dat je nu nog
niet kent
ga langs de weg
die heet
weg van de
onbekende -
om te bezitten
wat
je nu nog niet
bezit
ga langs de weg
die heet
weg van
bezitlozen -
om aan te komen
op de plek
waar je nu nog
niet bent -
ga over de weg
waarover je nu
nog niet gaat -
en wat je niet
weet is
het enige dat
je wel weet -
en wat je nu
bezit is
wat je niet
bezit -
en waar je nu
bent
ben je niet
naar T.S. Eliot
In de morgen
zal ik geboren
worden,
vliezen mist om
mij heen.
Zon doet ze
breken,
licht begint.
Ik kan er niet
tegen.
Des middags
zullen
de dieren komen
snuffelend,
likkend.
Ik word
meegenomen -
en aan hun
stromen
doen ze mij
drinken.
Ik beweeg.
Des avonds pas
zullen er
mensen zijn.
Een man het
laatst: mijn vader.
Achter zich
latend
drooggelegd
land.
Ik hoor een
naam,
ik word
herkend.
Ik leef.
Zo wordt het
avond,
eindelijk.
Paradijs,
ik heb getracht
te schrijven:
wat het is.
Maar geen woord
wou beklijven.
Een vogel werd
een vis,
een mens een
beest,
vrede
vrees.
Beweeg je niet
-
en hoor wat je
niet ziet;
wind van land
naar de
overkant.
Dat is het
paradijs.
Geen grens dan
de lucht.
En de wind als
een brug
naar huis
terug.
Vergeef in
Godesnaam wat ik
er van heb
gemaakt
in een
onbewaakt
ogenblik.
En die ik
liefheb -
laat zij mij
vergeven,
om wat ik heb
gemaakt,
om wie ik heb
geraakt.
Want van eb
en vloed gaat
het leven.
Ben jij mijn
schaduw
als de zon haar
hitte spreidt?
Ben jij mijn
steunen stut
wanneer mijn
voet uitglijdt?
Ben jij mijn
hulp, mijn wederwoord
dat mijn geluk
bekoort!?
Ik ben het
antwoord
waar jij
telkens weer om vraagt.
Ik ben er
altijd bij
als jij je
laten draagt.
Ik ben voor jou
een schaduwbeeld
dat zonder jou
niet bestaat.
Als in een
spiegel
tonen jouw ogen
mijn gezicht.
Om jou bewogen
tonen mijn ogen
jouw gezicht.
Leven is licht.
Waarom heeft
een mens soms pijn?
Omdat mensen
wolven zijn:
koud, gemeen,
verscheurend hard,
haat die alle
liefde tart.
Dan denk je:
God is dit het nou,
wat Jij de
mensen geven wou?
Waarom staat
een mens alleen,
zonder vrienden
om hem heen?
Moe,
verbitterd, star en stug,
valt hij op
zichzelf terug.
Dan denk je:
God is dit het nou
wat Jij de
mensen geven wou?
Waarom heeft
een mens verdriet?
Omdat hij 't
'waarom' niet ziet.
Schreeuwend van
verslagenheid
raakt hij alle
houvast kwijt.
Dan denk je:
God is dit het nou
wat Jij de
mensen geven wou?
Waarom is een
mens soms bang?
Omdat hij een
leven lang
doodsbenauwd
zichzelf niet geeft
en
beseft: 'Ik
heb nooit geleefd..'
Dan denk je:
God is dit het nou
wat Jij de
mensen geven wou?
Eens is er een
mens ontwaard
die zichzelf
niet heeft gespaard.
Iedereen zag
Hij als vriend:
te goeder trouw
of onverdiend.
Dwars door
diepe eenzaamheid:
angst en pijn
en zware strijd
maakte Hij
zichzelf heel klein
om toch maar
dichtbij te zijn.
Gevend tot het
einde toe.
Vraag je nu:
waarom en hoe?
