Breng blokken
aan en werp ze op 't vuur
dit is 't uur,
er wordt een
gloed verwacht van U,
juist
nu...
en maak de
lampen schoon, vul de olie bij
dit is 't
getij,
er wordt een
licht verwacht van U
juist nu...
Sta op en sla
den blijden trommelslag
dit is de dag,
er wordt iets
groots verwacht van U,
juist nu...
Maar wees ook
stil en open d'armen wijd,
't is altijd
tijd.
De liefde wordt
verwacht van U
juist nu...
A.
Hendriks- Kappelhof
in de doolhof
van dienen
als ik het
licht maar zie
en de engelen
hoor zingen
als ik genezen
zou zijn
van al die
grijze dagen
als iemand
naast mij wou gaan
om mij te
helpen dragen
als ik maar
slapen kon
de nachten zijn
zo lang
alles wordt
groter als 't donker is
en soms ben ik
zo bang
als ik de weg
maar vind
eenzaam en wel
alleen
tussen zoveel
mensen in
God waar moet
ik heen
een aarzelende
kaarsevlam
een hart dat
schreiend verdwaalt
Een kind dat op
de wereld kwam
het oude
opnieuw verhaald ...
de hemel welft
zich boven ons
over gebroken
dromen
gaat helend de
hand van het
Christus kind
'nu sijt
wellecome ...'
Els Noordanus
Wij gaan de weg
van uw gerechtigheid
met allen die
in uw geheim geloven:
stad van de
Vrede, toekomst wereldwijd,
oog voor de
blinden, oren voor de doven.
Wij delen uit
van wat U ons bereidt:
vrucht van uw
Geest, op aarde volle schoven.
Wij dragen
stenen voor de vrede aan,
volgen uw spoor
door alle wereldtijden.
Wij zien de weg
die Jezus is gegaan,
horen het
roepen van wie weerloos lijden,
delen de hoop,
de oorlog afgedaan,
zien in elkaar
het volk van uw bevrijden.
Wij zoeken de
balans in ons bestaan:
wat heeft
gewicht en wie bepaalt de waarde?
U laat ons
leven meer dan voortbestaan,
schenkt ons de
gaven van uw goede aarde.
Maak ons
bereid, in trouw U toegedaan,
te leven zoals
U zich openbaarde.
Ronald da Costa
Ik mag geen
naam hebben
voor jouw - in
vreugde en verdrukking
leer je mij
kennen
onnoemelijk.
Sta stil bij
mij, maar
stel je niets
van mij voor:
ik ben die ik
ben en
zo ben ik -
bevrijdend - voor jou.
Ik ben je nabij
als
wie je baarde -
hemel en aarde -
de stem van je
vader
de
moederschoot.
Wees dan ook
niet als de dood
voor de man die
haat,
de vrouw die je
verlaat -
dag en nacht
met je trouw.
Ik ben de
minste broeder
die je veracht,
ik ben een kind
dat vergeefs op
je wacht.
Wat zou je je
toeëigenen
van al wat is?
niets is van
jou en niemand,
maar alles en
iedereen is -
je nabij als
ikzelf.
De rest is
gelogen,
en die leugen
breng ik
aan het
licht.
Zorg dat je
niet zwicht
voor de schijn
als een ander
iets heeft
dat niet van
hem kan zijn.
Naamloos
verblijf ik
bij jou die mij
noemt
in vreugde en
verdrukking
leer je mij
kennen
aan de grens
van het Licht staan wij,
in wezen
onbegrensd, in het gezicht van de dood.
En wij
herinneren ons de oude woorden
dat leven
verandert
maar niet wordt
weggenomen,
dat niets en
niemand verloren gaat.
Zielsverbonden
zijn wij met jou
van wie wij
hier afscheid nemen,
en die ons in
leven en dood zo dierbaar
was en is en
blijven zal.
Verbonden zijn
wij ook met elkaar
en met alle
levende wezens, klein en groot,
met vogels en
vissen, velden en bossen,
met zon en
maan, met het land vlak en golvend,
de onmetelijke
diepzee,
met al wat is
en verandert,
dag en
nacht,
en eindeloos
komt en gaat -
verwacht,
onverwacht,
gedragen,
geboren, gewiegd in liefde.
Met heel ons
hart vertrouwen we je lichaam toe
aan de tijd die
alles heel maakt
en de goedheid
van moeder aarde,
en we
begeleiden je met
het onzegbare
achter onze woorden,
de
welsprekendheid van ons zwijgen,
de warmte van
onze tranen,
de troostrijke
kleuren van onze bloemen.
Hier, aan de
grens van het Licht,
zeggen wij:
vaarwel en tot ziens, reisgenoot,
nu geroepen te
gaan langs andere wegen,
maar
onafscheidelijk onze metgezel,
en op dezelfde
tijdloze reis
geleid door
dezelfde Geest.
En brengen wij
ons in herinnering
dat wij niet
voor niets leven,
en niet voor
niets hier en nu
verzameld zijn,
op deze plek.
