God van
waakzaamheid en hartstocht,
bron en geest
van poŽzie;
Gij die mijn
hart verwijdt
en mijn bloed
verhit,
die in het
duister van mijn troosteloosheid
maakt dat de
landen, de hemelen en de zeeŽn
stromen als in
een magische kristallen bol;
Gij die mijn
leven dompelt
in de afgrond
van vuur
en het met
oceaanwinden samensmelt,
kruispunt van
inspiratie,
waterval van
licht;
Gij die schiet
met het vurige woord als pijl,
jager van
beesten en ideeŽn,
mannelijke en
vrouwelijke wil,
leven, vagevuur
en verrijzenis,
tastbare hoop
op onsterfelijkheid;
Gij, mijn God,
als ik u goed gediend heb,
sla uw ogen dan
neer
en maak uw
blauwe lokken los
boven dit
kleine en brandende schepsel
dat zingt in
het bloedbevlekte braambos;
strooi het zaad
in zijn hart,
het zaad dat in
zich bergt
de brullende en
veelbladige plataan der poŽzie,
vermeerder zijn
kracht in hem,
maak zijn tong
los,
wek woorden in
zijn geest,
en ritme in
zijn gehoor,
en maak hem uw
mond,
maak hem de
trompet van uw troon,
maak hem de
stem van de winden en de zeeČn
en de zucht van
landen
en de kreet van
vuur
en de stilte
van sterrestreken.
Pandelis Prevel kis
Zorg dat ik
niet te snel inslaap.
Of als ik te
snel inslaap
kom me dan
wekken. Elk uur van de nacht
mag je komen.
Kom fluitend de weg op.
Stamp op de
veranda. Bons op de deur.
Zorg dat ik
mijn bed uitkom
en jou
binnenlaat en een lamp aansteek.
Zeg tegen me
dat het noorderlicht te zien is,
en zorg dat ik
kijk. Of zeg me dat de wolken
iets aan het
doen zijn met de maan
wat ze nooit
eerder deden; laat het me zien.
Kijk of ik kijk.
Praat net zolang tegen me
totdat ik half
zo klaarwakker ben als jij
en me begin aan
te kleden, me afvragend
waarom ik Łberhaupt
naar bed ging.
Zeg me dat
wandelen fantastisch is.
Zeg het niet
alleen, overtuig me ervan.
Je weet, ik ben
niet al te moeilijk te overtuigen.
Robert Francis
Verfoeilijk ras,
blijf jezelf maar wegvagen, sterf uit.
Fok sneller,
vul, breid uit, zing hymnen, bouw bommenwerpers;
steek speeches
af, onthul standbeelden, sluit verbonden, paradeer;
verander de
verbijsterde ammoniak en de onthutste cellulose weer in springstoffen;
verander de
hoopvolle lijven van de jeugd weer
in stinkende
troep waar de vliegen op afkomen; vermaan,
bid, zet lange
gezichten, wees ernstig, wees alles behalve
onder de indruk,
laat je fotograferen;
confereer,
vervolmaak je formules, ga handelen in
bacteriŽn die
menselijk weefsel kunnen aantasten,
breng de dood
op de markt;
fok, vul, breid
uit, neem toe, vaag jezelf weg, sterf uit,
homo genoemd
sapiens.
Edna St.
Vincent Millay
mijn lieve oude
enzovoorts
tante Lucy kon
tijdens de
net voorbije
oorlog vertellen
en wat māār
is, dat deed ze ook
waar iedereen
voor aan het vechten
was,
mijn zuster
Isabel breide
honderden
(en honderden)
sokken nog afgezien
van hemden
antivlooien-oorwarmers
enzovoorts
wanten enzovoorts, mijn
moeder hoopte
dat
ik zou sterven
enzovoorts
heel dapper
natuurlijk mijn vader
werd telkens
schor van het praten over
wat voor
voorrecht het was en als
hij maar gekund
had ondertussen
lag mijn
persoontje enzovoorts rustig
diep in de
modder
enzovoorts
(dromend)
enzovoorts, van
jouw glimlach
ogen knieŽn en
van jouw Enzovoorts)
E.E. Cummings
Zwicht niet
zoals wij gedaan hebben,
ga niet in op
de verleidingen, denk na, weiger,
weiger, wijs af.