Omdat Hij
steeds heeft voorvoeld:
Daarvoor is een
mens bedoeld
Dan denk je:
God dit is het nou
wat Jij de
mensen geven wou!!
Jeroen Zijlstra
Droom van
vriendschap voor de rest van je dagen
Droom van een
einde aan alles wat scheidt
Droom van een
leven in goede gezondheid
Droom dat
armoede niet meer bestaat
Droom van een
tijd zonder oorlog en strijd
Droom van de
liefde en droom van de vrede
Droom dat
gerechtigheid overal heerst.
Maar als je
droomt, droom dan niet in je bed,
maar met de
hand aan de ploeg, en bid
dat God je de
krachten geeft om te werken
en de moed voor
je droom te sterven.
is niet van
hier,
niet van de
groten,
niet van de
goudgerande machtigen,
niet van hen
die zetelen op
geld.
In dat
onmogelijke rijk
ligt de macht
in handen van
de armen,
wordt de
gemartelde gekroond,
wordt
geluisterd
naar hen die
vrede brengen,
wordt niet
getwijfeld
aan de goede
trouw van hen
die vergeving
schenken.
In dat
onmogelijke rijk
heerst alleen
de
liefde.
daar is dat
woord
herken je
het?
Ik heb veel,
weet je
ik ben rijk
mijn kennis
groeit iedere dag
psychologisch
doorgrond ik de
mens.
Ik ben iets
vergis je niet
in mij
respecteer mij
mijn woorden
kunnen je breken
geheimen worden
mij gegeven
en mijn invloed
reikt verder
dan je denkt
ik heb
macht.
Maar als er
geen liefde is
is er
niets.
Ik sta er goed
voor,
met mijn
middelen
kan ik
hongerigen voeden
oorlogswezen
een thuis geven
verminkten
laten behandelen
als ik mij
opoffer
leven velen
door mij.
Maar als er
geen bewogenheid is
is er
niets.
Liefde is meer
dan ikzelf
ze deelt
ze huilt om de
pijn van een ander
liefde lijdt
mee in het lijden
dichtbij -
veraf.
Liefde is nooit
hard
maar zoekt naar
woorden
is stil
verdraagzaam.
Liefde kent
zichzelf
en is zeker
niet blind.
Liefde is open
zelfs voor de
harde mening
van een
tegenstander,
ze leert van
alles
uit alles
en is waarheid.
Liefde vecht
legt zich niet
neer
en verdooft
maar gaat door
met het hopeloze.
Zegt ja
vaker dan nee
en nee
tegen het ja
van
onrecht.
Er is veel
waarom,
veel niet
begrijpen
machteloosheid
aan de kant
staan,
maar eens
kijk ik in de
spiegel
en zie mezelf
in nieuwheid
stralend door
vredevuur -
daar wacht ik
op.
Nu is er alleen
hoop-geloof-liefde
dat is genoeg.
Ik trek mijn
schoenen uit
- mijn
ambities,
doe mijn
horloge af,
- mijn
planning,
zet mijn bril
af,
- mijn
visies,
leg mijn pen
weg,
- mijn
werk,
leg mijn
sleutels neer,
- mijn
zekerheid,
om alleen te
zijn met Jou,
de enige ware
God.
Nadat ik met
Jou ben samengeweest
trek ik mijn
schoenen aan
om te gaan
in jouw spoor,
doe ik mijn
horloge om
om te leven in
Jouw tijd,
zet ik mijn
bril op
om te kijken
naar Jouw wereld,
steek ik mijn
pen bij me
om Jouw
gedachten op te schrijven,
pak ik mijn
sleutels op
om Jouw deuren
te openen.
