liturgie7
Start Omhoog liturgie8Erectiele disfunctieStart

                 

De derde Emmaüsganger  

God ziet naar je om,

GROET DE AARDE IN DIT UUR

loof het onkruid,

Ommekeer  

Partnerschap tussen God en mens

Tegenover elkaar gezet

Wangen wachten af.

Wij zijn de eersten niet

Ik luister naar de angst van God

Het geheim  

Ze stroopten de vrede zijn vel af

duivels is

Het geluid dat mij verhindert

Lichtblauw  

Niet voor niets  

Kom in de ochtend

Job  

Nu je met eigen ogen kijkt,

Het is gebeurd

Naar jouw aangezicht verlang ik, o Heer,

In de ruimte van de Levende  

Tien geboden  

Wie zouden wij zijn, hoe zouden wij bewaard blijven,

Duizend jaren oud & nieuw  

Eerbied voor het leven  

Problemen, steeds weer problemen leg ik u voor;

Ik heb dat tedere gevoel voor elke zot,

Graag invalide  

Gebed van de kat  

Vol liefde zijn  

Koninkrijk Gods  

De zomers  

Als een oordeel  

Hoelang zal het duren dat macht en geweld,

Ik zie een stad, een fonkelnieuw Jeruzalem,

Vertelling  

Watersplitsing  

Ode aan de Sabbat  

Dag lieve medemens  

Ik wil een staking, van ons allen

Niet anders scheen het licht over de jonge wereld op de eerste dag,

Kom, o Geest van heiligheid,

Licht verlicht  

Je verheugen

Ons credo  

Blijdschap

 De derde Emmaüsganger

 

Nu goed dan ik was uit het graf geklommen

ik stonk nog van het hangen aan de balk

al was het zweet opgedroogd

en het bloed zwart geworden -

bij die dingen staan wij niet meer stil dat is

voor barokschilders en dichters

zonder de zindelijkheid van het plastic -

 

het gaat niet om het doodgaan en daarna

het gaat om het leven als de leliën

des velds om het eten en drinken verdelen

zodat ieder verzadigd wordt en er ruimte komt

voor wat eigenlijk pas leven is:

 

de bruiloft en het dansen en het vrijen

het luisteren en luieren en leren

en het meetellen van de timmermannetjes

van de hoeren en de hadjememaars en vissers

tussen de witgekalkte graven

tussen de speculanten in en om de tempels

tussen de priesters en de professoren

en al die pilatussen

die donders goed weten!

 

nu goed dan ik liep de weg op in het donker

het was koud maar toch nog niet moeilijk

en weer aan te wennen

terug te zijn

en ik zag dat twee van de jongens

 

die zich uit de voeten hadden gemaakt

omdat het link was in Jeruzalem te blijven

het even goed koud hadden op de weg -

ik wou echt wel eens horen

of ze iets gesnapt hadden

van waar het om ging of ze

het vlammetje door zouden kunnen geven

van het bereikbare in het onbereikbare

en bij voorbeeld hun kinderen

wat minder zouden belasten en

 ook wat minder vatbaar maken

voor de bacil van de angst

en de leugen

en het wie het eerst mept, mept het best -

 

ik was mager geworden die uren

aan de balk eer ik de spelonk in ging

ik zag er heel anders uit en het was donker

zodat de jongens me niet herkenden

toen ik plotseling naast hen liep en een praatje begon:

jullie kijken wel sip zei ik

en wachtte gespannen op het antwoord

ze keken me niet aan maar een mompelde

weet je dan niet wat er gebeurd is?

we hebben ons blij gemaakt met een dooie mus

het nieuwe rijk stond voor de deur

en we waren klaar het zaakje over te nemen

toen een de boel verried en er met de kas vandoor ging

en de man die gezegd had dat het voor elkaar zou komen

gepikt werd en opslag ter dood veroordeeld -

zouden we dan niet sip kijken?

zo ben je minister en

zo ben je weer jan boezeroen!

