liturgie6
Start Omhoog

                 

Breng blokken aan en werp ze op 't vuur

 

Als ik de weg maar vind

Wij gaan de weg van uw gerechtigheid

Erectiele disfunctie

Tien woorden  

Gegaan tot waar wij kunnen -

De kerk is in onze ogen

Oeroud is licht in je gezicht

Wij zijn Gods evenbeeld

U moet ik spreke, U wil ik alleen

MARIA HEEFT HET WOORD GEHOORD

de Tien geboden  

Mijn enige vriend

Nacht is om de huizen heen

Huizen en land

Iemand vroeg mij

 

Ik bad God om sterkte,

Je weet dat achter die bossen daar

Wie volgt Mij

Men zegt van liefde dat ze zacht is,

Op 't grasveld van de liefde

Er zijn mensen

Wij u, ik, liefste, vreemde,

 

Opstanding is een groot woord,

Stilte is de ruimte tussen woorden

Vannacht komen alle eeuwen één ogenblik bij U aan,

Erectiele disfunctie

 

Het woord, het goede woord van God, dat licht

Géén beelden maar toch spreken we al eeuwen van God, Hij....

Later gaan we naast elkaar wand'len op de Overtoom,

Kerstkind  

Verdraagzaamheid, dat is een lieflijk woord,

REQUIEM VOOR NERY GUTIERREZ

KOM...WAAR BLIJFT U TOCH  

De deur  

IEMAND ZINGT  

HEER 

WAT STEEN WAS  

DROMEN NAAR KERSTMIS  

BESLISSING  

ONVERMOEIBAAR LICHT  

Maagdelijk leven is

U HEBT MIJN HANDEN GEVULD  

WAAROM IK NIETS DOE  

Samen bidden dan hoor je elkander tenminste,

Maria, wie je bent

Kinderen weten wat de hemel is 

Een lied tot God de arend

Woorden geschreven  

De engel  

San Juan Evangelista  


Breng blokken aan en werp ze op 't vuur

dit is 't uur,

er wordt een gloed verwacht van U,

juist nu...

en maak de lampen schoon, vul de olie bij

dit is 't getij,

er wordt een licht verwacht van U

juist nu...

Sta op en sla den blijden trommelslag

dit is de dag,

er wordt iets groots verwacht van U,

juist nu...

Maar wees ook stil en open d'armen wijd,

't is altijd tijd.

De liefde wordt verwacht van U

juist nu...

 

A. Hendriks- Kappelhof


Als ik de weg maar vind

in de doolhof van dienen

als ik het licht maar zie

en de engelen hoor zingen

 

als ik genezen zou zijn

van al die grijze dagen

als iemand naast mij wou gaan

om mij te helpen dragen

 

als ik maar slapen kon

de nachten zijn zo lang

alles wordt groter als 't donker is

en soms ben ik zo bang

 

als ik de weg maar vind

eenzaam en wel alleen

tussen zoveel mensen in

God waar moet ik heen

 

een aarzelende kaarsevlam

een hart dat schreiend verdwaalt

Een kind dat op de wereld kwam

het oude opnieuw verhaald ...

 

de hemel welft zich boven ons

over gebroken dromen

gaat helend de hand van het

Christus kind

'nu sijt wellecome ...'

 

Els Noordanus


Wij gaan de weg van uw gerechtigheid

met allen die in uw geheim geloven:

stad van de Vrede, toekomst wereldwijd,

oog voor de blinden, oren voor de doven.

Wij delen uit van wat U ons bereidt:

vrucht van uw Geest, op aarde volle schoven.

 

Wij dragen stenen voor de vrede aan,

volgen uw spoor door alle wereldtijden.

Wij zien de weg die Jezus is gegaan,

horen het roepen van wie weerloos lijden,

delen de hoop, de oorlog afgedaan,

zien in elkaar het volk van uw bevrijden.

 

Wij zoeken de balans in ons bestaan:

wat heeft gewicht en wie bepaalt de waarde?

U laat ons leven meer dan voortbestaan,

schenkt ons de gaven van uw goede aarde.

Maak ons bereid, in trouw U toegedaan,

te leven zoals U zich openbaarde.

 

Ronald da Costa


Tien woorden

 

Ik mag geen naam hebben

voor jouw - in vreugde en verdrukking

leer je mij kennen

onnoemelijk.

 

Sta stil bij mij, maar

stel je niets van mij voor:

ik ben die ik ben en

zo ben ik - bevrijdend - voor jou.

 

Ik ben je nabij als

wie je baarde - hemel en aarde -

de stem van je vader

de moederschoot.

 

Wees dan ook niet als de dood

voor de man die haat,

de vrouw die je verlaat -

dag en nacht met je trouw.

 

Ik ben de minste broeder

die je veracht,

ik ben een kind

dat vergeefs op je wacht.

 

Wat zou je je toeëigenen

van al wat is?

niets is van jou en niemand,

maar alles en iedereen is -

je nabij als ikzelf.

De rest is gelogen,

en die leugen breng ik

aan het licht.

 

Zorg dat je niet zwicht

voor de schijn

als een ander iets heeft

dat niet van hem kan zijn.