Dat wij
geroepen zijn, zolang het duurt,
om deze aarde
bewoonbaar te maken en te bewonen,
om te leren
liefhebben met hart en ziel en huid en haar.
Bidden wij dat
dit uur ons mag breken en helen,
verzachten,
vermurwen, verbinden tot leven
met elkaar.
de diepte van
ons visioen
het bereik van
onze handen.
de rots die we
niet bewegen kunnen
de spiegel die
de Heer laat zien
op een of
andere manier
- groots in dit
klein heelal -
groeien we om
en door elkaar
heen.
Wij zijn de
heiligen
Christus' groot
verlangen
en hij het onze
de
broer, zoon,
vriend,
vader, moeder,
zuster
en als onze
handen elkaar vinden
waar we God
raken
dan zijn onze
namen dezelfde
wanneer we God
zoeken
wij zijn de
kerk
de ogen van
Christus
die toegang
geven tot morgen
en deze wereld
in leven houden.
Ed Ingebretsen
en alle pijn
die je bevrijdde.
Ze noemen je
'mahatma': grote ziel.
Je keerde terug
omdat
het paradijs je
niet beviel
zolang je nog
een mens zag lijden.
Je sterft als
het moet opnieuw,
en draagt het
licht
tot aan het
eind der tijden
wanneer wij
onverdeeld
Gods wil op
aarde doen.
De mens die
zich ontfermt
over Gods
scheppingswerk
beantwoordt aan
zijn doen.
Wij worden God
gelijk
wanneer wij
dienstbaar zijn
aan wat er
leeft op aarde.
Hij voelt zich
thuis bij ons,
als wij wat Hij
begon
bewerken en
bewaren.
Waar is het
mensenkind
dat zich in
liefde bindt
aan wat de Heer
hem gaf?
Wij zijn een
smaad voor God,
de schepping
lijdt aan ons,
wij breken
alles af.
O God verlaat
ons niet,
Gij die ons
eenmaal riep
om in uw dienst
te werken.
Maak ons uw
Zoon gelijk,
Hij brengt
gerechtigheid,
Hij is de goede
herder.
U moet ik
spreke, U wil ik alleen.
Een woestenij
van stilte is om mij heen.
Alsof ik
niemand ben. Ik zoek de sporen
van uw
voorbijgang, vind mijzelf alleen.
Je staat
geleund tegen de kamerwand
en kijkt vanuit
de verte naar het licht. Zonder
te weten tast
je rechterhand je lichaam af,
valt stil om je
gezicht.
Je draagt een
sluier van verwondering,
van rakelings
nabij en nog niet weten. Binnen de stroom
van einde en
begin rijpen geheimen tot een levensteken.
Je gaat achter
de woorden aan op reis,
zoals eens
Mozes moet je schaduwlopen. Je
draagt een
kind, er daagt een paradijs:
voorbij de
einder blijft er nog een hopen.
Hanna Lam
Al zoveel moet
ik van mezelf,
moet ik dan ook
nog wat van U?
Ik stoot op
woorden van graniet:
gij zult met
zus, gij zult niet zo.
Wat moet ik met
die stelligheid?
Laat uw woorden
liever peilers
worden van een
huis waarin ik
wonen kan, en
zeg niet aldoor
nee, zeg ja.
Zie hoe ik probeer
te bouwen in uw
geest: een hart
van vlees
waarin haast als vanzelf
liefde bedding
vindt, een ziel die
zich niet
verliezen wil in lomp
gelijk, maar
geduldig wachten
durft en
hoopvol verder groeien.
Uw woorden rol
ik voor mij uit
zoals een loper
waarop de
toekomst open
ligti of als een
haag van bomen
plant ik ze langs
de weg die ik
met U gaan wil.
Paul Begheyn
ik zou je
gezicht niet herkennen in de massa,
ik zou mijn
hoofd niet omdraaien
bij het horen
van je stem,
vergeef mij dat
ik die dingen belangrijk vind,
dat ik alleen
maar geloof in wat ik aanraken kan,
Hoe vaak zeg ik
tegen mijzelf
dat jij niet
echt bent, en hoe vaak ontdek ik dat jij
echter bent dan
de huizen, bomen en mensen die voorbijgaan
en van wie
niets beklijft.
Wanneer ik
alleen ben in de koelte van de avond
troost jij mij
wanneer ik denk
aan alle doden hier beneden
open jij je
hand
en laat jij ze
zien als opkomende sterren.
Hoe kan ik over
je spreken
over jou zonder
wie er geen wereld zou kunnen bestaan
jij die gezien
hebt
hoe de eerste
zonnestraal zich hechtte aan de wereld.
Waarom moet
stilte zozeer deel van ons zijn
doordat jij je
achter een berg verschuilt,
en aan de
andere kant van een woestijn blijft,
en naar mij
kijkt
terwijl ik op
je toe kom,
terwijl ik
langzaam jouw manier van doen leer begrijpen
en de wereld
die altijd tussen ons in ligt,
en begrijp
waarom ik niet kan blijven zoals ik ben.