Denk na voordat
je ja zegt,
geloof niet
meteen, geloof ook hen niet voor wie het duidelijk is;
geloven sust in
slaap, en je moet wakker zijn.
Begin met een
schone lei, schrijf zelf de eerste woorden,
laat je niets
voorschrijven.
Luister goed,
luister lang, aandachtig,
geloof het
verstand niet waaraan wij ons onderwierpen.
Begin met het
zwijgende verzet van het nadenken, onderzoek en verwerp.
Vorm langzaam
het ja van je leven.
Leef niet zoals
wij.
Leef zonder
vrees.
Walter Bauer
In deze donkere
nacht
waarin demonen
dansen rond de maan
waarin wind en
bomen samenzweren om mij te storten
in diepten
dieper dan ooit tevoren.
O zal ik ooit
vrede ervaren
in deze donkere
nacht?
In deze donkere
nacht
waarin anderen
lachen en schertsen
en ik stik in
tranen over eenzame voorbije dagen
in
herinneringen aan pijn
en een toekomst
waar ik niets van weet
O zal ik ooit
licht zien
in deze donkere
nacht?
De klamme bries
rondom mijn dijen
de vleug van
koude aan mijn schouders
en in mijn
verborgen diepten een intensere kilte
en toch een
zucht
een schreeuw
naar iets
voorbij de blindheid
van deze
donkere nacht.
Anthony Rose
Wij zwijgen
niet!
Gij alleen
zwijgt.
Wees toch een
bedding
voor het
protest en voor de hoop. Want kijk,
wij kunnen niet
veel kiezen,
wij hebben
alleen deze ene kans
om,
wanneer alles
gezegd is
en gedaan,
in contact te
komen
met het mooie,
om
met het bloed
een heilige beker te vullen
waarmee de
geest verkwikt wordt
en gesterkt, om
te gaan
terug
rechtstreeks
naar de wereld.
Abba Kovner
(God spreekt)
Ik zie jullie
komen
en gaan bij het
beven van de aarde zoals
tijdens de
eerste twee dagen van de wereld,
maar groot is
het verschil,
mijn werk is
niet langer in mij,
ik heb het
helemaal aan jullie gegeven.
Mens, mijn
welbeminden,
ik kan niets
doen bij jullie tegenspoed,
ik heb jullie
alleen maar je moed en tranen kunnen geven,
dat is het
warme bewijs voor het bestaan van God.
De vochtigheid
van jullie ziel is
wat er van mij
in jullie overblijft.
Ik kon niets
anders doen.
Ik kan niets
anders doen voor de moeder
wier zoon op
sterven ligt
dan licht aan
jullie geven, kaarsen van hoop.
Als het zo niet
was, zou je het weten,
slecht
beschermde bedjes,
de verlamming
van de kinderen.
Ik ben
losgesneden van mijn werk,
wat voltooid is
is ver weg en gaat elke dag verder heen.
Wanneer de bron
van de berg neerkomt
hoe kan zij dan
weer omhooggaan?
Ik kan evenmin
tot jullie spreken
als een
pottenbakker tegen zijn pot,
van de twee is
er een doof,
de ander stom
tegenover zijn werk
en ik zie hoe
jullie op verblindende afgronden aflopen
zonder dat ik
ze aangeven kan,
en ik kan
jullie niet influisteren
hoe je daarmee
moet omgaan,
jullie moeten
helemaal alleen uit de problemen komen
zoals wezen in
de sneeuw.
En ik zeg elke
dag tegen mezelf na een diepe stilte:
'Daar is er
weer een die fout doet wat hij goed kon doen,
weer een die
struikelt omdat hij niet de goede kant op kijkt.
En die ander
die zich te ver over zijn balkon neerbuigt,
en de
zwaartekracht vergeet,
en die daar,
die zijn motor niet nakijkt,
dag vliegtuig,
dag mens!'
Ik kan niets
meer voor jullie doen,
helaas als ik
me herhaal gebeurt dat
omdat ik
eronder lijd.
Ik ben een
herinnering die neerdaalt,
jullie leven in
een herinnering,
de hoop die
jullie heuvels beklimt,
jullie leven in
hoop.
