUW

MIDDAG

ONDER VREEMDEN

Mijn ogen brak van tranen

Je bent mijn warme aarde

Ik weet haast niets meer

Lente

pizzicato

Open land

ALS GEDACHTEN VREEMD WORDEN  

Gaan

Verzet begint niet met grote woorden

Iemand weigert de schelp

Het land van terugkomst

En toch weet ik

Vragenderwijs

 

Voorbij de boomgrens

 

wij zijn gezichten

Het licht is dichter dan

 

Liefdesleven en andere rotte appels

Afstand om te vrijen

Nacht

 


De zwemmers

 

De hemel wachtte

Als een goddelijke ziekte

Met een goud bootje

Vol verlangen, langzaam

Langzaam zwemmend

Maar de reddende rand

Van de oever. Paleizen

Schilderen de horizon

In laat licht

 

H. Lodeizen


 

De bomen treuren na het onweer

De bomen treuren na het onweer

En zinnelijk staan ze in de hemel

Die als het toneel is voor een tragedie:

Vol vreugde, praal en statigheid.

 

De wereld is als een park

De ark van Noach druipt van regen

En een eenzaam insekt kruipt

Met slappe vleugels tegen de ruit

 

H. Lodeizen


 

Scherzo

 

Lieveling, jij bent mijn levende luit.

Je bent een gevoelige snaar die ik kan raken.

En o nog zoveel meer: orkesten vol verliefdheid

volgen je zelfs zonder partituur en dirigent.

Maar je bent mijn levende luit: ting, zeg je

en alles wat je meer zegt

en alles wat je niet zegt

en alles, alles, al de stilte na de laatste,

voorlopig voorlopig laatste noot van de muziek.

 

Hans Andreus


Oktober

 

Blauw is de herfst, blauw mijn humeur

wij drinken sherry en eten noten

de wilde eenden smaken goed dit jaar

paars bloeien de asters in de voortuin

 

Herfstzon staat pijnlijk wit voor ogen

de laatste zwaluwen zijn weggevlogen

het lustrum van Homerus is nabij

oude vrienden zien elkaar om 't haardvuur

 

Weldra maakt Judy jam van rozebottels

de vuurdoorns staan vol met rode bessen

chrysanten majesteitelijk in hun vaas

ros dwarrelen de blaren van de kastanje

 

Blauw en ijl als Mozart is het najaar

met plotselinge vlagen van schoonheid

als de boomtoppen walsen in de wind

en wij elkaar lopen te kussen

 

Kees Winkler


Najaar

 

Dit is de herfst, dit zijn de mooiste maanden,

maar ze ontgaan ons zoals ieder jaar,

want wij zijn blinden in een wereld waar

het blijvende niet geldt, alleen het gaande.

 

Wij tastten in het duister naar elkaar,

een oogwenk dat wij ons onsterflijk waanden,

en zijn dan elkanders nabestaanden;

het bed is ons niet nader dan de baar.

 

Geen troost valt aan het najaar te ontlenen,

de bladeren verworden in de goot

en alles is voor je het weet verdwenen.

 

Misschien is ons vergund pas metterdood,

door vreemde hemellichamen beschenen,

iets lief te hebben dat ons niet verstoot.

 

Jean Pierre Rawie


Aan wereldoppervlak kleeft iemands blik,

in beuzlige nieuwsgierigheid verloren;

de wind van de eeuwigheid waait in zijn oren:

hij hoort alleen ’t dichtbije golfgeklik.

 

Het levensvestinkje van ieder Ik,

elk met zijn vlag van hoop op zand’ge toren,

stuk knabb’len ziet hij ’t door het steeds herboren,

onsterfelijk aanrimplend ogenblik.

 

’t Is alles zo natuurlijk, dingen, mensen,

geluk, verdriet, wel- en niet-vervulde wensen,

en zo word je oud; dan komt het angstig slot.

 

Voor alles weet hij de eenvoud’ge verklaring.