Kevin Hart
dood is in de
bomen,
straat is
uitgestorven steen,
aarde
moederziel alleen,
tot er licht
zal komen
van al zo hoge.
Hemelen en
aarde slaan
dicht in vrees
en dromen,
korte dagen
breken aan,
niet te zien
zijn zon en maan,
tot er licht
zal komen
van al zo hoge.
Wacht maar op
de morgenster
met drie gouden
kronen,
en al staat hij
heinde en ver,
twintig eeuwen
hopen er
tot het licht
zal komen,
van al zo hoge.
Niemand heeft
genoeg aan brood,
want je leeft
van woorden,
zij gaan verder
dan de dood
en ze zijn de
stille hoop
dat hij wordt
geboren
als nooit
tevoren
Jan Duin
zal ik nooit
bezitten.
Aardse rijkdom
heb ik nooit
gekend.
Op een huis
daarboven mik ik.
Men zegt:
God bouwt het
met eigen hand.
Dit verlang ik
alleen maar:
dat de Heer,
dat Hij mij
aanneemt als kind.
Bouw voor mij
een hut,
Heer,
op een hoekje
van uw land,
Een kleine hut
vraag ik,
ergens daar bij
U.
Ik hoef geen
gouden straten
geen rijkdom
die ik zou
kunnen verdienen -
maar een kleine
hut,
ja een hutje
gebouwd
op een hoekje
van uw land.
'geloof je
aan een leven
na de dood?'
'ja' zei ik -
maar ik kon
niet beschrijven
hoe dat zou
zijn
hoe ik er dan
uit zou zien
ik wist wel
zeker:
geen hiërarchie
van heiligen
zetelend op
gouden tronen
geen val in de
afgrond
van verdoemde
zielen -
alleen maar:
liefde
liefde die mij
overspoelt
onuitputtelijk
die bevrijdt
geen
stijfstaande brokaten mantel
met edelstenen
bezaaid
een gewaad
licht als een web
als een waas om
mijn schouders
een liefkozing
als vroeger
de golven van
de tyrrheense zee
als een paar
woorden
flarden klank:
kom dan, kom...
een waas van
verdriet om mij heen
helle- en
hemelvaart
en jouw hand
weer in de mijne
zo lagen wij
daar
jij las voor
ik sluimerde in
werd weer
wakker
sluimerde
ik ontwaak
en jouw stem
vangt mij op
laat mij weer
vrij...
en zo gaat het
verder
'verwacht je
niet meer
van leven na de
dood?'
'nee' -
niet minder'.
maar Hij maakte
mij zwak
om
bescheidenheid en ootmoed te leren.
Ik riep zijn
hulp in om grote daden te volbrengen,
maar Hij hield
mij klein - om goede dingen te doen
Ik vroeg om
rijkdom, om daarin gelukkig te zijn;
Hij maakte me
arm in de hoop dat ik wijs zou worden
Ik bad om van
alles om van het leven te kunnen genieten
Hij ga mij het
leven om van alles te kunnen genieten
Ik kreeg niets
van alles wat ik vroeg,
maar alles wat
goed voor mij was.
Mijns ondanks
werden mijn gebeden verhoord:
ik ben een
gezegend mens.
Je weet dat
achter die bossen daar
heel hoge
bergen zijn.
De lucht is
grauw en de wolken zijn zwaar:
Je kunt ze nu
niet zien.
Je weet dat
boven dat wolkendek
heldere sterren
staan.
Maar vandaag
kun je toch vanaf deze plek
sterren zien
noch maan.
Denk na;
misschien geloof je dan,
dat onze aardse
tijd
even toevallig
verbergen kan
Gods eeuwigheid.
als ik ruimte
maak
voor
vreemdelingen,
als Ik God
erken in de ogen van afgeschrevenen,
als Ik mens
word met de minsten?
Wie volgt Mij
als Ik dienen
hoger acht dan heersen,
als Ik de weg
met de ander ga,
en zo God
ontmoet?
Wil jij Mij
volgen?
Keer je dan af
van verslaving aan macht,
van eelt op je
ziel en eigenbelang,
van
onverschilligheid voor de ander,
van het najagen
van zekerheden,
van vuur
afroepen over andersdenkenden,
van angst voor
het onbekende.
De onbekende,
die naast je staat,
De hongerige
die je te eten geeft,
Ik ben het,
vreemd en dichtbij:
een mens op
jouw weg
Men zegt van
liefde dat ze zacht is,
als een lief,
een teder woord.
Men zegt van
liefde dat ze hard is,
en zo vaak het
geluk vermoordt.
Men noemt haar
hunker en verlangen,
men noemt haar
redder in nood.
Ik zeg dat
liefde als een bloem is,
waarop de zon
haar stralen strooit.
Ze is het hart
zo bang en breekbaar.
Zo wankel en zo
broos.