en in die trant praatten ze verder

ze hadden ook echt wel met mij te doen

maar veel meer

bleek er toch niet bij te zitten -

 

nu goed dan ik begon het hen opnieuw uit te leggen

dat het niet om dit einde ging

en dat het logisch was dat ik het loodje legde

maar dat het nieuwe rijk er was

voor wie ogen had om te zien en oren om te horen

dat het niet ging om mij maar om

de timmermannetjes

en de hoertjes en de dichtertjes

om de joodjes en de germaantjes

om de hongaartjes en de rusjes

om de negertjes en de algerijntjes

om de mensjes die gekke wezentjes

die twintig of vijftig of tachtig jaar te leven hebben

en leven dat is werken en wonen en eten en daarna

vrijen en muziek maken en in het gras liggen

en wat ze verder plezierig vinden

en die ook moeten lijden o ja

maar echt nooit meer dan onvermijdelijk is -

ik legde het hen uit en ze luisterden

en ze onderbraken me alleen om te vragen:

zeg ga met ons mee een boterham eten!

 

en toen in het licht keek de een mij aan

en werd wit om zijn neus en keek weer

en gaf de ander een duw en riep:

jo kijk eens hij is het hij opgestaan!

en de ander keek en riep:

jezus christus hij is het je hebt gelijk!

een wonder! riepen ze: een wonder!

alsof het daarom ging en in hun opwinding

verdween ik maar stiekum weer in het donker

omdat er toch niet meer met hen te praten was -

 

nu ze liepen zich de benen uit het lijf

om de andere kameraden

dat wonder te gaan vertellen en

te redden wat er te redden viel

om een pausje te maken

en pratriarchjes

om met constantijn te onderhandelen

en met zoveel anderen

om het kalvinisme uit te vinden

en weet ik wat nog meer

tot het ethisch gehijg van de protestantenbond toe

zodat de witgekalkte graven

de pilatussen en de speidels

die donders goed beter weten

het voor het zeggen hebben

tot het einde der tijden

tot het einde der tijden

en de timmermannetjes

en de negertjes

en de rusjes

zie boven -

 

A. Marja


God ziet naar je om,

naar jou persoonlijk, wie je ook bent.

Hij ziet je, hij begrijpt je,

want Hij is het die je tot leven riep,

Hij weet wat in je omgaat,

wat je voelt wat je denkt,

wat je graag wilt en wat je kunt,

waar je sterkte ligt en je zwakheid.

In dagen van vreugde alsook in tijden

van droefheid ziet hij naar je om.

Hij voelt met je mee als je hoopvol bent,

maar ook temidden van de bekoring

In al wat je angstig maakt,

in alles wat door je herinnering gaat

in al wat je opbeurt en in alles

wat je droevig stemt, stelt hij belang.

Van je voetzool tot je kruin kent hij jou

Hij omsluit je helemaal

hij draagt je in zijn armen,

hij tilt je op en zet je neer.

Of je glimlacht, of je schreit,

ziek bent of gezond,

hij leest het af van je gelaat.

Teder kijkt hij op je neer;

hij hoort je stem, je harteklop,

hij hoort je tot je zuchten toe.

Niet m‚‚r geef jij om jezelf

dan Hij houdt van jou...


GROET DE AARDE IN DIT UUR

GROND EN WATER,LICHT EN VUUR

BEWAAR EN HOED HAAR

VOOR DE LANGE DUUR

 

Gegroet het lieve leven

al wat geboren is

en wie het heeft gegeven

een menselijk gezicht

 

Gegroet de lieve aarde

die onze voeten draagt

onschatbaar is haar waarde

zij voedt ons ongevraagd.

 

Gegroet de zonnestralen

onmisbaar licht en vuur

die ons uit ontij halen

uit nachten,koud en guur

 

Gegroet het bruisend water

steeds onderweg naar zee

het zingt voor nu en later:

'Wie stroomt er met mij mee?'

 

Gegroet het lieve leven

uit water, grond, en licht

en wie eraan wil geven

een menselijk gezicht.

 

Gegroet u lieve mensen

hier samen weer bij elkaar

om te worden vrienden, vriendinnen

eens wordt het waar.