Dan plotseling bliksemt in hem de openbaring.

’t heilig Ik ben. En hij ziet niets dan God.

 

Willem Dekker


DE LAATSTE BEVINDINGEN

 

Er waren zoals we dachten te weten

twee werelden – de echte en die andere

dit onderscheid is onlangs bij nader onderzoek

een overbodige illusie gebleken:

deskundigen hebben in menselijke hersenen gezocht

en geen verschillen gehoord of gezien

integendeel, wat zij vonden

was met geen pen te beschrijven,

zo ongelooflijk eenvoudig zo mooi

zij noteerden:

‘De nacht viel in de ramen van ons instituut,

maanlicht streek over de jonge borsten

van onze vrouwelijke proefpersoon

 

en ja, de door haar hersencellen aangedreven

apparaten

zuchtten en in onze microscopen zagen we

in haar moleculen melkwegen van verlangen.

Wij zoeken nog koortsachtig naar formules.’

 

Rutger Kopland


De grazige weiden, de stille wateren,

ik heb ze gezocht en inderdaad

gevonden, zij waren nog mooier

dan mij was beloofd,

prachtig.

 

En in dit lieflijk landschap de zoon

van de maker, aan een boom genageld,

maar geen spoor van geweld

of verzet, alleen maar

vrede, rust.

 

Zijn lege ogen kijken het landschap in,

om zijn mond spelen eeuwige vragen,

waarom dan, wie ben je,

waar was je, e.d.

 

Zonder verwijt, hij moet hebben geweten

wat er zou gaan gebeuren.

Ik heb geen antwoord.

 

Rutger Kopland


OPNIEUW

 

Grond worden,

gras, kever, ochtendnevel

smaak aan de tong van het grazend

vee en vlees zijn, weer

mest en molshoop worden,

bliksemvis in de sloot,

maar zo mogelijk

volle aar, zwellende korrel;

en gegeten worden

om man te zijn, vrouw te zijn,

ja vooral opnieuw mens te zijn

en zichzelf in liefde te verzamelen.

 

Jan G. Elburg


MIDDAG

 

Nu het stortregent

en ieder ding verdwijnt

in 't overwegend

en onbelijnd

geweld van overvloed,

wordt mij bewuster

wat ik geloven moet:

men kan geruster

zijn als de ramp losbreekt

over het leven,

dan waar de lamp verbleekt

in angst en beven,

want in de overmacht

van 't reppend oerbegin

zet god weet onverwacht

herscheppend in.

 

G.van der  Graft


ONDER VREEMDEN

 

Het speelt het liefst ver weg op het strand

het kind dat nooit zijn eigen vader ziet,

die overzee is in dat andere land.

 

Het woont bij vreemden en het went er niet.

Zij fluisteren erover met elkaar.

Heimwee huist in zijn kleren en zijn haar.

 

En altijd denkt het dat hij komen zal,

vandaag niet meer; maar morgen onverwacht -

en droomt van hem en roept hem in de nacht.

 

Ik wacht u, Vader van de overwal.

 

Ida Gerhardt


Mijn ogen brak van tranen

in een land waar dat niet hoort,

men gematigd gelooft

in zijn God of afgoden. Heer

 

die ik niet goed weet hoe te noemen,

vier afgekloven letters bij

wanhopig gebrek aan beter:

zie dan mijn domme schaamte

 

en machteloos verdriet

omdat ik weer half ben op aarde,

terugval in het hatend paren

 

waaruit ik verwekt ben, maar

laat men een liefde geloven

daar als een straling boven.

 

H. Andreus


Je bent mijn warme aarde

 

je bent mijn warme aarde,

je bent mijn zwarte grond

 

Ik sta in jou

en groei en doe

van alles veel

 

of soms ook niets,

niets want dan wacht ik

nergens meer op,

niets want dan wil ik

minder dan niets,

 

besta alleen

in de verlichte lucht

en in de warme aarde,

donkere grond.