G. Kings
Door het raam
zie ik
een vrouw haar
kind slaan
de man komt
thuis en slaat zijn vrouw
ik sta en kijk
Ze zijn nu bij
de buren
een veldslag
huisraad
vliegt door
ruiten
ik sta en kijk
Het huis vat
vlam
en ook het huis
ernaast
er liggen doden
in de tuin
ik sta en kijk
Kinderkreten
sterven weg
de overkant is
een ruïne
uit een
puinhoop steekt een hand
Ik keer mij af
en
ga naar binnen
ik schrijf een
giro uit
Lizzy Sara May
geloven is niet
dromen
geloven is met
grote inspanning
vandaag
strijden voor morgen
geloven is als
het slaan van een sikkel
geloven is de
helpende hand bieden
geloven is niet
leven uit een herinnering
die tot het
verleden behoort
Laten we geen
graan verwachten
als we niet
hebben gezaaid
Laten we niet
verwachten dat een boom
vruchten
'geeft' als we niet hebben gesnoeid
we moeten ons
erom bekommeren
we moeten hem
begieten
zelfs als onze
botten pijn doen
Laten we niet
dromen over wat voorbij is
d…t heeft de
wind meegenomen
een bloem die
vandaag bloeit,
verwelkt
al de volgende
dag
er moeten ieder
moment nieuwe
bloemen
opengaan
Geloven is niet
afwachten
geloven is niet
dromen
geloven is met
grote inspanning
vandaag
strijden voor morgen
geloven is als
het slaan van een sikkel
geloven is de
helpende hand bieden
geloven is niet
leven uit een herinnering
die tot het
verleden behoort
Laten we de
duisternis uitbannen.
laten we de
angst begraven
laten we de
wolken die het licht verbergen
opzijschuiven
we moeten
helder en duidelijk
kunnen zien
want de weg is
lang.
En we hebben
geen tijd meer om
ons te
vergissen
we moeten
voorwaarts gaan
zonder uit de
pas te raken
we moeten de
aarde besproeien met
het zweet van
hard werken
er moeten ieder
moment nieuwe
bloemen
opengaan.
Lluis Llach
De zon speelde
op het mondstuk
van de morgen
de steden
gingen bloeiend open
als merktekens
van leven en bestaan
alles was zeker
ten ondergegaan
als er niet een
wolk was geweest
als niet zelf
de heilige geest
was gedaald
over bloemen en mensen
over korte
dorpen en lange wensen
over
verschijnselen en
over een
boerenhoeve
over een
eenzame deerne
die in een
stedelijk hotel
zich haastig
kleedde met nieuwe kleren.
Alles was
anders geworden
als niet een
brok als een ijsschots
in mijn keel
was gekomen
als niet alle
gevallen en voorvallen
naar de hemel
verwezen
terwijl de
mensen te zeggen
begonnen
wij zijn voor
dit bestaan gewonnen
wij houden van
de ark van de kerk
met werkmannen,
liefvrouwen en
vogels genade
het schip van
de kerk
vaart binnen de
haven van de hemel
wij houden
gewoon van de wereld met
sprekende
tongen van licht met
de dwaalstreep
van de nacht
alles was
anders geworden
met menselijke
stemmen:
o Heilige Geest
daal over ons
neer
vanaf de
heuvels van uw kennis
vanaf de bergen
van uw wijsheid
heilige geest
schrijf
langs de
zandwand van de tijd
wij spreken
weerbarstige woorden
wij willen
leven
binnen uw
aanwezigheid.
Jan Boelens.
Als wij niet
meer geloven dat het kan
Wie dan wel?
Als wij niet
meer vertrouwen op houden van
Wie dan wel?
Als wij niet
meer proberen
Om van fouten
wat te leren
Als wij 't
getij niet keren
Wie dan wel?
Als wij niet
meer zeggen hoe het moet
Wie dan wel?
Als wij niet
meer weten wat er toe doet
Wie dan wel?
Als wij er niet
in slagen
De ideeën aan
te dragen
Voor een kans
op betere dagen
Wie dan wel?
Als wij niet
meer geloven dat het kan
Wie dan wel?