 

Naamloos verblijf ik

bij jou die mij noemt

in vreugde en verdrukking

leer je mij kennen


Gegaan tot waar wij kunnen -

aan de grens van het Licht staan wij,

in wezen onbegrensd, in het gezicht van de dood.

En wij herinneren ons de oude woorden

dat leven verandert

maar niet wordt weggenomen,

dat niets en niemand verloren gaat.

 

Zielsverbonden zijn wij met jou

van wie wij hier afscheid nemen,

en die ons in leven en dood zo dierbaar

was en is en blijven zal.

Verbonden zijn wij ook met elkaar

en met alle levende wezens, klein en groot,

met vogels en vissen, velden en bossen,

met zon en maan, met het land vlak en golvend,

de onmetelijke diepzee,

met al wat is en verandert,

dag en nacht,

en eindeloos komt en gaat -

verwacht, onverwacht,

gedragen, geboren, gewiegd in liefde.

 

Met heel ons hart vertrouwen we je lichaam toe

aan de tijd die alles heel maakt

en de goedheid van moeder aarde,

en we begeleiden je met

het onzegbare achter onze woorden,

de welsprekendheid van ons zwijgen,

de warmte van onze tranen,

de troostrijke kleuren van onze bloemen.

 

Hier, aan de grens van het Licht,

zeggen wij: vaarwel en tot ziens, reisgenoot,

nu geroepen te gaan langs andere wegen,

maar onafscheidelijk onze metgezel,

en op dezelfde tijdloze reis

geleid door dezelfde Geest.

 

En brengen wij ons in herinnering

dat wij niet voor niets leven,

en niet voor niets hier en nu

verzameld zijn, op deze plek.

Dat wij geroepen zijn, zolang het duurt,

om deze aarde bewoonbaar te maken en te bewonen,

om te leren liefhebben met hart en ziel en huid en haar.

 

Bidden wij dat dit uur ons mag breken en helen,

verzachten, vermurwen, verbinden tot leven

met elkaar.


De kerk is in onze ogen

de diepte van ons visioen

het bereik van onze handen.

 

de rots die we niet bewegen kunnen

de spiegel die de Heer laat zien

 

op een of andere manier

- groots in dit klein heelal -

groeien we om

en door elkaar heen.

 

Wij zijn de heiligen

Christus' groot verlangen

en hij het onze

 

de broer, zoon, vriend,

vader, moeder, zuster

 

en als onze handen elkaar vinden

waar we God raken

dan zijn onze namen dezelfde

wanneer we God zoeken

 

wij zijn de kerk

de ogen van Christus

die toegang geven tot morgen

en deze wereld in leven houden.

 

Ed Ingebretsen


Oeroud is licht in je gezicht

en alle pijn die je bevrijdde.

 

Ze noemen je 'mahatma': grote ziel.

Je keerde terug omdat

 

het paradijs je niet beviel

zolang je nog een mens zag lijden.

 

Je sterft als het moet opnieuw,

en draagt het licht

 

tot aan het eind der tijden

 


Wij zijn Gods evenbeeld

wanneer wij onverdeeld

Gods wil op aarde doen.

De mens die zich ontfermt

over Gods scheppingswerk

beantwoordt aan zijn doen.

Wij worden God gelijk

wanneer wij dienstbaar zijn

aan wat er leeft op aarde.

Hij voelt zich thuis bij ons,

als wij wat Hij begon

bewerken en bewaren.

 

Waar is het mensenkind

dat zich in liefde bindt

aan wat de Heer hem gaf?

Wij zijn een smaad voor God,

de schepping lijdt aan ons,

wij breken alles af.

O God verlaat ons niet,

Gij die ons eenmaal riep

om in uw dienst te werken.

Maak ons uw Zoon gelijk,

Hij brengt gerechtigheid,

Hij is de goede herder.

 


U moet ik spreke, U wil ik alleen.

Een woestenij van stilte is om mij heen.

Alsof ik niemand ben. Ik zoek de sporen

van uw voorbijgang, vind mijzelf alleen.


MARIA HEEFT HET WOORD GEHOORD

 

Je staat geleund tegen de kamerwand

en kijkt vanuit de verte naar het licht. Zonder

te weten tast je rechterhand je lichaam af,

valt stil om je gezicht.

 

Je draagt een sluier van verwondering,

van rakelings nabij en nog niet weten. Binnen de stroom

van einde en begin rijpen geheimen tot een levensteken.

 

Je gaat achter de woorden aan op reis,

zoals eens Mozes moet je schaduwlopen. Je

draagt een kind, er daagt een paradijs:

voorbij de einder blijft er nog een hopen.

 

Hanna Lam

 


de Tien geboden

 

Al zoveel moet ik van mezelf,

moet ik dan ook nog wat van U?

Ik stoot op woorden van graniet:

gij zult met zus, gij zult niet zo.

Wat moet ik met die stelligheid?

 

Laat uw woorden liever peilers

worden van een huis waarin ik

wonen kan, en zeg niet aldoor

nee, zeg ja. Zie hoe ik probeer

te bouwen in uw geest: een hart

 

van vlees waarin haast als vanzelf

liefde bedding vindt, een ziel die

zich niet verliezen wil in lomp

gelijk, maar geduldig wachten

durft en hoopvol verder groeien.