Ze
is de droom, bang voor 't ontwaken
omdat ze dan de
waarheid hoort.
Ze wacht op wie
haar nu wil plukken,
op wie haar
tranen steelt,
zo bang om
vroeg te sterven,
voor ze
werkelijk heeft geleefd.
En is de nacht
zo koud en eenzaam.
Duurt het
wachten veel te lang,
denk dan maar
dat geluk alleen is
voor wie er
hevig naar verlangt.
Denk dan maar
dat bittere winters
en dikke lagen
sneeuw.
Nog nooit
hebben verhinderd
dat de roos hen
overleeft.
is 't niet zo
gunstig wonen
om zoveel groen
te verdragen
moet je zelf
groen genoeg zijn
zodat je zelf
opgewassen bent
tegen te felle
zon en regenbuien
om over het
onweer niet te spreken
want dat is nog
't allerergste
Op 't grasveld
van de liefde.
De storm van
jaloezie is grenzeloos
het uitzicht op
de toekomst eindeloos
de hitte van de
hartstocht hopeloos
maar nergens is
de morgen mooier
nergens zingen
de vogels beter
en nergens
geeft de maan meer licht dan
Op 't grasveld
van de liefde.
Ze leefden voor
jou en ze komen na je,
naast jou leven
ze
en soms
tegenover je.
Ze zijn heilig
zoals jij.
Ze dragen een
wonder in zich zoals jij
en je kunt dit
ontdekken.
Maar ze zijn
niet zoals jij,
ze hebben een
eigen gezicht
en dat is het
ene, onherhaalbare, nieuwe
gezicht
van elke mens
afzonderlijk.
Ze hebben een
eigen grond
en wortelen in
eigen bodem.
Maar in de
diepte zijn onze wortels
verstrengeld in
dezelfde grond.
Er zijn
planten, vruchten en bloemen,
en vogels, en
vissen en andere dieren
en wolken en
stenen.
Ze zijn heilig
zoals jij
en zoals de
ander.
Je bent
voortdurend met die anderen bezig,
je vormt hun
leven, wekt hun gevoel,
wordt hun tot
zorg,
en de anderen
zijn voortdurend met jou bezig.
Wij zijn samen
één groot verhaal,
en vertellen
elkaar voort
in kleine
verhalen.
En er is
iemand, die elk verhaal kent
en die mee
vertelt naar de toekomst toe.
alle personen
waar we doorheen gaan,
waarin we
beurtelings ontstaan,
wat zijn we?
verlorenen, ontheemden?
in wat we doen,
dag in dag uit,
daarin zijn we
maar nauwelijks
onszelf, want
waar zijn we, kouwelijk
op zoek naar
anderen, naar geluid?
hoe zouden we
ons onbeschreven
kunnen openen,
hoe ons tonen
tussen het
dagelijkse, blinkend ongewoon
worden, al was
het maar even?
hoe gelukkig en
ongelukkig wonen
in jezelf en in
anderen, hoe leven?
hoe moet je
zeggen dat je bang
bent, bang voor
het lege,
voor wat in de
grote lucht is verzwegen,
voor een
seconde van eeuwen lang?
en hoe te
spreken van het goede
dat we geluk
noemen, ontroering,
die zachte
voering van het vermoeden?
geen woord is
er voor.
geen woord is
er voor.
Opstanding is
een groot woord,
ik probeer het
kleiner te zeggen, schaal één op
tienduizend.
Opstanding is
wakker worden en de lijsters
preken van de
daken en de raven van de
kansels: Jezus
leeft!
Opstanding is
Luther die er niet meer
tegenop kon en
met grote letters op z'n tafel
schreef: Vivit!
Hij leeft!
Opstanding is
mijn moeder,
ten dode
opgeschreven
door alle
mogelijke doktoren en
een razend
knappe professor, maar kijk: ze leeft zo
bedrijvig als
een huismus.
Opstanding is
een berm vol bloemen,
een poldersloot
vol leven, beter geen vogel in
de hand en tien
in de lucht.
Opstanding is
de grafsteen van
Martin Luther
King en daarop de letters: God zij
dank, ik ben
eindelijk vrij.
Opstanding is
licht dat terugkeert
naar de zon,
regen naar de wolken, woorden terug
in mijn mond.
Opstanding is
een wonder,
een
verwondering, je wrijft je ogen uit, het is klaarlichte
nacht.
Opstanding is
een schaterlach van licht,
de hoeken van
je mond krullen om, je ogen
gaan open en
dicht van zoveel licht en zoveel waarom.
Jaap Zijlstra
Stilte is de
ruimte tussen woorden
stilte is het
mooist met open oren
stilte... om
dat ene woord te horen
stilte is de
bron van ons bestaan.
Stilte in de
koelte van de ochtend
stilte in het
diepste van de nacht
stilte als de
storm weer is gaan liggen
stilte is een
plek diep in je hart.
Stilte is het
zwijgen van geweren
stilte is het
einde van geweld
stilte is
verlangen naar de vrede
stilte... als
het wezenlijke weer telt.