Als wij niet
meer komen, met een plan
Wie dan wel?
Als wij er niet
voor zorgen
Dat de toekomst
is geborgen
Voor de
kinderen van morgen
Wie dan wel?
Als wij onszelf
niet dwingen
Een gat in de
lucht te zingen
Waar zij in
kunnen springen
Wie dan wel?
Paul van Vliet
Hee kleine meid
op je kinderfiets
de zon draait
steeds met jou mee
hee kleine meid
op je kinderfiets
de zomer glijdt
langs je heen
met je haar in
de wind
en de zon op
jouw wangen
rij je me
zomaar voorbij
Hee kleine meid
op je kinderfiets
je lacht en je
zwaait naar een zwaan
en de vijver
weerspiegelt jouw witte jurk
en het riet
fluistert je naam
en het zonlicht
speelt
in de draaiende
wielen
schitterend
strooi je met licht
Hee lieve meid
op je kleine fiets
als een witte
stip in het groen
slingert jou
blinkende kinderfiets
zich dwars door
het zomerseizoen
en je rijdt
maar door
en je fiets
wordt steeds kleiner
plotseling ben
je weer weg.
Ralph Mc
Tell/Rob Crispijn
Ik vond twee
oude professoren,
de ene grijs,
de andere kaal,
geheel in het
bestaan verloren
van droge stof
en schilfers taal.
Zij voegden
zwijgzaam met
penselen
fragment aan
rafelig fragment,
geen zucht kwam
uit hun stroeve
kelen,
geen kuchje uit
hun kakement.
Maar het
gesnipperde ging spreken,
de lieden, alle
waardigheid ten
spot,
zag ik de
tranen uit de ogen
breken,
een kreet
ontkwam hun dorre
strot,
uit pulver
groeide taal en teken,
uit stof en as
de stem van God.
Jaap Zijlstra.
en zei die bij
Hem waren:
'Neem deze en
verdeel hem
onder elkaar.
Want vanaf
heden zal ik
niet meer
drinken van wat
de wijnstok
voortbrengt
totdat Gods
rijk er is.
Maar jullie die
blijven
zullen Israël
verder
hoeden en
leiden'.
Toen ontstond
er onder hen
verwarring over
de vraag
wie van hen de
eerste was.
Maar Jezus zei:
'Koningen
knechten het volk
en machthebbers
laten zich
weldoeners
noemen.
Zo moeten
jullie niet doen.
De voornaamste
onder jullie
moet als de
jongste zijn;
wie bevelen
geeft
als iemand die
dient.
Wie is de
grootste:
die aanligt of
die dient?
Toch zeker die
aanligt.
Welnu, ik ben
onder jullie
als degenen die
bedient'.
Hij nam brood,
dankte,
brak het en
zei:
'Dit ben ik
geheel en al
en ik beloof
jullie vast
dat ge zult
eten en drinken
aan mijn tafel
in Gods rijk.
Maar zie die
mij verraadt
met mij aan
tafel'.
Ze vroegen zich
af
wie van hen dit
zou doen.
niet aan jezelf
voorbij leven
of erger nog
jezelf afwijzen
jezelf haten
méns ben je
weergaloos mens
hoor je naam
zie je gezicht
voel je hart
verheug je
over jezelf
H.
Bouma
bron van
melodieën
harmonieën
doen zich horen
zetten zich
vast
op mijn
netvlies
en ik zie
soms even
licht
ze trillen mijn
binnenste
open
zodat mededogen
zich baan
breekt
bespelen
mijn hart
en er ontgloeit
warmte
mijn handen
nemen
hun cadans over
en strelen
gezichten
getekend door
dood
mijn voeten
horen
het ritme
en dansen het
leven
God
openbaar je, je
soms zo?
bron van
melodieën
God
W. Kamminga
en open mijn
venster
kom binnen
door een deur
die
gesloten was;
kom met je
vragen
en leg je hoofd
in het kussen
van de stoel,
die ik
op je te
wachten schoof
roer in je ik,
als ik in
mijn gestorven
zijn
geloof in het
wonder
dat wat voorbij
ging
vervangen werd
door nieuwe
kracht
laat heel je
wezen
rusten
in die zegen en
wacht
op de Hand, die
ook mij
dit wezenlijke
gaf
L. Barbiers
Hoewel
er geen
bewijs
voor is
in wat gebeurt
laat ik
het toch
graag staan.