 

Uw woorden rol ik voor mij uit

zoals een loper waarop de

toekomst open ligti of als een

haag van bomen plant ik ze langs

de weg die ik met U gaan wil.

 

Paul Begheyn

 


Mijn enige vriend,

ik zou je gezicht niet herkennen in de massa,

ik zou mijn hoofd niet omdraaien

bij het horen van je stem,

vergeef mij dat ik die dingen belangrijk vind,

dat ik alleen maar geloof in wat ik aanraken kan,

 

Hoe vaak zeg ik tegen mijzelf

dat jij niet echt bent, en hoe vaak ontdek ik dat jij

echter bent dan de huizen, bomen en mensen die voorbijgaan

en van wie niets beklijft.

 

Wanneer ik alleen ben in de koelte van de avond

troost jij mij

wanneer ik denk aan alle doden hier beneden

open jij je hand

en laat jij ze zien als opkomende sterren.

 

Hoe kan ik over je spreken

over jou zonder wie er geen wereld zou kunnen bestaan

jij die gezien hebt

hoe de eerste zonnestraal zich hechtte aan de wereld.

 

Waarom moet stilte zozeer deel van ons zijn

doordat jij je achter een berg verschuilt,

en aan de andere kant van een woestijn blijft,

en naar mij kijkt

terwijl ik op je toe kom,

 

terwijl ik langzaam jouw manier van doen leer begrijpen

en de wereld die altijd tussen ons in ligt,

en begrijp waarom ik niet kan blijven zoals ik ben.

 

Kevin Hart


Nacht is om de huizen heen,

dood is in de bomen,

straat is uitgestorven steen,

aarde moederziel alleen,

tot er licht zal komen

van al zo hoge.

 

Hemelen en aarde slaan

dicht in vrees en dromen,

korte dagen breken aan,

niet te zien zijn zon en maan,

tot er licht zal komen

van al zo hoge.

 

Wacht maar op de morgenster

met drie gouden kronen,

en al staat hij heinde en ver,

twintig eeuwen hopen er

tot het licht zal komen,

van al zo hoge.

 

Niemand heeft genoeg aan brood,

want je leeft van woorden,

zij gaan verder dan de dood

en ze zijn de stille hoop

dat hij wordt geboren

als nooit tevoren

 

Jan Duin


Huizen en land

zal ik nooit bezitten.

Aardse rijkdom

heb ik nooit gekend.

 

Op een huis daarboven mik ik.

Men zegt:

God bouwt het met eigen hand.

 

Dit verlang ik alleen maar:

dat de Heer,

dat Hij mij aanneemt als kind.

 

Bouw voor mij een hut,

Heer,

op een hoekje van uw land,

 

Een kleine hut

vraag ik,

ergens daar bij U.

 

Ik hoef geen gouden straten

geen rijkdom

die ik zou kunnen verdienen -

 

maar een kleine hut,

ja een hutje gebouwd

op een hoekje van uw land.


Iemand vroeg mij

'geloof je

aan een leven na de dood?'

'ja' zei ik -

maar ik kon niet beschrijven

hoe dat zou zijn

hoe ik er dan uit zou zien

 

ik wist wel zeker:

geen hiërarchie van heiligen

zetelend op gouden tronen

geen val in de afgrond

van verdoemde zielen -

alleen maar:

liefde

liefde die mij overspoelt

onuitputtelijk

die bevrijdt

 

geen stijfstaande brokaten mantel

met edelstenen bezaaid

een gewaad licht als een web

als een waas om mijn schouders

een liefkozing

 

als vroeger

de golven van de tyrrheense zee

als een paar woorden

flarden klank:

kom dan, kom...

 

een waas van verdriet om mij heen

helle- en hemelvaart

en jouw hand weer in de mijne

zo lagen wij daar

jij las voor

ik sluimerde in

werd weer wakker

sluimerde

ik ontwaak

en jouw stem vangt mij op

laat mij weer vrij...

en zo gaat het verder

 

'verwacht je niet meer

van leven na de dood?'

'nee' -

niet minder'.


Ik bad God om sterkte,

maar Hij maakte mij zwak

om bescheidenheid en ootmoed te leren.

Ik riep zijn hulp in om grote daden te volbrengen,

maar Hij hield mij klein - om goede dingen te doen

Ik vroeg om rijkdom, om daarin gelukkig te zijn;

Hij maakte me arm in de hoop dat ik wijs zou worden

Ik bad om van alles om van het leven te kunnen genieten

 

Hij ga mij het leven om van alles te kunnen genieten

Ik kreeg niets van alles wat ik vroeg,

maar alles wat goed voor mij was.

Mijns ondanks werden mijn gebeden verhoord:

ik ben een gezegend mens.


Je weet dat achter die bossen daar

heel hoge bergen zijn.

De lucht is grauw en de wolken zijn zwaar:

Je kunt ze nu niet zien.

 

Je weet dat boven dat wolkendek

heldere sterren staan.

Maar vandaag kun je toch vanaf deze plek

sterren zien noch maan.

 

Denk na; misschien geloof je dan,

dat onze aardse tijd

even toevallig verbergen kan

Gods eeuwigheid.


