HenriŽtte van Rijk
De kleine parade
Oom Christiaan woonde op
Olmstein en was een oom. Dat is te zeggen geen oom van mij, maar een oom van
andere familieleden. De Wentincks en de Van Olmsteins zijn echter altijd neven
geweest.
Verder had Oom Christiaan
orchideeŽnkassen, en een eigen jachtterrein waarop ie joeg, en op een morgen
zei Papa's kapper tegen Papa, dat Papa hartvervetting had, en Papa's kleermaker
zei ůůk tegen Papa, dat Papa hartvervetting had, en toen haalde Papa een
dokter voor de veiligheid, en die zei dat hartvervetting een erg ongezonde
ziekte was en dat je moest jagen tegen hartvervetting, en toen ging Papa jagen
op Olmstein en kleine konijnen.
En omdat Mama het veiliger
vindt dat Papa onder geleide uit jagen gaat, gingen Mama en ik met Papa in de
auto zitten, en reden naar Olmstein met de koffers voor een week achterop. Ik
stond toentertijd nog midden in m'n studie als kunstdanseres, wat veel vergt van
iemands uithoudingsvermogen en zenuwstelsel, en ik was die week juist begonnen
met het uitvieren van een opgekropte overspanning.
Als ik alles van tevoren had
geweten, had ik geweten dat Olmstein niet de goede sfeer was voor een gespannen
kunstenares, maar de verkeerde sfeer. Er hangt om die hele omgeving een
ondefinieerbaar iets. ..
Maar laat ik trachten
nuchter te blijven tot het einde. We arriveerden om vijf uur, en zagen hoe uit
de vroege najaarsschaduw van het portiek een man op ons afschoot:
Menselijkerwijs gesproken was het een soort tuinman, en hij reed onze wagen in
een garage die een stal was zonder paarden.
Toen was de laatste schakel
met een betere wereld afgebroken en verdwenen we naar binnen. Het binnenste van
oom Christiaan's huis is heel goed, maar z'n vrouw is verkeerd. Z'n vrouw is
iemand van ver beneden ons. De vader van de vrouw van oom Christiaan was een man
van niets en dat zegt alles.
Tante Marianne stamt uit de
donkerste sloppen der middenstand, waar we nu nooit meer over spreken omdat ze
door haar huwelijk op ons eigen peil is komen te zitten. Maar oom Christiaans
stamboom is bedorven. Gelukkig hebben ze geen kinderen.
Oom Christiaans
morganatische vrouw dan, ontving ons met een theetafel en een zwart-fluwelen zak
die ze voor een japon aanzag. Het brandend haardvuur wierp z'n
stralen op haar hoofd, dat uit springend wit haar bestond, wat erg
opzichtig is voor iemand met een verleden zoals zij, en toen ging de deur open,
en stapte oom Christiaan in de hall met een geweer, een omgekeerde haas en een
hond.
Het varken dat niet wou gaan of 't moest gedragen worden
Daar was er 's een mannetje, dat veegde zijn stalletje. Wat vond hij er in? Een gouden, gouden stuivertje, Wat kocht hij ervoor? Een vet, vet varken. Maar 't varken wou niet gaan of 't moest gedragen worden.
Toen ging hij naar de hond: -Hond, wil jij varken bijten? Varken wil niet gaan of 't moet gedragen worden.
-Neen, zei de hond.
Toen ging hij naar de stok: -Stok wil jij hond slaan? Hond wil varken niet bijten varken wil niet gaan of 't moet gedragen worden.
-Neen, zei de stok.
Toen ging hij naar het vuur: -Vuur, wil jij stok branden? Stok wil hond niet slaan, hond wil varken niet bijten, varken wil niet gaan of 't moet gedragen worden.
-Neen, zei het vuur.
Toen ging hij naar het water: -Water wil jij vuur blussen? Vuur wil stok niet branden, stok wil hond niet slaan, hond wil varken niet bijten, varken wil niet gaan of 't moet gedragen worden.
-Neen, zei het water.
Toen gij hij naar de os: -Os, wil jij water slobberen? Water wil vuur niet blussen vuur wil stok niet branden, stok wil hond niet slaan, hond wil varken niet bijten, varken wil niet gaan of 't moet gedragen worden.
-Neen, zei de os.
Toen ging hij naar de man: -Man, wil jij os dollen? Os wil water niet slobberen, water wil vuur niet blussen vuur wil stok niet branden, stok wil hond niet slaan, hond wil varken niet bijten, varken wil niet gaan of 't moet gedragen worden.
-Neen, zei de man.
Toen ging hij naar de galg: -Galg, wil jij man hangen? Man wil os niet dollen, os wil water niet slobberen, water wil vuur niet blussen vuur wil stok niet branden, stok wil hond niet slaan, hond wil varken niet bijten, varken wil niet gaan of 't moet gedragen worden.
-Ja, zei de galg.
En de galg hing de man, En de man dolde de os, en de os slobberde het water en het water blustte het vuur, en het vuur brandde de stok, en de stok sloeg de hond, en de hond beet het varken, en het varken vertrok en liep recht naar zijn hok.
|
voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.netcanandanann - 13-03-2006 13:43:18 |