Schrift is
niet zo maar
wat.
Liever wacht ik
dan dat ik
schrap.
G. Boogaard
Hij zwerft het
pad langs, heel
alleen.
Carrière maken
doet hij niet,
hij heeft geen
rampen in 't
verschiet.
Zijn bruine
jasje is gebreid
door Oude
Moeder Eeuwigheid.
Als de zon
onafhankelijk,
en praktisch
onvergankelijk,
voert hij god's
creatief besluit
in zorgeloze
eenvoud uit.
Wilmink
(E. Dickinson)
Tussen het
landschap en de lucht
ligt een
randschap waarheen ik
vlucht;
waar mensen
opgehouden zijn
en de goden nog
niet begonnen
ligt,
onaangetast, een klein
en smal gebied,
nog onontgonnen
fantasie - en
droomterrein
Theo van Baaren
en tast de
hemel af.
De lucht blijft
leeg. Ik wacht
totdat Gij mij
zult vinden
in dit verlaten
land.
Draag mij op uw
vleugels
de vrijheid
tegemoet
Ik zie U in de
verte.
Gij komt steeds
naderbij,
machtige
majesteit.
Uw schaduw
overdekt me
met troost en
tederheid.
Draag mij op uw
vleugels
de vrijheid
tegemoet
Gij, verre en
nabije,
ik voel uw
zachte bries
als Gij mij
zoekt en ziet.
Gij aan de
hemel, wijs me
uw hoopvol
nieuw verschiet.
Draag mij op uw
vleugels
de vrijheid
tegemoet
P. Begheyn
die in de lente
de bloemen uit
de grond drijft
de appelbloesem
doet geuren
en de lichte
groene blaadjes
aan de takken
zich doet
openvouwen
dezelfde kracht
die in de lente
de lammeren
doet rondhuppelen
over de wei
en de nieuwe
vogels
uit hun ei doet
breken
is dezelfde
kracht
die in de lente
binnen in
mensen ontwaakt
en ze als
minnaars naar elkaar drijft
en voor elkaar
doet opengaan
in liefde
is dezelfde
kracht
die in de lente
Jezus de man
uit Nazareth
heeft heen
getild
over de
uiteindelijke grens
van de dood en
daarom
onze dood zal
overwinnen
de kracht die
ooit
in het begin
heeft geklonken
als een
oerklank
die nooit meer
nooit meer
zal ophouden te
klinken
de kracht van
de orewoet
die sinds het
oerbegin woedt
de kracht van
de minne
die nooit
ophoudt mensen te manen
de zachte
kracht die zal
overwinnen in
het eind.
E. Thuring
Hoe zwaar valt
het om slechts stil te zijn.
Hoe moeilijk is
de stilte te verdragen.
De stilte die
zwaar is van onmacht.
Hoe graag
willen we troostwoorden zeggen.
Hoe snel willen
we opbeuren.
Hoe vlug zoeken
we verklaringen,
halen we God
erbij,
zeggen we dat
het
een verborgen
zin heeft.
Hoe vlug
vluchten we weg.
het is ons leed
niet.
Het treft een
ander.
Zwijgen zou
nietszeggend zijn.
Zwijgen zou
niets betekenen.
Denken we.
Hoe moeilijk is
het om te blijven zwijgen.
Hoe zwaar valt
het om slechts stil te zijn.
Stil, maar toch
aanwezig.