Wie volgt Mij

als ik ruimte maak

 

voor vreemdelingen,

als Ik God erken in de ogen van afgeschrevenen,

als Ik mens word met de minsten? 

 

Wie volgt Mij

als Ik dienen hoger acht dan heersen,

als Ik de weg met de ander ga,

en zo God ontmoet? 

 

Wil jij Mij volgen?

 

Keer je dan af van verslaving aan macht,

van eelt op je ziel en eigenbelang,

van onverschilligheid voor de ander,

van het najagen van zekerheden,

van vuur afroepen over andersdenkenden,

van angst voor het onbekende. 

 

De onbekende, die naast je staat,

De hongerige die je te eten geeft,

 

Ik ben het, vreemd en dichtbij:

een mens op jouw weg


Men zegt van liefde dat ze zacht is,

als een lief, een teder woord.

Men zegt van liefde dat ze hard is,

en zo vaak het geluk vermoordt. 

 

Men noemt haar hunker en verlangen,

men noemt haar redder in nood.

Ik zeg dat liefde als een bloem is,

waarop de zon haar stralen strooit. 

 

Ze is het hart zo bang en breekbaar.

Zo wankel en zo broos.

 Ze is de droom, bang voor 't ontwaken

omdat ze dan de waarheid hoort. 

 

Ze wacht op wie haar nu wil plukken,

op wie haar tranen steelt,

zo bang om vroeg te sterven,

voor ze werkelijk heeft geleefd. 

 

En is de nacht zo koud en eenzaam.

Duurt het wachten veel te lang,

denk dan maar dat geluk alleen is

voor wie er hevig naar verlangt. 

 

Denk dan maar dat bittere winters

en dikke lagen sneeuw.

Nog nooit hebben verhinderd

dat de roos hen overleeft.    


Op 't grasveld van de liefde

is 't niet zo gunstig wonen

om zoveel groen te verdragen

moet je zelf groen genoeg zijn

zodat je zelf opgewassen bent

tegen te felle zon en regenbuien

om over het onweer niet te spreken

want dat is nog 't allerergste 

 

Op 't grasveld van de liefde. 

 

De storm van jaloezie is grenzeloos

het uitzicht op de toekomst eindeloos

de hitte van de hartstocht hopeloos

maar nergens is de morgen mooier

nergens zingen de vogels beter

en nergens geeft de maan meer licht dan 

 

Op 't grasveld van de liefde.


Er zijn mensen

Ze leefden voor jou en ze komen na je,

naast jou leven ze

en soms tegenover je.

Ze zijn heilig zoals jij.

Ze dragen een wonder in zich zoals jij

en je kunt dit ontdekken.

Maar ze zijn niet zoals jij,

ze hebben een eigen gezicht

en dat is het ene, onherhaalbare, nieuwe

gezicht

van elke mens afzonderlijk.

Ze hebben een eigen grond

en wortelen in eigen bodem.

Maar in de diepte zijn onze wortels

verstrengeld in dezelfde grond.

Er zijn planten, vruchten en bloemen,

en vogels, en vissen en andere dieren

en wolken en stenen.

Ze zijn heilig zoals jij

en zoals de ander.

Je bent voortdurend met die anderen bezig,

je vormt hun leven, wekt hun gevoel,

wordt hun tot zorg,

en de anderen zijn voortdurend met jou bezig.

Wij zijn samen één groot verhaal,

en vertellen elkaar voort

in kleine verhalen.

En er is iemand, die elk verhaal kent

en die mee vertelt naar de toekomst toe.


Wij u, ik, liefste, vreemde,

alle personen waar we doorheen gaan,

waarin we beurtelings ontstaan,

wat zijn we? verlorenen, ontheemden?

 

in wat we doen, dag in dag uit,

daarin zijn we maar nauwelijks

onszelf, want waar zijn we, kouwelijk

op zoek naar anderen, naar geluid?

 

hoe zouden we ons onbeschreven

kunnen openen, hoe ons tonen

tussen het dagelijkse, blinkend ongewoon

 

worden, al was het maar even?

hoe gelukkig en ongelukkig wonen

in jezelf en in anderen, hoe leven?

 

hoe moet je zeggen dat je bang

bent, bang voor het lege,

voor wat in de grote lucht is verzwegen,

voor een seconde van eeuwen lang?

 

en hoe te spreken van het goede

dat we geluk noemen, ontroering,

die zachte voering van het vermoeden?

 

geen woord is er voor.

geen woord is er voor.


Opstanding is een groot woord,

ik probeer het kleiner te zeggen, schaal één op

tienduizend.

 

Opstanding is wakker worden en de lijsters

preken van de daken en de raven van de

kansels: Jezus leeft!

 

Opstanding is Luther die er niet meer

tegenop kon en met grote letters op z'n tafel

schreef: Vivit! Hij leeft!

 

Opstanding is mijn moeder,

ten dode opgeschreven

door alle mogelijke doktoren en

een razend knappe professor, maar kijk: ze leeft zo

bedrijvig als een huismus.

 

Opstanding is een berm vol bloemen,

een poldersloot vol leven, beter geen vogel in

de hand en tien in de lucht.

 

Opstanding is de grafsteen van

Martin Luther King en daarop de letters: God zij

dank, ik ben eindelijk vrij.