Heen en weer
geschud door de gebeden en vloeken van mensen,
ben ik overal
tegelijk en kan ik me niet laten zien,
zonder te
bewegen dool ik rond en ga van hemel tot hemel,
ik ben de
zwerver in mijzelf,
en de
krioelende kluizenaar,
gewend aan
afstanden,
ik ben zeer ver
van mijzelf vandaan,
ik verdwaal
diep in mijzelf zoals een kind in het bos,
ik roep mijzelf,
ik haal mijzelf binnen,
ik trek mijzelf
naar mijn centrum.
Mens, als ik
jou schiep was het om het wat helder te zien
en om in een
lichaam te leven,
ik die geen
handen of gezicht heb.
Ik wil je
danken voor het feit dat je serieus van alles doet
wat maar een
korte tijd gegeven is op de welbeminde aarde,
o mijn kind,
mijn schat, o moed van jouw God,
mijn zoon, die
over de wereld bent gelopen
in mijn plaats
voor mij uit
in je zo
kwetsbare lichaam met zijn grote ellende.
Geen stukje
huid waar diep verval zich niet zal voordoen.
Ieder van
jullie weet hoe,
hoe hij een
dode moet voorstellen
zonder dat hij
het hoefde te leren,
een volmaakte
dode die alle kanten op gedraaid kan worden,
op wie niets
aan te merken valt.
God overleeft
jullie, hij alleen overleeft
omgeven door
een grote slachting van mannen, vrouwen en kinderen,
ook al leven
jullie,
jullie sterven
voortdurend een beetje,
kom tot een
schikking met het leven,
met jullie
trillende liefdes.
Jullie hebben
hersens, vingers om de wereld
naar eigen
smaak gestalte te geven,
jullie hebben
de mogelijkheden om de rede te laten leven
en ook de
waanzin in jullie kooi,
jullie hebben
alle dieren die de schepping uitmaken,
jullie kunnen
rennen en zwemmen zoals de hond en de vis,
voortbewegen
zoals de tijger of zoals het lam van een week oud,
jullie kunnen
jezelf de dood aandoen zoals het rendier, de schorpioen,
en ik blijf de
onzichtbare, de onvindbare op de aarde,
heb medelijden
met jullie God die jullie niet gelukkig heeft kunnen maken,
kleine stukjes
van mij, o dansende vonkjes,
ik bied jullie
slechts een haard waar je weer vuur zult vinden.
Jules Supervielle
Wie ben ik? Wat
ben ik?
Waardoor word
ik wat ik ben?
De ik die je
ziet, ben ik dat echt?
Of is het de ik
die jij wilt dat ik ben?
Ben ik het
zoals ik nu ben?
Verschilde mijn
ik van gisteren
van de ik die
ik morgen zal zijn?
Wanneer je naar
mij kijkt, kun je dan iets
zien van wat me
overkomen is?
Gebeurtenissen,
gedachtenwisselingen, en gevoelens
die elk
ogenblik van elke dag vullen,
zijn aan mij
toegevoegd,
en maken mij
tot de ik die ik nu ben.
Maar mijn ik
van morgen zal anders zijn.
Als een chirurg
mijn hersens zou openen,
zou hij dan de
daarin verborgen
rijkdom van
geheugen zien?
Verborgen schat,
voorgoed opgeslagen,
verborgen voor
hem, verborgen voor jou,
en grotendeels
ook verborgen voor mij.
Alleen God weet
wie ik werkelijk ben,
en kent alle
ingrediŽnten uit het verleden
die door elkaar
gemengd zijn om mij tot mij te maken.
Alleen God kent
de maat
van iedere
ervaring, sterk of zwak;
Hij weet hoe
die mij hebben beÔnvloed,
en welk deel
zij van mij vormen.
En ofschoon Hij
alles weet, houdt Hij toch van mij.
En vindt dat ik
de moeite waard ben om voor te sterven.
En terwijl Hij
opnieuw in mij leeft
in de mij die
ik ben,
verandert en
wijzigt Hij de ik die ik ben,
en maakt mij
meer zoals Hij.