 

GROET DE AARDE IN DIT UUR

GROND EN WATER,LICHT EN VUUR

BEWAAR EN HOED HAAR

VOOR DE LANGE DUUR


loof het onkruid,

wilgen roos en vlinderstruik,

de wouw en de klauw,

de brem, het slangenkruid;

rode klaver, steppeheks

omringd door varkensgras,

de duizendknoop, de klis,

de kleine herderstas.

 

loof het onkruid,

mensen, volken niet in tel

de laagsten die zuchten

onder hoog bevel;

hongerslaven, krotbewoners,

wijd en zijd verspreid,`

bestempeld en geschuwd

als last en minderheid.

 

Loof het onkruid,

en gedenk het oude woord:

de minste zal lachen,

leven ongehoord.

Onkruid wint, wat zeker is,

het allerlaatst gevecht

en brengt de minste mens

tot zijn verloren recht.


Ommekeer

 

denkend aan het verleden

op de grens van het bestaan:

dat slavenland

 

zwervend in het heden

in het zand van de woestijn:

dat dorre land

 

luisterend naar woorden

over tekens van nieuw leven:

dat komend land

 

dromend van de toekomst

aan de oever van de Jordaan:

dat vruchtbaar land

 

oriënterend in de richting

van een liefdevol bestaan:

dat beloofde land

 

aarzelend aan de oever

gaan wij door het water heen:

dat helend land

 

wagend de stap naar vrijheid

van een beter nieuw begin:

dat bevrijdend land

 

bevrijd van het verleden

levend in Gods Geest:

dat hemels land


Partnerschap tussen God en mens

 

Partnerschap tussen God en mens

Vriendschap tussen gelijken

Jij en Ik, Ik en Jij

Gesprek

Dialoog

dat is wat wij leren

uit de ontmoeting tussen God en Mozes

God en Elia

God en Samuel

God en Jezus

 

En God spreekt

de mens antwoordt

 

De mens spreekt

vraagt

smeekt

 

God geeft antwoord

zwijgt

 

stilte

 

de stilte als Aanwezigheid

God in de stilte

God is stilte

 

Wij ontmoeten God

als wij stil worden

openstaan

langzaam opengaan

voor het onbegrijpelijke

voor Zijn Naam

Zijn woord

van leven

 

klank van water

kabbelend

van de rotsen

Bron van leven

Lamp voor onze voeten

 

mens en God

Ik en Gij

Ik en Jij

partners

vrienden voor het leven

 

j. hacking


Tegenover elkaar gezet

als pionnen op een schaakbord

Licht betekent de duisternis

die onbekend wil blijven.

 

Langs elkaar heen gaan zij:

De ongelukkige zonder hoop

en de welgestelde

met de wereld aan zijn voeten.

 

Ze vertrekken als reizigers

en ontmoeten een kruispunt

waar de rollen worden omgedraaid.

 

De nacht wordt ochtend

en de verdrietige glimlacht

terwijl de zon uitdooft

van de eerst zo stralende

maar onzalige mens.

 

Esther Disveld


Wangen wachten af.

Mensen wachten af.

Je kunt iemand

een klap in zijn gezicht geven.

Je kunt iemand een kus geven,

als teken van liefde.

De wang wacht af,

wat zal het worden:

een klap of een kus?


Wij zijn de eersten niet

die stil, maar woedend vrezen:

het is niet waar, dat koninkrijk

dat komt, het is een goed bedoeld,

begrijpelijk en vroom bedrog.

Wij zijn de eersten niet

die zuchten onder de geschiedenis:

één stroom van bloed,

onafgebroken

series rampen, haat en geweld,

voortdurend vechten om te overleven,

en waarvoor, waarheen,

is er iemand die het antwoord weet?

 

Maar telkens weer kom ik u tegen,

op het spoor gezet door goede mensen,

betrouwbaar en eerlijk voor u,

en zij zijn u blijven vertrouwen,

in de donkere uren van hun leven

zijn zij de worsteling met u begonnen

en lieten u niet los, op hoop van zegen.