 

Opstanding is licht dat terugkeert

naar de zon, regen naar de wolken, woorden terug

in mijn mond.

 

Opstanding is een wonder,

een verwondering, je wrijft je ogen uit, het is klaarlichte

nacht.

 

Opstanding is een schaterlach van licht,

 

de hoeken van je mond krullen om, je ogen

gaan open en dicht van zoveel licht en zoveel waarom.

 

Jaap Zijlstra


Stilte is de ruimte tussen woorden

stilte is het mooist met open oren

stilte... om dat ene woord te horen

stilte is de bron van ons bestaan.

 

Stilte in de koelte van de ochtend

stilte in het diepste van de nacht

stilte als de storm weer is gaan liggen

stilte is een plek diep in je hart.

 

Stilte is het zwijgen van geweren

stilte is het einde van geweld

stilte is verlangen naar de vrede

stilte... als het wezenlijke weer telt.

 

Stilte in een troostende omarming

stilte na het schreien van een kind

stilte van geluk en van de liefde

stilte waar je weer jezelf terugvindt.

Stilte om het woord weer te verstaan

stilte van waaruit we verder gaan.

 

Riemke de Groot


Vannacht komen alle eeuwen één ogenblik bij U aan,

Eeuwen van eeuwen geleden,

en die te gebeuren staan.

 

Vannacht komen alle levens één ogenblik bij U aan.

Leven allang gegeven en leven

van nu af aan.

 

Zij komen ontelbaar velen, op muildieren of per trein,

in rijtuigen, op kamelen, per

autobus, luchtvaartlijn.

 

Zij komen langs alle wegen en gaan in 't eind

te voet en lopen, de tijd ontslagen, Uw

ogen-blik tegemoet.

 

En vragen uw kleine zegen. Gij glimlacht. En alles is goed.

 

Harriet Laurey


Het woord, het goede woord van God, dat licht

geeft aan de blinden en dove mensen horen

doet: waar is dat woord te vinden?

 

Waar goedheid heerst in ons bestaan

is God niet ver van ons vandaan.

 

Het wordt ons in de mond gelegd,

weerklinkt in alle talen in woorden uit het goede

boek die van Gods trouw verhalen.

 

Het is een mens van goede wil die dienaar is geworden

van armen en vernederden:

het woord is vlees geworden.

 

Het woord is midden onder ons in mensen van vergeving,

vol liefde en barmhartigheid: daar kiest het zich een woning.

 

Het is een licht op onze weg, muziek voor onze oren:

het woord, het goede woord

van God, is overal te horen.

 

Henk Jongerius

 


Géén beelden maar toch spreken we al eeuwen van God, Hij....

alsof een woord geen beeld oproept

met Jezus komt daar ook nog God, de Vader bij

zelfs de Geest -met eerst nog ietwat vrouwelijke trekjes –

wordt spoedig Hij

3 x Hij verplettert mij smoort mij in almacht; onmacht

nergens hoor ik bij

 

Vera Leenderts


Later gaan we naast elkaar wand'len op de Overtoom,

drinken zoete melk en room,

strijken door ons grijze haar.

 

Zie je ons daar samen lopen?

Naast elkaar - zo diep bedaard.

Jij, een lieve, oude taart. Ik,

nog kras - dat is te hopen...

 

Maar al worden we ook wrakken,

al dat vreselijke snoeven zal ten minste niet meer

hoeven. Gaar of muf - wij zijn gebakken.

 

En we zeggen: 'Kijk, de tram'. Of:

'Hoor jij die vogel zingen?'

l die nutteloze dingen,

want het hoeft niet meer ad rem.

 

En het hoeft niet meer zo rap,

want we moeten nergens heen.

Och, we wonen toch

alleen in zo'n rothuis met een trap.

 

Ik beloof je, dat ik dan het attent zijn aan zal leren.

En ik zal ook vaak proberen, of je

nog wel lachen kan,

 

lachen als een oude dame, die haar zegje

heeft gezegd, die, als ze wordt afgelegd,

zich voor niemand hoeft te schamen.

 

Wel, wel, wel, zo zal dat gaan.

En we sterven, heel bedaard, op een donderdag in

maart. Tegelijk - daar hecht ik aan.

 

En als onze aardse last met de wereld

gaat vergroeien, zal uit jou een bloempje

bloeien. Een viooltje - dat staat vast.

 

Simon Carmiggelt


Kerstkind

 

Nu is het nog nacht - het is stil donker slechts

hier en daar een ster aan de hemel

De aarde rust de zaadjes in de grond

wachten een laagje sneeuw ligt op het land -

Een kerstkind huilt ook jij bent klein een kind van God

Je mag groeien bloeien veel vruchten dragen

straks...als de winter voorbij is.


Verdraagzaamheid, dat is een lieflijk woord,

je kunt het door de bomen horen ruisen,

het is het rode theelicht in de huizen,

een eend die op haar nest zit, enzovoort.

 

Verdraagzaamheid, dat is een goed gevoel,

de buurman aan zijn trekken laten

komen, je eigen sores in te weten tomen,

nfin, je weet heel goed wat ik bedoel!