Stilte in een
troostende omarming
stilte na het
schreien van een kind
stilte van
geluk en van de liefde
stilte waar je
weer jezelf terugvindt.
Stilte om het
woord weer te verstaan
stilte van
waaruit we verder gaan.
Riemke de Groot
Vannacht komen
alle eeuwen één ogenblik bij U aan,
Eeuwen van
eeuwen geleden,
en die te
gebeuren staan.
Vannacht komen
alle levens één ogenblik bij U aan.
Leven allang
gegeven en leven
van nu af aan.
Zij komen
ontelbaar velen, op muildieren of per trein,
in rijtuigen,
op kamelen, per
autobus,
luchtvaartlijn.
Zij komen langs
alle wegen en gaan in 't eind
te voet en
lopen, de tijd ontslagen, Uw
ogen-blik
tegemoet.
En vragen uw
kleine zegen. Gij glimlacht. En alles is goed.
Harriet Laurey
Het
woord, het
goede woord van God, dat licht
geeft aan de
blinden en dove mensen horen
doet: waar is
dat woord te vinden?
Waar goedheid
heerst in ons bestaan
is God niet ver
van ons vandaan.
Het wordt ons
in de mond gelegd,
weerklinkt in
alle talen in woorden uit het goede
boek die van
Gods trouw verhalen.
Het is een mens
van goede wil die dienaar is geworden
van armen en
vernederden:
het woord is
vlees geworden.
Het woord is
midden onder ons in mensen van vergeving,
vol liefde en
barmhartigheid: daar kiest het zich een woning.
Het is een
licht op onze weg, muziek voor onze oren:
het woord, het
goede woord
van God, is
overal te horen.
Henk Jongerius
Géén beelden
maar toch spreken we al eeuwen van God, Hij....
alsof een woord
geen beeld oproept
met Jezus komt
daar ook nog God, de Vader bij
zelfs de Geest
-met eerst nog ietwat vrouwelijke trekjes –
wordt spoedig
Hij
3 x Hij
verplettert mij smoort mij in almacht; onmacht
nergens hoor ik
bij
Vera Leenderts
Later gaan we
naast elkaar wand'len op de Overtoom,
drinken zoete
melk en room,
strijken door
ons grijze haar.
Zie je ons daar
samen lopen?
Naast elkaar -
zo diep bedaard.
Jij, een lieve,
oude taart. Ik,
nog kras - dat
is te hopen...
Maar al worden
we ook wrakken,
al dat
vreselijke snoeven zal ten minste niet meer
hoeven. Gaar of
muf - wij zijn gebakken.
En we zeggen:
'Kijk, de tram'. Of:
'Hoor jij die
vogel zingen?'
l die nutteloze
dingen,
want het hoeft
niet meer ad rem.
En het hoeft
niet meer zo rap,
want we moeten
nergens heen.
Och, we wonen
toch
alleen in zo'n
rothuis met een trap.
Ik beloof je,
dat ik dan het attent zijn aan zal leren.
En ik zal ook
vaak proberen, of je
nog wel lachen
kan,
lachen als een
oude dame, die haar zegje
heeft gezegd,
die, als ze wordt afgelegd,
zich voor
niemand hoeft te schamen.
Wel, wel, wel,
zo zal dat gaan.
En we sterven,
heel bedaard, op een donderdag in
maart. Tegelijk
- daar hecht ik aan.
En als onze
aardse last met de wereld
gaat
vergroeien, zal uit jou een bloempje
bloeien. Een
viooltje - dat staat vast.
Simon Carmiggelt
Nu is het nog
nacht - het is stil donker slechts
hier en daar
een ster aan de hemel
De aarde rust
de zaadjes in de grond
wachten een
laagje sneeuw ligt op het land -
Een kerstkind
huilt ook jij bent klein een kind van God
Je mag groeien
bloeien veel vruchten dragen
straks...als de
winter voorbij is.
Verdraagzaamheid,
dat is een lieflijk woord,
je kunt het
door de bomen horen ruisen,
het is het rode
theelicht in de huizen,
een eend die op
haar nest zit, enzovoort.
Verdraagzaamheid,
dat is een goed gevoel,
de buurman aan
zijn trekken laten
komen, je eigen
sores in te weten tomen,
nfin, je weet
heel goed wat ik bedoel!
Verdraagzaamheid
is als een Surinamer zijn potje
kookt met nogal
vreemde geuren
en jij het
zonder zeuren laat gebeuren,
al ruik je het
ook in je eigen kamer.
Verdraagzaamheid
is overpad verlenen
aan mensen die
jouw godsdienst niet belij
den, terwijl je
ondertussen, heel bescheiden,
het onkruid
wiedt tussen je eigen stenen.
Verdraagzaamheid
is leven laten leven,
een vlieg die
je alleen naar irriteert naar
buiten jagen en
geen doodklap geven,
want dat is
onverdraagzaam, en verkeerd.