Geloven is
steeds weer
beginnen te geloven
is steeds weer
op weg gaan
Abraham
geloofde in God
en trok weg uit
Haran
trok steeds
weer uit Haran
hij is er
altijd blijven wonen
het land
kleefde aan zijn voeten
hij heeft er
nooit meer gewoond
wandelde met
God
geloven is een
worden
een levenslange
geboorte
je bent er
nooit
is eindeloos
genezen
steeds weer op
adem komen
onophoudelijk
gestalte krijgen
geloven is
steeds weer
bidden om geloof
bidden om de
Geest van God
Hij woont in je
hart
Hij is er Hij
is er niet
Hij verovert je
steeds weer
laat je niet
vrij
geloven is
bidden om de Geest
de adem die je
draagt
de grond onder
je voeten.
Altijd weer het
ongeloof
de gestalte die
ineen valt
het gezicht dat
je verliest
altijd weer de
onliefde
de naam bevuild
de stem
gebroken
je loopt over
het water
één en al
oog voor de Heer
en plotseling
is het donker
ben je jezelf
weer te machtig
bergen verzet
je
en ineens ben
je bedolven
je eet je brood
en stenen
knarsen tussen je tanden
je streelt de
liefste
en onbereikbaar
wordt ze
ik leid een
dubbel leven
wil twee heren
dienen
werk me
langzaam dood
wil leven onder
voorbehoud
ik geloof ik
geloof niet
ik heb nog
nooit geleefd
o God breek mij
stuk
ik geloof zo
innig in mezelf
o God geef me
geloof.
Geloven is op
weg zijn
naar iets toe
leven
er is iets wat
je trekt
geloven is
reisvaardig zijn
steeds weer
opbreken
ontevreden
lusteloos
geloven is
onder één dak leven
met een reeds
en een nog niet
wanhopig tasten
naar zinsverband
is klem zitten
tussen
het vervulde en
het onvoltooide
geen adem meer
over hebben
geloven is God
zien
hand in hand
wandelen
kind in huis
zijn
is God nog niet
zien
er mank aan
gaan
roepen om een
huis
geloven is een
verrukking
je kunt je
vreugde niet op
geloven is een
pijn
je gaat kapot
van verlangen
o God wil
voltooien
laat reizen
niet meer nodig zijn
maak geloven
tot aanschouwen.
Tussen de bomen
kan ik wel
geloven
bomen zijn een
lied voor God
of liggend in
het gras
wat is er
nederiger dan gras
maar hier in
deze stad
stad van steen
en rook
steen dat maar
geen brood wordt
rook dat Gods
adem verdrijft
stad van flats
en auto’s
vogels die weg
vluchten
bomen die geen
kans krijgen
hoe moet ik
hier geloven
ontdek ik op
rotondes
de lijnen van
Gods hand
hoor ik zijn
stem
als lawaai mij
verdooft
ontmoet ik mijn
naaste
als ik stik in
de massa
maar ik woon
hier
hier moet ik
geloven
hier tussen
steen en rook
mijn God als ik
uw adem niet voel
uw zoon niet
herken
geloof ik niet.
God is licht,
Hij kent geen
duisternis,
zijn gedachten
gaan hoger
dan onze
gedachten,
Hij zint op
vrede en recht,
een bewoonbare
wereld,
Hij stelt zijn
eer
in het geluk
van de mensen,
God is anders
dan wij,
onze wegen
lopen dood,
wij beminnen
het kwaad,
God staat vrij,
Hij gaat zijn
gang,
Hij komt ons
tegemoet,
honger en
dorst,
ziekte en dood,
bederf
allerwegen,
wij hebben het
gewild,
een gave
schepping
legde God in
onze handen,
om te bewerken
en te bewaken,
te noemen met
een naam,
te hoeden als
een herder,
wij hebben
gefaald,
wij wisten Gods
belangen
niet te
behartigen.