Sue Hudspith
In den beginne
was er jij, was er er, was er toen, was er de blauwe hemel, was er het
zonlicht, was
er de lente, was er de warmte, waren er de velden, waren er de bloemen, waren er
de bomen, was er het gras, waren er de vogels, was er het bos, was er
vriendschap, was er vastberadenheid, was er genade, was er vertrouwen, was er
het geven, waren er de rijken, was er de vreugde, was er de vrolijkheid, was er
gelach, was er zang, was er taal, was er ophemeling, was er lof, was er respect,
was er begrip, was er zoetheid, was er zuiverheid, was er schoonheid, was er
bevestiging, was er geloof, was er hoop, was er liefde, was er de toekomst, toen
werd jij zij, daar werd hier, toen werd nu, de blauwe hemel werd zwarte rook,
het zonlicht werd regen, lente werd winter, de warmte werd kou, de velden werden
moerassen, bloemen werden dorre stengels, bomen veranderden in as, het gras in
modder, de vogels in prooi, kracht in zwakheid, moed in lafheid, vastberadenheid
werd besluiteloosheid, genade werd onbeholpenheid, vertrouwen werd achterdocht,
het geven werd zelfzucht, de rijken vervielen tot armoede, de vreugde verandert
in verdriet, de vrolijkheid in somberheid, het gelach in tranen, de zang in
gekrijs, de taal in gestamel, ophemeling werd veroordeling, complimenten werden
vervloekingen, respect werd verachting, begrip werd conflict, zoetheid
veranderde in bitterheid, zuiverheid in vuiligheid, schoonheid werd
afzichtelijkheid, bevestiging werd ontkenning, geloof werd twijfel, hoop werd
wanhoop, liefde werd haat, de toekomst werd het verleden, en alles begon van
voren af aan.
Imre Oravecz
Hij is gekomen.
Waarvandaan?
Hij is
opgeroepen. Waartoe?
Hij heft zijn
handen omhoog.
Handen.
Zij gaan voor
hem uit.
Zij kondigen
hem aan.
Zij verraden
dat hij het is:
de begiftigde.
Begiftigd met
Eva, Lilith, Abel,
met het vuur,
het werktuig, de druif,
de reisstaf
begiftigd met
de aarde
die moet hem
onderdanig zijn.
Met deze handen
zal hij de
toren bouwen in Babel
de stenen
tafelen grijpen op de Sinač
in deze handen
zal voor een ogenblik
neerstrijken
dat wat nooit
te ontvangen is.
Gertrud Fussenegger
Ik ben je
broeder Kain
aan de blauwe
wirwar van mijn aders
verandert jouw
leven
hoe moet ik je
hoeden
aan mijn
knokige hart
laat de dood
moeizaam een klaaglied ontspruiten:
hoe moet ik je
hoeden.
Ik ben je
broeder Kain
en zoek de
totale vergetelheid
aan de warme
bron
van jouw bloed
springt vaal
mijn hart op
en huilt in
twijfelende angst
Mijn God - hoe
moet ik me hoeden voor mezelf.
Willi Sagert
Uw trouw
staat om mij
heen
gelijk een muur
waarin geen
bres te slaan valt
Uw liefde
loopt
ontafgebroken wacht
zo zal ik in U
meer dan
overwinnaar wezen
in U
die vandaag
voorgoed
de dood
ontkracht
O.Kruythof
Jaren en
littekens later
ontdek ik
eindelijk
dat alle
engelen reizen
onder
aangenomen namen.
George Garrett
Sterker dan wij
onze zonden
een gewicht als
van werelden
krijgt ons
eronder.
Een steriele
last: winters
de heldere
stroom van het hart.
Stokstil staan
we
hoop in het
zand geschoten
zaden in de
wind geslagen.
O wees ondanks
alles
een eind aan
onze winter
soelaas en
zonnewende.
Louter
schaduwen zijn we
die langer
worden, dood nabootsen.
Geruchten
ontzetten ons
de zeeŽn
rijzen op
de aarde kan
niet tegen onze
onverdraagzaamheid,
dwaasheid.
Heb geduld.
Zend een nieuw seizoen
naar ons toe,
een nieuwe wil
die de bolster
breekt
van onze
wandaden.
We hebben
berouw, willen goedmaken.
Schep ons
opnieuw.
Daniel Berrigan
Toen
sprinkhanen onze stad bezetten,
geen melk meer
in huis kwam, en de krant stikte,
opende men de
kerkers, liet de profeten vrij.
Nu trokken zij
door de straten, 3800 profeten.
Ongestraft
mochten zij spreken, zich rijkelijk tegoed doen
aan dat
springende, grauwe beleg, dat wij de plaag noemden.
Wie had iets
anders verwacht.
Zodra we weer
melk kregen, en de krant herademde,
vulden de
profeten de kerkers.