Verdraagzaamheid
schuilt vaak in kleinigheden,
het gaat er om
dat je die onderkent
en weet dat jij
je eigen meester
bent bij het
bepalen van je eigen zeden.
Verdraagzaamheid
is je verzetten tegen
gevoelens in je
die je niet vertrouwt. Zij
laten zich niet
met gewichten wegen,
maar zijn, ook
ongewogen, doorgaans fout.
Verdraagzaamheid
is zeggen: ga je gang,
je doet maar
wat je blijkbaar niet kunt
laten! Maar
morgen kom ik toch eens
met je praten,
want ik ben wel goeiïg,
maar ik ben
niet bang!
Nico Scheepmaker
Het gevecht was
voorbij en de strijder dood,
toen iemand
naar hem toeging en hem
zei: 'Niet
doodgaan, ik heb je zo lief!'
Maar ach, het
lichaam bleef sterven.
Twee anderen
kwamen bij hem en herhaalden het:
'Niet weggaan,
houd moed, keer
tot het leven
terug!'
Twintig kwamen
er op hem af, honderd,
duizend,
vijfhonderdduizend, en zij riepen
'Vermag zoveel
liefde dan niets tegen de dood?'
Maar ach, het
lichaam bleef sterven.
Miljoenen
mensen gingen om hem heen staan
en smeekten als
één man: 'Blijf bij
ons, broeder!'
Maar ach, het
lichaam bleef maar sterven.
Toen omringden
hem alle mensen van de aarde.
En het lichaam
zag hun droefheid,
ontroerd
richtte het zich langzaam op,
omhelsde de
eerste, en begon te lopen.
Gij zijt soms
een pijnlijke leegte
en wij maar
roepen van kom wie of wat maar kom
geen mooie
woorden geen mooie
gedachten geen
enkele maar alleen de goede
dingen de zon
en de buschauffeur
de lekkere zeep
en de boter de kaas de eieren
voor je geld en
uw zachte hand
uw zachte
zekere zegenende hand
als dit een
gebed is dan is het meer
dan dat of
minder steeds minder geen woorden
meer geen
gedachten een
leegte van kom
een bidden op papier
met lege handen
een mand vol pijn
en God nog aan
toe waar blijft U toch
Hans Bouma
Denkend aan jou
zie ik een
hemelse ruimte
met wel honderd
deuren
die alle
honderd openstaan.
een Bijzondere
heeft jou
en de jouwen
geopend
en boven jullie
kozijn
een bordje
gehangen
met welkom,
welcome,
willkommen,
beinvenu,
in alle talen
van de wereld.
Welkom de
kinderen van Sion,
Rome en Mekka.
Welkom de zonen
en dochters
van Luther en
Calvijn.
Welkom
antieken, modernen,
post-modernen.
Welkom de
zelfstandige,
eigenzinnige
denkers,
welkom de
mannen
van Descartes
en Spinoza,
welkom de
vrouwen
vanaf kenau
Simons
tot en met de
tweede emanicipatiegolf,
maar even goed
welkom degenen
die volgzaam en
zacht
als schapen
zijn.
Welkom ieder
die ergens
goed in was en
dat talent
ten volle heeft
benut.
Beste deur,
wij gelovigen
moeten
de goede werken
doen
om die hemelse
ruimte
te mogen
betreden,
terwijl jij
alleen
maar open hoeft
te staan.
Of zou dat ook
voor ons
het beste werk
zijn dat er is?
Iemand zingt
uit angst tegen angst
Iemand zingt
uit nood tegen nood
Iemand zingt
uit de tijd tegen de tijd
Iemand zingt
uit het stof tegen het stof
Iemand zingt
van de naam die namen naamloos maakt
Erich Fried
maar zonder
knechten
messias maar
zonder macht
therapeut maar
zonder witte jas
strijder maar
zonder wapens
revolutionair
maar zonder partij:
schuldig
verklaard maar zonder verdediger
opgehangen maar
zonder troost
opgewekt maar
zonder spektakel
Kurt Marti
Is er een
diepere dood: mensen gaan dicht
voor elkaar
kunnen geen kier meer open
harten zijn
dicht voor God steen, in zichzelf besloten.
Is er nog leven
dat breekt wel een
hamer zo hard
een beitel zo scherp iemand die
iets er op
weet?
Luister, een
woord wekt het oor
Luister, wat
steen was beweegt
Hij die aan ons
zich
verloor open
tot op het eind breekt
als de Levende
door roepende tot men Hem kent.
Inge Lievaart
oogverblindend
duister in de straten
oorverdovende
stilte slokt stemmen op
dorstig makend
water vuur dat kou
uitstraalt
koude kille uitstraalt koude kille kleuren
doven vreugde
uit
dromen naar de
toekomst stem die
adem geeft aan
een roep om ruimte: plaats voor
kleine mensen
helend aan elkaar
flakkerend
vlammetje hoop tegen angst en wanhoop
oogverblindend
duister oorverdovend licht
kaarsvlam van
verlangen: ooit een zee van licht?