deze
geteisterde wereld,
die een chaos
dreigt te worden,
is onze wereld,
zij ligt niet
in de lijn
van Gods
verwachtingen,
Hij is
teleurgesteld in ons,
ik geloof dat
God
trouw is aan
zijn schepping,
Hij is begaan
met onze wegen,
Hij kent onze
tijden,
Hij neemt het
in zijn hand
en Hij maakt ze
nieuw,
heilig en vrij
als Hij is
werpt Hij
ongebroken licht
in onze
duisternis,
Hij bevrijdt
ons van schuld,
Hij stuurt ons
zijn Zoon,
Jezus het
verlossende Woord,
licht der
wereld,
eerst geborene
der doden,
Gods wil aan
ons geschied,
Hij leidt ons
leven,
brengt ons
thuis bij God,
goede herder,
wie hem volgt
is een nieuwe
schepping.
heeft niet
genoeg aan zichzelf
heeft te veel
aan zichzelf
geloof zoekt
altijd een samen
steekt altijd
een handen uit
een gelovige is
een boom
maar ook een
tak ook een blad
een gelovige is
een huis
maar ook een
muur ook een steen
een gelovige is
een gedicht
maar ook een
zin ook een woord
geloof zoekt
altijd een samen een warmte
geloven is
samen bij God zijn
een boom van
lofzang
een huis van
ontmoeting
een gedicht van
aanbidding
geloven alleen
is
maar een stem
uit het lied
een lid van het
lichaam
is maar een
kruimel van het brood
een flits van
de bruid
is maar
onvoltooid maar eenzaam zijn
geloven is
wereldwijd
is een lied
zijn over de aarde
een lichaam van
gemeenschap
is brood zijn
voor de mensen
bruid voor God.
Geloven is
scheuten van
pijn zien gaan
door het
lichaam der schepping
haar zien
hijgen naar bevrijding
rijkhalzend
naar voltooiing
is weten van
het lijden der bomen
de radeloosheid
der dieren
de wanhoop van
de zee
geloven is
weten
dat de
schepping ziek is
en dat wij
mensen haar ziekte zijn
haar smaad haar
vruchteloosheid
geloven is
bomen gebukt zien gaan
weten onder
onze schuld
is de onvrede
der dieren zien
weten wij
verbraken de vrede
geloven is je
schamen
je ogen
neerslaan voor alles wat leeft
gebogen gaan
onder de aanklacht der vogels
de
teleurstelling der paarden
de verwijten
van de zon
geloven is
de schepping
niet onder ogen kunnen zien
blikken van
bloemen vermijden
het licht uit
de weg gaan
is bidden,
bidden eindeloos bidden
om genezing.
Geloven is
niet meer saai
kunnen zijn
kunnen leven in
vormen
ademen in clichés
geloven is
geen dode
plekken meer krijgen
sterven aan
gewoontes
geloven is
leven vanuit je oorsprong
ze tintelt in
je vingers
je bent
origineel tot en met
niets is gewoon
meer
alles is nieuw
onder de zon
elke dag is de
eerste
geloven is
een ongekende
verrassing zijn
men staat van
je te kijken
je bent
onvergetelijk
een unieke
verschijning
geloven is
een nieuwe taal
spreken
God heeft je op
de lippen genomen
is met nieuwe
ogen kijken
je hebt Gods
hart gezien
geloven is
opvallen door
oorspronkelijkheid
kind zijn van
God.
het woord is
vlees geworden
je bent
lijfeigene van God
geloven is
lichaam zijn
tempel van de
Geest
huis van
ontmoeting
natuurlijk je
verslijt
je brokkelt af
langzaam sterf
je weg
maar je hebt de
Heer gezien
je handen
hebben Hem betast
Hij heeft je
brood gebroken
je hebt zijn
adem gevoeld
dit lichaam
sterft weg
maar ik geloof
geloof met hart
en ziel
vlees en bloed
in mijn nieuwe
gestalte
ik geloof in
mijn lichaam
het woord is
vlees geworden
dit vlees dit
bloed
de heer is
opgestaan
ik heb Hem
betast
mijn vingers
staan in zijn lichaam
zijn lichaam
tintelt in mijn vingers.