En telkens weer zie ik die ene mens

die eenzaam was en zelfs door u verlaten,

maar die u niet verliet, zijn vrienden hielp

en zei: Ik ben de waarheid en het leven

en wijs de weg naar God die liefde is.

 

Wij zijn de eersten niet,

wij laten u niet los

tenzij Gij ons zult zegenen

Heer, ik geloof,

maar kom mijn ongeloof te hulp.

 

Nick Schuman


Ik luister naar de angst van God

Ik, die gevoed ben

die nooit een dag honger heb gekend

ik zie de doden -

de kinderen, van honger omgekomen -

ik zie hen en poog te bidden.

 

Ik luister naar de angst van God

ik, die het warm heb

die nooit de beschutting van een

huis heb hoeven te missen.

In stille paniek

zwerven de mensen rond

die van hut en huis beroofd zijn.

 

Ik luister naar de angst van God

ik die sterk ben en gezond

die liefde kent en lachen in mijn ziel

ik zie massa's kinderen

die niet uit kunnen groeien

ik zou hen zo graag heel willen maken.

 

Ik luister naar de angst van God

maar ik weet maar al te goed

dat pas als ik hun bitter lijden deel

-de pijn en de hel van de aarde -

God in mijn geest kan wonen

om het Koninkrijk nabij te brengen.

 

Ik had honger, maar niet uit

behoefte aan brood

maar uit behoefte aan vrede, die uit

een zuiver hart komt.

Ik had dorst, maar niet uit behoefte aan water

maar uit behoefte aan vrede, die de

brandende dorst naar oorlog lest.

Ik was naakt, niet uit behoefte aan kleren

maar uit verlangen naar

waardigheid van mannen en

vrouwen omdat hun lichaam zo mooi is.

 

Ik had geen huis, waar ik thuis kan zijn

niet omdat er geen onderdak was,

gemaakt van stenen

maar er was geen hart, dat begrijpt,

dat beschermt, dat lief heeft.

 

Ik had honger, ik had dorst,

ik was naakt, ik had geen huis

Toch heb ik vrede gevonden,

vrede en waardigheid

en een hart vol liefde.

 

Nancy Telfer


Het geheim

 

Vertel mij

je geheim

dat zwart ziet van verdriet,

vertel mij,

zodat ik met je kan sterven,

zodat wij

dezelfde afgrond onder ons zullen

voelen afbrokkelen,

en wij elkaar zullen wurgen van angst;

vertel mij.

 

Eigenlijk geloof ik niets,

en twijfel aan alles,

zelfs aan u,

maar soms, wanneer ik denk dat Gij

waarachtig leeft,

dan denk ik, dat Gij liefde bent,

en eenzaam, en dat Gij in dezelfde

wanhoop, Gij mij zoekt, zoals ik u.

 

Telkens schrikt zij weer,

het meisje met de grijsblauwe ogen

vol herinnering en verlangen,

als zijn zoen langs haar lippen glijdt.

Die ogen weten het geheim

van haar zachte kopje, zoals hij dat noemt.

Soms zijn wij golven van de zee,

die samen vloeien.

 

Stanislawa


Ze stroopten de vrede zijn vel af

je kon het vlees zien

weerzinwekkend was het

rood en het trilde

 

maar zij sneden het open

en haalden de oorlog eruit

die maakten ze klaar

op een vuur van boeken

 

en kruidden hem met oude

beproefde specerijen

vervolgens een aftreksel erover en opgediend

met brood en wijn

ze zitten nog steeds te eten.

 

Erich Fried


duivels is

als ik nee zeg tegen mijn gevoel

dat vreugde wil beleven;

en als ik tegen feesten ben

bonbons en goede wijn omdat die

duivels zouden zijn

 

duivels is

als ik het niet aandurf

de priester van wie ik houd

-en antwoord voel -

te vragen om dat kind-van-liefde

dat in mij leven wil:

omdat liefdeskinderen

niet goddelijk zouden zijn

 

duivels is

als ik doorga in de relatie die

in feite niet meer bestaat zoals

die ooit begonnen werd en

ingezegend:

omdat bevrijding-wederzijds

niet liefdevol zou zijn

 

duivels is

als ik met tegenzin een plicht vervul

-die mij allang niet meer vervult-

en plicht geschreven zie

als hoogste goed:

dan

ben ik goed op weg

een duivels pad te gaan

 

Annelou Koens


Het geluid dat mij verhindert

 

Het geluid,

dat mij verhindert

de stem van God te horen

is niet,

werkelijk niet,

het geroezemoes van mensen

of de bedrijvigheid van de steden,

en nog minder

het geruis van de wind

of het gemurmel van het water...