Wil Kamminga
Ja, als je het
bedrog ontmaskert slaan
ze je tot
bloedens toe, je ligt in doodstrijd,
maar je zult
niet sterven.
Ja, als je de
waarheid zegt, doden ze je.
Wees niet bang
voor de dood! Je zult
verrijzen.
Ja als je valt,
lopen ze over je
heen en
vertrappen je. Sta op, en wandel!
Ja, het is
allemaal voorbij, je
bent buiten
adem. Begin opnieuw.
Julia Esquivel
Uw licht laat
mij mijn schaduwen zien,
maar ik schrik
of schaam mij niet. Ik knik,
koester mij
opgelucht in uw gloed,
haal diep adem.
Alles staat te kijk.
De kamer loopt
vol met helderheid.
Uit alle hoeken
wuift de morgen mij toe. Ik durf
opnieuw te
hurken,
streel met mijn
vingers de harde vloer.
Waarom raakt u
nóg niet moe van mij?
Zo vaak eerder
hebt u mij met licht doorstroomd.
Telkens gleed
het uit mij weg.
Ik dorst u
niets meet te beloven.
Nu komt uw
licht wéér over mij.
Het klimt tegen
mij op zoals een kind dat spelen wil,
weerloos jong,
brutaal.
Uw licht zit
lachend op mijn schouders.
Paul Begheyn
gaan waar geen
weg is
tegen de stroom
in
Trouw aan Zijn
woord
je mond niet
houden
als mensen
geknecht worden
Maagdelijk
leven is
van Hem kracht
ontvangen
om Zijn weg te
gaan
Protesteren
tegen
onrecht,
apartheid,
racisme....
alles wat een mens
knakt
Maagdelijk
leven is
je leven geven
delen wat je
hebtgekregen
Geloven in de
Ene
voor de kleinen
en de zwakken
de verdrukten
en de armen
Maagdelijk
leven is
steeds tegen de
feiten in
zeggen:
"En toch... "
Ik ben uw zoon
op aarde die nog nauwelijks loopt
U hebt mijn
handen gevuld Met
kleuren, met
penselen
Ik weet niet
hoe ik u moet schilderen
Moet ik de
aarde schilderen,
de hemel, mijn
hart
Brandende
steden, vluchtende
mensen
Met ogen vol
tranen
Waar moet ik
heen vluchten, tot wie omhoogvliegen
Hij die
daarginds het leven schenkt
Hij die de dood
uitzendt
Misschien kan
die maken
Dat mijn
schilderij een feest van licht wordt.
Marc Chagall
Men had mij
beloofd dat er mensen zouden zijn,
die gastvrij
zouden zijn en je eten
en drinken
geven.
Men leerde mij
woorden die handig
zouden zijn en
nuttig als ik wilde blijven leven.
Maar waar ik
ook kwam, men
sprak een
andere taal.
De deur ging
pas open als ik op
hun manier
sprak en als ik
ergens eten
kreeg dan was het omdat ik zweeg.
Ik hoorde, zag
en zweeg en mat stil
met eigen maten
en bouwde eigen huis en taal;
als er nu
iemand aanklopt die niet op
mijn manier wil
spreken schrijft hij wat mij
betreft een
dergelijk verhaal.
Samen bidden
dan hoor je elkander tenminste,
want wie in het
donker heelal is op horen bedacht?
De bomen
misschien, de wolken misschien en de winden,
de sterren daar
achter en achter de sterren de nacht,
en verder is
nergens een oor of een antwoord te vinden.
Heelal het is
maar een woord om de hemel te binden
aan ons en de
aarde. Heelal is het maar een woord
voor de ruimte
rondom waarin wij verdwalen als blinden
en voor de
muziek van de sferen die nooit werd gehoord.
Het is alleen
maar het duister van de beminden,
het niets dan
een lege onmeetlijke nacht en wij midden
erin en dicht
bij elkaar samen kussen, fluisteren, bidden.
in het
kerstverhaal
- gelukzalige
moeder van Jezus messias -
was je niet
toen je Jezus
kreeg,
zoon van Jozef.
Je hebt veel
moeten doormaken
voordat God
openbaar werd
in je zoon.
Je hebt aan Hem
getwijfeld:
was Hij van de
duivel bezeten
of door de
Geest gedreven?
Je kon Hem niet
volgen,
begreep niet
van wie Hij het had,
wie Hem
bezielde.
Je hebt Hem het
huis zien uitgaan.
Jullie hebben
woorden gehad.
'Prijs niet
mijn moeder
maar die Gods
wil doen
de hemel in',
zei Hij later.
Je hoorde met
zorg
hoe Hij omging
met zieken
en verkeerde
onder mensen
met de nek
aangekeken.
Je was Hem
allang
uit het oog
verloren,
toen Hij
vastliep in de stad
en veroordeeld
vernederd
stierf aan het
kruis.