God stelt zijn
eer in ons geluk
Hij draagt onze
ziel op handen
zijn woord is
trouw en barmhartig
zijn daden
lankmoedig en vol liefde
Hij wacht aan
de poort van ons leven
de ziel die hij
ons gaf
geeft licht
zij mag zijn
adem ademen
zijn spoor
volgen naar het licht
Zingt en speelt
voor God de Heer,
in ons lied
stelt Hij zijn eer,
hoog troont Hij
op onze lof,
huldigen wij
onze vorst.
Steekt de
loftrompet voor Hem
die ons mensen
vrolijk stemt,
Hij bevrijdt
van ademnood,
dankbaar maken
wij Hem groot.
Laat het orgel
ongehoord
juichen in het
grote koor,
zegevierend,
speels en fors,
toonaangevend
draagt het ons.
Zingend houden
wij God hoog
die genadig bij
ons woont,
vreugdevol en
luisterrijk
zullen wij Hem
dienstbaar zijn.
haat zij de
klok
en brengt geen
groeten
aan het morgen
rood.
Zij kan nooit
zeggen
dat de dag haar
lokt.
In eenzaamheid
eet zij
haar
tranenbrood.
Er hangt een
tegel
aan de wand: En
toch.
Geert Bogaard
waartoe wij
geraken
in vreugde en
verdriet -
er is een
liefde
die wij voelen
voor en met
elkaar -
er is een hoop
die wij
koesteren
door alles heen
-
er is een naam
die wordt
genoemd
de eeuwen door:
uw naam, mijn
God -
die ik bid
om alwat goed
is
in en met ons
waar te maken;
om al wat
heilig is
door en voor
ons
gezicht te
geven:
eerbied voor
het leven,
trouw zonder
voorbehoud,
deemoedig
mensen zijn -
die ik bid
om vertrouwen
in het jaar dat
komt,
om een teken
aan de hemel
een ster om te
volgen;
om geloof in de
weg
van Jezus
Christus,
kind van
Bethlehem,
man van
Nazaret,
uw zoon onze
broeder, amen.
Peer Verhoeven
als ik mensen
zie
die zonder werk
hun jonge leven
moeten slijten
en het stille
verwijt verduren
van liever lui
dan moe.
Het vloekt in
mij
als ik daaraan
denk.
Laat dan mijn
vloeken maar
mijn bidden
zijn.
Bidden is mij
niet gegeven
als ik kinderen
zie verkracht
tot werken
voor een
hongerloon.
Het huilt in
mij
als ik daaraan
denk.
Laat dan mijn
huilen maar
mijn bidden
zijn.
Bidden is mij
gegeven
als ik vloeken
mag
als ik huilen
kan
als ik breken
leer
om zoveel
onrecht
zoveel leed.
En als ik met
liefde doe
en met plezier
wat mij te doen
staat:
niet meer en
niet minder.
Wil Kamminga
Wij zagen je
gaan
jij was niet te
stuiten
we spraken je
aan
maar bleven
erbuiten.
jij ging zo je
gang
stil van
ellende
toch was je
niet bang
maar kon je
niet wenden
en toen brak de
tijd - -
voor ons
ongeweten.
jij hebt je
bevrijd
van die
pijnlijke keten.
zo dreef je
weer heen
niet te
bereiken -
te diep en
alleen
enkel nog
wijken.
los moest deze
band
met knippen en
scheuren -
men reikt jou
de hand
opent de
deuren.
Kom over de
brug
ga weer
herkennen
dan ben je
terug
met je antenne.
Willemien Waterreus
|
voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.netcanandanann - 20-02-2006 18:04:00 |