 

H.Andreus


Ik weet haast niets meer

Van alles wat ik eens heb willen zeggen.

Ik wil haast niets meer zeggen.

Alleen iets van het licht.

 

Wat kan een hamer

Die spijkers in het licht slaat?

 

De val

Uit het lichaam

En de angst

Omdat het licht

Het niet houdt.

 

Het lachen van het licht

En van de eindeloze echoos

Van het lachen van het licht.

 

Het lachen van het licht

Omdat het alles

Kan zien.

 

In de holten

Van het licht

Past het allemaal

Wel:

Steen,

Boom,

Dier,

Mens.

Alleen

Slaat nu al

Dodelijk licht daardoorheen.

 

Alle woorden

Om het licht heen

Zijn er te zacht voor,

Bloembladen

Om een zon heen

Die ook onze harde dood sterft

Aan licht dat niet beweegt.

 

Ik grens

aan twee kanten

aan het licht:

ik word verwekt

en ik ga dood:

een spiegel

kijkt in een spiegel

 

Zoveel

bogen

van licht,

maar ook zoveel

luiders

van klokken.

 

Hans Andreus


Lente

 

Kinderen, geurend naar de aarde,

naar warme dieren, vluchtig groen,

met snelle tranen in de ogen

en snelle glimlach in de zon.

 

Jong meisje met je schrille jeugdlach

je lichte huid en spits profiel

teer buigend naar de lentekuikens

in 't zonlicht, iriserend spel.

 

O man, wiens hart, door liefde uitgewoond

doorvloeid wordt met de zilverkoude stromen,

de jeugd, de vogelzang, de duisterrode bomen

wiegend wijd uitgekamde kant in brede wind:

 

de oude lente is gekomen.

 

Hans Warren.


pizzicato

 

Ik hoor het licht, het zonlicht, pizzicato

de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht

ik lig weer, dat gaat zo maar niet, dat gaat zo

ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht.

 

Ik lig languit in mijn huid te zingen

lig zacht te zingen, antwoord op het licht,

lig dwaas, zo dwaas niet buiten mensen dingen

te zingen van het licht dat om en op mij ligt.

 

Ik lig hier duidelijk zeer duidelijk, lig zonder

te weten hoe of wat, ik lig alleen maar stil

ik weet alleen het licht van wonder boven wonder

ik weet alleen maar alles wat ik weten wil.

 

Hans Andreus


Open land

 

Ik voel in mij een kinderland,

de muziek trekt door de straten;

ik bouw kastelen in het zand,

krijg hulp van tinnen soldaten.

 

Ik voel in mij een moederland,

een veilig altijd wachten thuis;

ik zie een lamp die nog steeds brandt

en pannen op een wit fornuis.

 

Ik voel in mij een vaderland,

ik ruik de zware overjas,

mijn vuistje in zijn warme hand,

wij tweeën in dezelfde pas.

 

Ik voel in mij een open land,

bloemen, vogels, vissen.

Ik voel in mij een diep verband:

land dat ik niet kan missen.

 

Th. van Reen


 

ALS GEDACHTEN VREEMD WORDEN

 

Nu worden mijn gedachten vreemd,

als oude tulpen,

met kleuren, die er eigenlijk

niet bestaan,

en uit een bijna uitgeputte,

stenen grond,

rijzen zij op

en zijn al in hun knop verwilderd.

 

M. Vasalis


Gaan

 

Ik zal gaan

o met genoegen zal ik gaan

met diepe vreugde en trompetgeschal

ik zal gaan

 

Als jij roept zal ik gaan

mijn werk mijn eten en mijn handen

zal ik laten staan

als jij roept zal ik gaan

 

Als jij roept in de morgen

in de middag in de avond

in mijn dromen in mijn waken

als jij roept zal ik gaan

 

Ik zal gaan

al breken ze mijn benen

al moet ik kreupel gaan

engelen binden dan mijn wagen

vleugels aan

 

Ik zal gaan

 