Je hebt hem in
Betlehem
in een kribbe
gelegd
en in doeken
gewikkeld.
Ze bleven
achter in zijn graf.
Wat de engel
van het verhaal
je vooraf heeft
gezegd,
ben je na een
lange weg
achteraf van
hem gaan geloven:
je bent de
moeder van Jezus,
de mensen een
broeder
God een zoon.
Kinderen weten
wat de hemel is
Een kind is
zoveel dichter
bij de aarde
en de hemel zo
nabij;
het komt er
nog maar net
vandaan.
Een kind heeft
geen moeite
achter de
sluier van wat het ziet
te zien Die
niet te zien is.
Het lijkt of
het gisteren nog
in Gods
nabijheid was.
Wie een kind
voor het eerst
ziet lachen,
weet ineens
niet meer precies
waar kinderen
vandaan komen
en of het
allemaal
wel zo gewoon
is wat er gebeurt.
Er komt een
bemoedigende wijsheid
naar ons toe
uit een andere
niet zo
vermoeide
niet zo actieve
wereld.
Hoe
vanzelfsprekend
en levenmakend
liefde is;
hoe zeker
ondanks alles
onze toekomst
en uiteindelijk thuis;
hoe present en
nabij God;
hoe betrouwbaar
zijn belofte,
onze hoop zijn -
dit hele volle
leven,
de mens zoals
bedoeld,
is de eeuwen
door
van een kind
afgelezen.
(naar
Deuteronomium 32,11)
voor Willem
Vogel op zijn 75e verjaardag
Ik zoek U in
den blinde
en tast de
hemel af.
De lucht blijft
leeg. Ik wacht
totdat (jij mij
zult vinden
in dit verlaten
land.
Draag mij op uw
vleugels
de vrijheid
tegemoet.
Ik zie U in de
verte.
Gij komt steeds
naderbij,
machtige
majesteit.
Uw schaduw
overdekt me
met troost en
tederheid.
Draag mij op uw
vleugels
de vrijheid
tegemoet.
Gij, verre en
nablle,
ik voel uw
zachte bries
als Gij mij
zoekt en ziet.
Gij aan de
hemel, wijs me
uw hoopvol
nieuw verschiet.
Draag mij op uw
vleugels
de vrijheid
tegemoet.
Paul Begheyn
Mensen gebogen,
een hand gaat
haar gang,
glanzende ogen,
een hart dat
ontvangt.
Woorden
geschreven,
een wereld
gezegd,
leven is leven,
een mens komt
terecht.
Woorden die
dragen,
een bodem die
voedt,
zinvol je
dagen,
een God die je
hoedt.
Mensen gebogen,
een tafel hun
hart,
woorden
gewogen,
zoveel dat
verwart.
Woorden
gevonden
als liefde en
trouw-
twee die zich
bonden:
jij mens, jij
ja jou.
Licht op hun
wegen,
gegrond hun
bestaan,
mensen
gezegend,
voorgoed klinkt
hun naam.
Bij Spreuken
3:3
Hans Bouma
Mensen weten
het niet als zij ademen
dat ik treed
op de termiek
van hun woorden,
klimmen kan op
hun zin,
dat ik mijn
bindingen slaak
aan de aarde en
dans
als zij
zuchten.
Soms voelt een
aandachtige mij
voorbijgaan,
een luchtstroom verraadt mij.
Soms is er
iemand die bidt.
Wij doorkruisen
samen de ruimte.
Maar meestal
weten de mensen het niet
dat ik
neerstort in lichtval
vloeibaar als
water wordt
en zij mij
kunnen betreden.
Maria de Groot
1.
Johannes die de
rode mantel draagt
met zwier, je
draagt het koningsrood van zon
en in je kelk
verdrinkt het duivelsdier.
Ik wilde dat ik
met je spreken kon.
Ik zou je
vragen: onze dagen hier -
ondenkbaar in
hun gratie, maar waarom
heerst
onverbiddelijk de dood alom,
ondanks de
kunstgreep die de leerling siert?
Je rechterhand
omhelst de goudbokaal
waarin het
ondier spartelt, deze slang
die werd
gevangen in de gouden ring.
Je linkerhand
spreekt sprakeloze taal:
de palm is
open, vingers smal en lang
wijzen hoe diep
het gif ten onder ging.
Berouwvol zijn.
Omzien naar wie
niet meer
gezien wordt. Gestaag
bij avond gaan
ook als de dag
op te lichten
zoekt. Onweersleerling,
zelf half in
donker gehuld, half in licht,
zoals de
luchten rondom je die zwaar
van vuur en
regen gaan overstag
naar werelden,
nu weer dicht.
Wat rest zijn
je lippen die bedroefd
elkaar kussen,
nu de andere mond
niet meer is,
en je wangen verbleekt
en je twee
handen die elkaar zoeken.
Wat overblijft
is die niet bleef
en het terra
van raadsels daar rond.
naar El Greco
Maria de Groot
|
voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.netcanandanann - 20-02-2006 18:04:01 |