GŁnther Grass
(Jeremia 12,1)
Ja,
rechtvaardig zijt gij, als ik twist, Heer,
met u; maar wat
ik aanvoer is terecht.
Waarom gaat het
zondaars goed? waarom slechts
teleurstelling
voor al wat ik probeer?
Waart gij mijn
vijand, o gij vriend van mij,
hoe zoudt gij
erger mij kunnen verslaan,
tarten? O, zij
die in drank en lust opgaan
gedijen meer in
korte tijd dan hij
die u zijn
leven wijdt. Berm en heg, zie
nu, hoe dik in
't blad! weer afgezet
met kervelkant,
kijk, schuddend in een bries.
Vogels bouwen -
maar ik niet; ik verzet
als eunuch werk,
en broed; uit komt er niets.
O dat gij,
levensheer, mijn wortels regen zendt!
Gerard Manley Hopkins Mijn enig kind,
meer van God dan van mij,
blijf in deze
tuin vol rijpe peren.
De oogst van
wat zij zijn vertoont
een bescheiden
en tevreden glans:
en als zij van
ouderdom wenen, zijn
hun tranen geen
pekelnat maar luie stroop.
'Ik ben van mij
en niet van mij.'
Hij leek veel
op een andere man,
die stille
vreemdeling die aan
mijn deur
verscheen met een leliestaf:
hoe kon ik
weten wat ik begon
toen ik ogen
ontmoette, woester dan
de ogen van
Jozef, die van God?
Ik was van mij
en niet van mij.
En wie zijn die
twaalf zwoegende lui?
Ik begrijp je
woorden niet:
ik leerde je
praten, we gaven namen aan de vogels,
je hield hun
grote trek bij toen
als ieder kind.
Keer dan terug
van het plein
der massa's naar de stilte.
'Ik ben van mij
en niet van mij.'
Waarom ben je
nors wanneer ik praat?
Hier is je
gereedschap, de zaag, het mes,
de hamer op je
werkbank. Je leven
wordt hier
gemeten week na week
geschaafd zoals
de meubels die je maakt,
en ik zal je
leren zoals een vrouw
van mij te zijn,
en geheel van mij.
Wie wenst niet,
als een verwaande wind
die blaast waar
hij belieft, tevredenheid?
Toch herinner
ik mij hoe jij wegging
om te spreken
met in bont gehulde geleerden.
Ik hoor
geschreeuw in de stad:
wie draagt dat
duister instrument?
'Een, geheel
van hem en niet van hem'.
Het groene
lichte grasveld betredend
staar ik naar
een vreemde schaduw.
Ben jij de
jongen die ik alleen baarde
zonder dokter
die de streng doorsneed?
Ik kan er niet
toe komen je Heer te noemen,
antwoord mij
als mijn enig kind.
'Ik ben van mij
en niet van mij'.
Thom Gunn
Onze Vader, die
in de
hemel zijt,
en die mogelijk
doof zijt.
Gij hoort onze
gebeden;
Gij ziet
hoe onmogelijk
zwak ze zijn -
deze woorden
aaneengeregen,
geweven,
geborduurd, geknoopt
tot armzalige
vormen.
Als onze
woorden draden waren
zouden we
dromen van gouden gewaden
maar we worden
wakker in vodden.
Heer, geef ons
heden
onze dagelijkse
hoop.
Ziet u het?
Deze handen
hebben ooit gedroomd;
onze woorden
hebben eens
koningen gekleed.
Ed Ingebretsen
Toen Jezus de
woestijn in wandelde
droeg hij een
mens op zijn rug,
tenminste, het
had de vorm van een mens,
een visser
misschien met een natte neus,
een bakker
misschien met meel in zijn ogen.
De man was dood
naar het scheen
en toch was hij
ondoodbaar.
Jezus droeg
vele mensen
toch was er
maar ťťn mens -
als het
inderdaad een mens was.
Daar in de
woestijn strekten
alle blaren hun
handen uit
maar Jezus ging
eraan voorbij.
De bijen
wenkten hem naar hun honing
maar Jezus ging
eraan voorbij.
De beer sneed
zijn hart uit zijn lijf en bood het aan
maar Jezus ging
eraan voorbij
met zijn zware
last.
De duivel kwam
nader en sloeg hem in zijn gezicht
en Jezus
wandelde verder.
De duivel liet
de aarde bewegen als een lift
en Jezus
wandelde verder.