R. Campert


Verzet begint niet met grote woorden

maar met kleine daden

 

zoals storm met zacht geritsel in de tuin

of de kat die de kolder in z'n kop krijgt

 

zals brede rivieren

met een kleine bron

verscholen in het woud

 

zoals een vuurzee

met dezelfde lucifer

die de sigaret aansteekt

 

zoals liefde met een blik

een aanraking iets dat je opvalt in een stem

 

jezelf een vraag stellen

daarmee begint verzet

 

en dan die vraag aan een ander stellen

 

R. Campert


Iemand weigert de schelp

iemand houdt op met dansen

iemand smijt de kroegbaas de kruik in 't gezicht

iemand zegt opa de pest je oude verhalen

iemand wil het alfabet leren

 

iemand pakt de opzichter z'n zweep af

iemand steelt een geweer

iemand zegt dit is mijn grond

iemand staat zijn dochter niet af aan de landheer

iemand antwoordt niet met twee woorden

 

iemand houdt zijn graan verborgen

iemand viert geen feest als de vrachtwagens komen

iemand spuugt op de grond als hij soldaten ziet

iemand snijdt de banden door

iemand verschuilt zich in het woud

 

iemand droomt niet meer

iemand richt zich op

iemand is voor altijd wakker

iemand stelt de vraag

iemand verzet zich

 

en dan nog iemand

en nog iemand

en nog 

R. Campert 


Het land van terugkomst

 

Ik ging als vreemdeling doch ben thuisgekomen.

De hitte als een mantel om mijn huid

verzacht de littekens van oude wonden,

het schrijnen van een winterige tijd.

 

De palmen ruisten, zachte stemmen spraken,

en al het lijden aan de tijd genas.

Landlieden, licht over de paden zwevend,

begroetten mij of het sinds gisteren was.

 

Zie hoe het lichtgroen rijpen van het veld

jong is als toen, zoals de blijde kleuren

van sarongs, rode bloemen in haar wrong,

de lucht gespijsd door bitterzoete geuren.

 

Het is alleen de zee die ons weer scheidt,

maar nimmermeer zal ik een balling wezen.

Voor goed aan uw genegen hart genezen

ontmoet ik u, waar ook mijn herfst mij leidt.

 

Willem Brandt


 

En toch weet ik, dat in de sterkste dromen

de ziel, door lust en leed verzwaard,

nog steeds niet zo vermoeid is, zo ontaard

of zij kan vleugels vormen en ontkomen.

 

L. Vroman


Vragenderwijs

 

Ik vroeg het aan de vogels

de vogels waren niet thuis

 

ik vroeg het aan de bomen

hooghartige bomen

ik vroeg aan het water

waarom zeggen ze niets

het water gaf geen antwoord

 

als zelfs het water geen antwoord geeft

hoewel het zoveel tongen heeft

wat is er dan

 

wat is er dan

er is alleen een visserman

 

die draagt het water

onder zijn voeten

die draagt een boom

op zijn rug

die draagt op zijn hoofd een vogel.

 

 

G.vd.Graft


Voorbij de boomgrens

 

'Voorbij de boomgrens

aarde en hemels niemandsland,

wolken en rotsen'. -

 

'Na de druivenpluk

worden de bladeren van

de wingerd wijnrood'.-

 

'Een wolk glijdt

op de slee van zijn schaduw

over de sneeuwvlakte' -

 

'De dikke hommel

snort op haar brommer rondjes

door de boomgaard'-

 

'Soms zijn wonderen

zo gewoon, dat je ze niet ziet

als je niet kijkt' -

 

'O eeuwige rust

van beweging, o eeuwige

beweging van rust' -

 

'Wat je hebt vergaat,

wat je bent leeft verder

aan tijd en ruimte voorbij' -

 

'Sterren en stilte,

licht daalt in het denken,

ruimte in de geest' -

 

'Hij is aanwezig

omdat iedereen spreekt over

zijn afwezigheid' -

 