 

Verdraagzaamheid is als een Surinamer zijn potje

kookt met nogal vreemde geuren

en jij het zonder zeuren laat gebeuren,

al ruik je het ook in je eigen kamer.

 

Verdraagzaamheid is overpad verlenen

aan mensen die jouw godsdienst niet belij

den, terwijl je ondertussen, heel bescheiden,

het onkruid wiedt tussen je eigen stenen.

 

Verdraagzaamheid is leven laten leven,

een vlieg die je alleen naar irriteert naar

buiten jagen en geen doodklap geven,

want dat is onverdraagzaam, en verkeerd.

 

Verdraagzaamheid schuilt vaak in kleinigheden,

het gaat er om dat je die onderkent

en weet dat jij je eigen meester

bent bij het bepalen van je eigen zeden.

 

Verdraagzaamheid is je verzetten tegen

gevoelens in je die je niet vertrouwt. Zij

laten zich niet met gewichten wegen,

maar zijn, ook ongewogen, doorgaans fout.

 

Verdraagzaamheid is zeggen: ga je gang,

je doet maar wat je blijkbaar niet kunt

laten! Maar morgen kom ik toch eens

met je praten, want ik ben wel goeiïg,

maar ik ben niet bang!

 

Nico Scheepmaker


REQUIEM VOOR NERY GUTIERREZ

 

Het gevecht was voorbij en de strijder dood,

toen iemand naar hem toeging en hem

zei: 'Niet doodgaan, ik heb je zo lief!'

 

Maar ach, het lichaam bleef sterven.

 

Twee anderen kwamen bij hem en herhaalden het:

'Niet weggaan, houd moed, keer

tot het leven terug!'

 

Twintig kwamen er op hem af, honderd,

duizend, vijfhonderdduizend, en zij riepen

'Vermag zoveel liefde dan niets tegen de dood?'

 

Maar ach, het lichaam bleef sterven.

 

Miljoenen mensen gingen om hem heen staan

en smeekten als één man: 'Blijf bij

ons, broeder!'

 

Maar ach, het lichaam bleef maar sterven.

 

Toen omringden hem alle mensen van de aarde.

En het lichaam zag hun droefheid,

ontroerd richtte het zich langzaam op,

omhelsde de eerste, en begon te lopen.


KOM...WAAR BLIJFT U TOCH

 

Gij zijt soms een pijnlijke leegte

en wij maar roepen van kom wie of wat maar kom

 

geen mooie woorden geen mooie

gedachten geen enkele maar alleen de goede

dingen de zon en de buschauffeur

de lekkere zeep en de boter de kaas de eieren

voor je geld en uw zachte hand

uw zachte zekere zegenende hand

 

als dit een gebed is dan is het meer

dan dat of minder steeds minder geen woorden

meer geen gedachten een

leegte van kom een bidden op papier

 

met lege handen een mand vol pijn

en God nog aan toe waar blijft U toch

 

Hans Bouma


De deur

 

Denkend aan jou

zie ik een hemelse ruimte

met wel honderd deuren

die alle honderd openstaan.

een Bijzondere heeft jou

en de jouwen geopend

en boven jullie kozijn

een bordje gehangen

met welkom, welcome,

willkommen, beinvenu,

in alle talen van de wereld.

 

 

Welkom de kinderen van Sion,

Rome en Mekka.

Welkom de zonen en dochters

van Luther en Calvijn.

Welkom antieken, modernen,

post-modernen.

Welkom de zelfstandige,

eigenzinnige denkers,

welkom de mannen

van Descartes en Spinoza,

welkom de vrouwen

vanaf kenau Simons

tot en met de tweede emanicipatiegolf,

maar even goed welkom degenen

die volgzaam en zacht

als schapen zijn.

Welkom ieder die ergens

goed in was en dat talent

ten volle heeft benut.

 

Beste deur,

wij gelovigen moeten

de goede werken doen

om die hemelse ruimte

te mogen betreden,

terwijl jij alleen

maar open hoeft te staan.

Of zou dat ook voor ons

het beste werk zijn dat er is?


IEMAND ZINGT

 

Iemand zingt uit angst tegen angst

Iemand zingt uit nood tegen nood

Iemand zingt uit de tijd tegen de tijd

Iemand zingt uit het stof tegen het stof

Iemand zingt van de naam die namen naamloos maakt

 

Erich Fried


HEER 

maar zonder knechten

messias maar zonder macht

therapeut maar zonder witte jas

strijder maar zonder wapens

revolutionair maar zonder partij:

schuldig verklaard maar zonder verdediger

opgehangen maar zonder troost

opgewekt maar zonder spektakel

 

Kurt Marti


WAT STEEN WAS

 

Is er een diepere dood: mensen gaan dicht

voor elkaar kunnen geen kier meer open

harten zijn dicht voor God steen, in zichzelf besloten.

 

Is er nog leven dat breekt wel een

hamer zo hard een beitel zo scherp iemand die

iets er op weet?

 

Luister, een woord wekt het  oor

Luister, wat steen was beweegt

Hij die aan ons zich

verloor open tot op het eind breekt

als de Levende door roepende tot men Hem kent.