 

Het geluid,

dat de goddelijke stem smoort

is het innerlijk oproer

van gekwetste eigenliefde,

van opkomende argwaan,

van eerzucht, die nooit inslaapt...


Lichtblauw

 

Geef mij een woord, een lichtblauw woord

tegen wind en water, aarde en zon.

 

De kleurloze wind waait de verhalen weg.

Het water lost mijn zinnen in een onzin op.

Luchtige woorden zakken door de zwaartekracht.

De zon doet de letters verschroeien.

 

Maar een lichtblauw woord waait niet weg.

Het is waterproef en bestendig.

Het kent sfeer, het is levend en licht,

vol warmte van binnen, met van buiten een schild.

 

O, rustig, lichtblauw woord

tegen meer dan vier elementen!

 

Thijs Weerstra


Niet voor niets

 

Mocht ik één helder lied horen van de merel,

één wilde roos zien, kamperfoelie

ruiken, en zon in het water zien schijnen,

dan heb ik niet voor niets geleefd.

 

Mocht ik één ogenblik voelen van

bevrijdende dankbaarheid,

voor alle goeds, mij geboden

uit het hart van medemensen,

dan heb ik niet voor niets geleefd.

 

Mocht ik één druppel meedrinken

uit de oceaan van lijden,

en onpeilbare eenzaamheid van

Jezus, de Nazarener,

dan heb ik niet voor niets geleefd.

 

Mocht ik één lichtje ontsteken van

vrede, liefde en begrip,

door mijn eigen zin, en streven om

te groeien in geesteslicht,

dan heb ik niet voor niets geleefd.

 

Anne-Margreet

 


Kom in de ochtend

en open mijn venster.

Kom binnen

door een deur die

gesloten was;

kom met je vragen

en leg je hoofd in het kussen

van de stoel, die ik

op je te wachten schoof.

Roer in je ik, als ik in

mijn gestorven zijn.

Geloof in het wonder,

dat wat voorbij ging

vervangen werd

door nieuwe kracht.

Laat heel je wezen rusten

in die zegen en wacht

op de Hand, die ook mij

dit wezenlijke gaf.

 

Lia Barbiers


Job

 

niet anders kunnen dan

schreeuwen

vloeken

m'n vuisten ballen

tegen God.

geen weg zien

om te gaan.

een leeg gat zijn:

koud

dood.

geen warmte

voelen

geven.

hunkeren naar

iemand

die m'n hand pakt

en zegt:

ik ben er

voor jou

zoals je bent

sta maar op

ik loop met je mee.

 

Wil Kamminga


Nu je met eigen ogen kijkt,

weet:

Hier is het zo: er is geen vreugde,

er is geen geluk.

Hier op aarde

is de plaats van vele tranen,

de plek van grote vermoeidheid

waar droefheid en verslagenheid

maar al te bekend zijn.

Een grauwe wind blaast

en strijkt op ons neer.

De aarde

is een plaats van smartelijke vreugde

van vreugde die bedroeft.

 

Maar ook al was dit zo,

al was het waar dat er slechts lijden is,

al was het zo gesteld op aarde,

is het dan nodig altijd bang te zijn?

is het dan nodig altijd te beven?

is het dan nodig altijd te huilen?

 

Opdat wij niet

jammerend door het leven gaan,

opdat de droefheid ons nooit verzadigde,

heeft Onze Heer ons

de lach, de droom, het voedsel,

onze kracht gegeven,

en tenslotte,

de daad van de liefde

die mensen zaait.