'Wijs ik naar de hemel,

kijkt hij naar mijn vinger,

verschil van zienswijze' -

 

'Zij kijkt niet meer om,

het laatste afscheid

verdraagt geen toegift' -

 

'Toen onze handen

naast elkaar lagen, zag ik

twee oude van dagen' -

 

'De haiku gemaakt

over zijn hoge bloeddruk

was ook zijn laatste' -


wij zijn gezichten

 

Wij zijn gezichten

wij hebben het licht gestolen

van de hoogbrandende ogen

of gestolen van de rode bodem

 

ik ben

veel vuur

veel golven van vuur

vissen die stil zijn als het gezicht dat

alleen is

ik ben

veel van steen en vaag als

vissen in watervallen

ik ben alleen alleen beenlicht en

steendood

 

wij zijn gezichten

open en rood zijn wij

licht

zijn wij

open

wij zijn

ontplofbaar

 

ik weet niet wat

steen werd

ik weet wel wat

dood is

 

dood is ik word

ik word recht weer

ik word geroofd en ben weer

echt licht

 

lucebert 


Het licht is dichter dan

 

het licht is dichter dan

het lichte gezicht van de mens

met gespierde vlagen sluit

het de deuren van de huid

op wacht staat buiten de nacht

 

hol water fluit en lokt

in golven vervaard en hard

onder de straal aan zijn haard

de straal van't gegrendeld gezicht

in zijn gegrendeld gezicht ligt de mens

 

een kamer voor de eenzaamheid

een voorhof voor de duisternis

daartussen trilt op elke drempel

de wimpel van de heugenis

 

Lucebert


Liefdesleven en andere rotte appels

 

Don Juane,

slechts spaniaard

in buiten en binnen

land, splinterliefdes

als zoete broodjes

  zoals een bekend

verguisd vergeten playstunt

boyman eens zie

zou toch zij

op paard en wagen

eens ten tonele optreden en

tijdens de val

(gefingeerd natuurlijk)

  stond echter niet in de regie

tekst.

opgevangen

door de edele en opbloei

van een korte eeuw -

igheid, misschien

tot aan de dood

(van de liefde)

als de regen het kampliefde

vuur blussen mocht

jaloersheid speelt

veel te vaak egoïsme

held van het geslacht(s)

orgaan; de gaten -

vuller, hobby oder

noodzaak?

 

Adem 1979 - J. Hacking 


Afstand om te vrijen

 

tussen de sterren

en mijn in -

gewanden ligt slechts

dat ene

: huis :

veraf te ver om


te lopen dicht te

dicht om te vliegen

waar jij nu

misschien in bed

net als mij

rock geen pop

tekenend langs de muren

wel denkend

aan

zoals ik jou

en deze inval, slechts

een mini fragmenta -

tiebom veroorzakend

goeie ouwe

telepathie op muren en pa -

pier.

                                                    

Adem 1979 - J. Hacking 


Nacht

 

en als dan plotseling

de nacht

valt

als een tapijt van sneeuw

en toedekt

wat gebleven is

en de duur vervaagt

tot stilte

 

dan voelt de koude

tot op het bot

lacht geen vogel

geen bloem, geen

wuivend gras

 

een kraai krast

geritsel, stilte

de koude wind

neemt de plaats in

- reeds lang voor

hem bestemd -

nu grijpt hij zijn kans

 

geen sterren

geen maan

geen stille tekens hoop

slechts een blauwe schijn

trilt de stilte vast

 

verharding, ijs

verstening van de ziel

lichaam, hand, oog

verliezen al hun kracht

het is niet de dood

die hier ons wacht -

het is de leegte

en het niets,

een verder dan de

dood -

want die is slechts

een deur, die

zwaaiend openzwiept

en met een zacht

geruis weer

terug in het slot

van het leven. 

1997 John Hacking


 

 
                 

 

      de Rijn - collage 30 x 40 cm

    voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.net

canandanann - 20-02-2006 18:04:31