 

Inge Lievaart


DROMEN NAAR KERSTMIS

 

oogverblindend duister in de straten

oorverdovende stilte slokt stemmen op

 

dorstig makend water vuur dat kou

uitstraalt koude kille uitstraalt koude kille kleuren

doven vreugde uit

 

dromen naar de toekomst stem die

adem geeft aan een roep om ruimte: plaats voor

kleine mensen helend aan elkaar

 

flakkerend vlammetje hoop tegen angst en wanhoop

oogverblindend duister oorverdovend licht

kaarsvlam van verlangen: ooit een zee van licht?

 

Wil Kamminga


BESLISSING

 

Ja, als je het bedrog ontmaskert slaan

ze je tot bloedens toe, je ligt in doodstrijd,

maar je zult niet sterven.

 

Ja, als je de waarheid zegt, doden ze je.

Wees niet bang voor de dood! Je zult

verrijzen.

 

Ja als je valt, lopen ze over je

heen en vertrappen je. Sta op, en wandel!

 

Ja, het is allemaal voorbij, je

bent buiten adem. Begin opnieuw.

 

Julia Esquivel


ONVERMOEIBAAR LICHT

 

Uw licht laat mij mijn schaduwen zien,

maar ik schrik of schaam mij niet. Ik knik,

koester mij opgelucht in uw gloed,

haal diep adem. Alles staat te kijk.

 

De kamer loopt vol met helderheid.

Uit alle hoeken wuift de morgen mij toe. Ik durf

opnieuw te hurken,

streel met mijn vingers de harde vloer.

 

Waarom raakt u nóg niet moe van mij?

Zo vaak eerder hebt u mij met licht doorstroomd.

Telkens gleed het uit mij weg.

Ik dorst u niets meet te beloven.

 

Nu komt uw licht wéér over mij.

Het klimt tegen mij op zoals een kind dat spelen wil,

weerloos jong, brutaal.

Uw licht zit lachend op mijn schouders.

 

Paul Begheyn


Maagdelijk leven is

gaan waar geen weg is

tegen de stroom in

 

Trouw aan Zijn woord

je mond niet houden

als mensen geknecht worden

 

Maagdelijk leven is

van Hem kracht ontvangen

om Zijn weg te gaan

 

Protesteren tegen

onrecht, apartheid,

racisme.... alles wat een mens

knakt

 

Maagdelijk leven is

je leven geven

delen wat je hebtgekregen

 

Geloven in de Ene

voor de kleinen

en de zwakken

de verdrukten en de armen

 

Maagdelijk leven is

steeds tegen de feiten in

zeggen: "En toch... "


U HEBT MIJN HANDEN GEVULD

 

Ik ben uw zoon op aarde die nog nauwelijks loopt 

U hebt mijn handen gevuld Met

kleuren, met penselen

Ik weet niet hoe ik u moet schilderen

 

Moet ik de aarde schilderen,

de hemel, mijn hart

Brandende steden, vluchtende

mensen

Met ogen vol tranen

Waar moet ik heen vluchten, tot wie omhoogvliegen

 

Hij die daarginds het leven schenkt

Hij die de dood uitzendt

Misschien kan die maken

Dat mijn schilderij een feest van licht wordt.

 

Marc Chagall


WAAROM IK NIETS DOE

 

Men had mij beloofd dat er mensen zouden zijn,

die gastvrij zouden zijn en je eten

en drinken geven.

 

Men leerde mij woorden die handig

zouden zijn en nuttig als ik wilde blijven leven.

 

Maar waar ik ook kwam, men

sprak een andere taal.

De deur ging pas open als ik op

hun manier sprak en als ik

ergens eten kreeg dan was het omdat ik zweeg.

 

Ik hoorde, zag en zweeg en mat stil

met eigen maten en bouwde eigen huis en taal;

als er nu iemand aanklopt die niet op

mijn manier wil spreken schrijft hij wat mij

betreft een dergelijk verhaal.

 

John Blad

 


Samen bidden dan hoor je elkander tenminste,

want wie in het donker heelal is op horen bedacht?

De bomen misschien, de wolken misschien en de winden,

de sterren daar achter en achter de sterren de nacht,

en verder is nergens een oor of een antwoord te vinden.

 

Heelal het is maar een woord om de hemel te binden

aan ons en de aarde. Heelal is het maar een woord

voor de ruimte rondom waarin wij verdwalen als blinden

en voor de muziek van de sferen die nooit werd gehoord.

Het is alleen maar het duister van de beminden,

het niets dan een lege onmeetlijke nacht en wij midden

erin en dicht bij elkaar samen kussen, fluisteren, bidden.


Maria,

wie je bent

in het kerstverhaal

- gelukzalige moeder van Jezus messias -

was je niet

toen je Jezus kreeg,

zoon van Jozef.

 

Je hebt veel moeten doormaken

voordat God openbaar werd

in je zoon.

 

Je hebt aan Hem getwijfeld:

was Hij van de duivel bezeten

of door de Geest gedreven?

 

Je kon Hem niet volgen,

begreep niet van wie Hij het had,

wie Hem bezielde.

 

Je hebt Hem het huis zien uitgaan.

Jullie hebben woorden gehad.

'Prijs niet mijn moeder

maar die Gods wil doen

de hemel in', zei Hij later.

 

Je hoorde met zorg

hoe Hij omging met zieken

en verkeerde onder mensen

met de nek aangekeken.