De duivel
bouwde een stad vol hoeren,
elk in een
engelenbedje,
en Jezus
wandelde verder met zijn last.
Veertig dagen
lang, veertig nachten lang
zette Jezus de
ene voet voor de ander
en de mens die
hij droeg,
als het een
mens was,
werd zwaarder
en zwaarder.
Hij droeg alle
bomen van de wereld
die ťťn
boom vormen.
Hij droeg
veertig manen
die ťťn
maan vormen.
Hij droeg alle
schoenen
van alle mensen
in de wereld
die ťťn
schoen vormen.
Hij droeg ons
bloed.
Eťn bloed.
Bidden, wist
Jezus,
is een mens
zijn die een mens draagt.
Anne Sexton
de leugenaars
zeggen
hij is een
leugenaar
de dichters
zeggen
hij is een
dichter
de profeten
zeggen
hij is een
profeet
de
revolutionairen zeggen
hij is een van
ons
de heiligen
zeggen
hij is een
heilige
de machtigen
zeggen
hij is
gevaarlijk
de bezitters
zeggen
hij is een
communist
de
nietszeggenden zeggen
niets
de burgers
voelen zich
verontrust
de geliefden
zeggen
hij voelt zoals
wij
de verlorenen
zeggen
hij heeft ons
gevonden
de hongerigen
zeggen
hij is ons
brood
de blinden
zeggen
we zien alles
nieuw
de stommen
zeggen
we wagen het
weer
onze mond open
te doen
de doven zeggen
het is de
moeite waard
naar hem te
luisteren
de leugenaars
zeggen
hij heeft ons
bedoeld
de machtigen
hebben het
laatste woord
of het
voorlaatste
in elk geval
weg met hem
Wilhelm Willms Ik ben doof -
de leegte in
mijn oor
is zwart als
een rottende vrucht.
Ik ben stom -
een zware steen
mijn tong in mijn mond.
Nooit kan ik je
roepen.
Maar ik versta
de taal van de huid.
Wanneer iemand
mij aanraakt,
onderscheid ik:
warm en koud,
teer en stevig,
goed en slecht.
Degene, naar
wie ze mij heenbrachten,
was goed.
In mijn dode
oren
greep hij met
handen van liefde.
Als een kus
was zijn
speeksel op mijn mond
en ik zag,
hoe hij zuchtte.
Toen liet de
band van mijn tong los
en de oren,
de dove oren,
hoorden.
Hij beval mij
daarover te zwijgen.
Maar zeg nu
zelf, Heer:
Hoe kan ik nu
niet zingen over jou,
dat jij mijn
lippen bevrijdt.
Friederike Nestler
Waarom van
zomaar sporen
zeggen dat het
wegen zijn?
Ieder die op
weg gaat, wandelt,
zoals Jezus, op
het water.
Antonio Machado
Altijd
hetzelfde en altijd nieuw. De spijkers
worden hard
ingeslagen in alle plaatsen die we kennen
op onze kaarten.
In al onze boze verlangens
weerklinken
onze betere keuzes. Het lijkt zo
gemakkelijk om
iets dat misgaat te beschouwen
als de fout van
een ander, van onze ouders of als
een ziekte
waarvan we niet kunnen bewijzen dat zij
verantwoordelijk
is voor daden die wij verafschuwen.
En toch kennen
we verfrissende vlagen van twijfel
en haten wij de
sluwe oorlog
die wij in
onszelf voeren. Wij moeten naar buiten kijken
en Pasen vraagt
dat van ons. De lente blaakt
wanneer Gods
menselijk lichaam weer op een kruis
wordt gelegd om
ons lijden te dragen.
Een beetje
liefde kan ons nog
leiden naar de
plek waar andere mensen
de God van
bevrijding navolgen en de onrechtvaardige
doodsstrijd op
zich nemen. Christus' heilig lijden
wordt gedragen
door zijn beste kinderen. Ja, de Zoon
van God brengt
Pasen binnen
wanneer
bloesems dorens bedekken, wanneer zoete frisse lucht,
die ruikt naar
knoppen en blaadjes, ons dwingt om
deze wereld te
eren die niet onherstelbaar is.
Meeleven is de
enige weg om te groeien
en daar ligt
Christus begraven.
Elizabeth Jennings
|
voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.netcanandanann - 20-02-2006 18:03:57 |