 

Je was Hem allang

uit het oog verloren,

toen Hij vastliep in de stad

en veroordeeld vernederd

stierf aan het kruis.

 

Je hebt hem in Betlehem

in een kribbe gelegd

en in doeken gewikkeld.

Ze bleven achter in zijn graf.

 

Wat de engel van het verhaal

je vooraf heeft gezegd,

ben je na een lange weg

achteraf van hem gaan geloven:

je bent de moeder van Jezus,

de mensen een broeder

God een zoon.


Kinderen weten wat de hemel is 

Een kind is

zoveel dichter bij de aarde

en de hemel zo nabij;

het komt er

nog maar net vandaan.

 

Een kind heeft geen moeite

achter de sluier van wat het ziet

te zien Die niet te zien is.

Het lijkt of het gisteren nog

in Gods nabijheid was.

 

Wie een kind

voor het eerst ziet lachen,

weet ineens niet meer precies

waar kinderen vandaan komen

en of het allemaal

wel zo gewoon is wat er gebeurt.

Er komt een bemoedigende wijsheid

naar ons toe

uit een andere

niet zo vermoeide

niet zo actieve wereld.

 

Hoe vanzelfsprekend

en levenmakend liefde is;

hoe zeker ondanks alles

onze toekomst en uiteindelijk thuis;

hoe present en nabij God;

hoe betrouwbaar

zijn belofte, onze hoop zijn -

 

dit hele volle leven,

de mens zoals bedoeld,

is de eeuwen door

van een kind afgelezen.


Een lied tot God de arend

(naar Deuteronomium 32,11)

voor Willem Vogel op zijn 75e verjaardag

 

Ik zoek U in den blinde

en tast de hemel af.

De lucht blijft leeg. Ik wacht

totdat (jij mij zult vinden

in dit verlaten land.

 

Draag mij op uw vleugels

de vrijheid tegemoet.

 

Ik zie U in de verte.

Gij komt steeds naderbij,

machtige majesteit.

Uw schaduw overdekt me

met troost en tederheid.

 

Draag mij op uw vleugels

de vrijheid tegemoet.

 

Gij, verre en nablle,

ik voel uw zachte bries

als Gij mij zoekt en ziet.

Gij aan de hemel, wijs me

uw hoopvol nieuw verschiet.

 

Draag mij op uw vleugels

de vrijheid tegemoet.

 

Paul Begheyn


Woorden geschreven

 

Mensen gebogen,

een hand gaat haar gang,

glanzende ogen,

een hart dat ontvangt.

 

Woorden geschreven,

een wereld gezegd,

leven is leven,

een mens komt terecht.

 

Woorden die dragen,

een bodem die voedt,

zinvol je dagen,

een God die je hoedt.

 

Mensen gebogen,

een tafel hun hart,

woorden gewogen,

zoveel dat verwart.

 

Woorden gevonden

als liefde en trouw-

twee die zich bonden:

jij mens, jij ja jou.

 

Licht op hun wegen,

gegrond hun bestaan,

mensen gezegend,

voorgoed klinkt hun naam.

 

Bij Spreuken 3:3

Hans Bouma


De engel

 

Mensen weten het niet als zij ademen

dat ik treed

op de termiek van hun woorden,

klimmen kan op hun zin,

dat ik mijn bindingen slaak

aan de aarde en dans

als zij zuchten.

 

Soms voelt een aandachtige mij

voorbijgaan, een luchtstroom verraadt mij.

 

Soms is er iemand die bidt.

Wij doorkruisen samen de ruimte.

 

Maar meestal weten de mensen het niet

dat ik neerstort in lichtval

vloeibaar als water wordt

en zij mij kunnen betreden.

 

Maria de Groot


San Juan Evangelista

 

1.

Johannes die de rode mantel draagt

met zwier, je draagt het koningsrood van zon

en in je kelk verdrinkt het duivelsdier.

Ik wilde dat ik met je spreken kon.

 

Ik zou je vragen: onze dagen hier -

ondenkbaar in hun gratie, maar waarom

heerst onverbiddelijk de dood alom,

ondanks de kunstgreep die de leerling siert?

 

Je rechterhand omhelst de goudbokaal

waarin het ondier spartelt, deze slang

die werd gevangen in de gouden ring.

 

Je linkerhand spreekt sprakeloze taal:

de palm is open, vingers smal en lang

wijzen hoe diep het gif ten onder ging.

 

 

Berouwvol zijn. Omzien naar wie

niet meer gezien wordt. Gestaag

bij avond gaan ook als de dag

op te lichten zoekt. Onweersleerling,

 

zelf half in donker gehuld, half in licht,

zoals de luchten rondom je die zwaar

van vuur en regen gaan overstag

naar werelden, nu weer dicht.

 

Wat rest zijn je lippen die bedroefd

elkaar kussen, nu de andere mond

niet meer is, en je wangen verbleekt

 

en je twee handen die elkaar zoeken.

Wat overblijft is die niet bleef

en het terra van raadsels daar rond.

 

naar El Greco

 

Maria de Groot


 
                 

 

      de Rijn - collage 30 x 40 cm

    voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.net

canandanann - 20-02-2006 18:04:01