 

Nahuatl, Mexico, 16e eeuw.


Het is gebeurd

en het gebeurt nog steeds

en het zal blijven gebeuren

als er niets tegen gebeurt

 

De onschuldigen weten van niets

omdat ze onschuldig zijn

en de schuldigen weten van niets

omdat ze schuldig zijn

 

De armen merken het niet

omdat ze te arm zijn

en de rijken merken het niet

omdat ze te rijk zijn

 

De dommen halen hun schouders op

omdat ze te dom zijn

en de intelligenten halen hun

schouders op

omdat ze te intelligent zijn

 

De jongeren kan het niet schelen

omdat ze te jong zijn

en de ouderen kan het niet schelen

omdat ze te oud zijn

 

Daarom gebeurt er niets

en daarom is het gebeurd

en gebeurt het nog steeds

en zal het blijven gebeuren.

 

Erich Fried


Naar jouw aangezicht verlang ik, o Heer,

en het is de nood van mijn leven dat ik het niet vind!

Ik weet dat je er bent.

Ik weet wat je sprak en wat je wilt.

Ik riep zo vaak naar je,

maar je liet je aan mij niet zien.

Ik heb je melodieën van mijn leven voorgezongen: jubelend,

sidderend, dankend, smekend, treurig en stil - ik heb met je

gepraat, ik heb geklaagd en gescholden,

ik heb je van tijd tot tijd uit het oog verloren,

maar steeds weer moest ik naar je terug.

Steeds heb je toen op me gewacht,

want je had me mijn vrijheid gelaten.

Je wist zeker dat ik terug zou komen.

En nu ben je mij zo nabij gekomen

dat ik je adem op mijn wang voel.

Jij, mijn oerbron. Jij, mijn einddoel. Jij, mijn hemel.

En nu moet ik naar huis,

in het 'leven', in het 'eeuwige leven',

in de 'vreugde des Heren', in het 'koninkrijk'.

Nu wil ik niets meer zeggen,

nu wil ik luisteren wat jij me te zeggen hebt

over mijn hemel, waar je mij hebben wilt.

 

Joseph Müller


In de ruimte van de Levende

 

die mij niet opgeeft

en als ik ondermaats

en alles tegen me

geen gat meer zie

en ook niet zoeken wil

 

die weet

van voor ik was

wie ik zal zijn

en roepen blijft

ook als ik nauwelijks hoor,

die d…n de minste is

de grootste, of een vader

een vijand lijkt en liefste is

die wil ik noemen:

jij die bent - een heilige naam

 

als gisteren en morgen

mensen, mensen zijn en zoals jij

en ik als jij

en zij en jij en ik

en alles om ons heen

zoals jij ooit hebt uitgedacht

d…n zal de aarde hemel zijn

dat denk ik wel

 

zo zeggen ze in Nazaret

dat iemand wist

en aan zijn naasten deed

en uitsprak wat hij kon vermoeden

en niet meer laten zou

wat nog wordt doorverteld:

die schuld vergaf

en daardoor schuldloos was

zoals een mens k…n zijn

een zoon

 

zo kan het morgen zijn

met iedereen

dan zal de aarde hemel zijn

dat denk ik wel

 

Annelou Koens

 


Tien geboden

 

Al zoveel moet ik van mezelf,

moet ik dan ook nog wat van U?

Ik stoot op woorden van graniet:

gij zult niet zus, gij zult niet zo.

Wat moet ik met die stelligheid?

 

Laat uw woorden liever peilers

worden van een huis waarin ik

wonen kan, en zeg niet aldoor

nee, zeg ja. Zie hoe ik probeer

te bouwen in uw geest: een hart

 

van vlees waarin haast als vanzelf

liefde bedding vindt, een ziel die

zich niet verliezen wil in lomp

gelijk, maar geduldig wachten

durft en hoopvol verder groeien.

 

Uw woorden rol ik voor mij uit

zoals een loper waarop de

toekomst open ligt; of als een

haag van bomen plant ik ze langs

de weg die ik met U gaan wil.


Wie zouden wij zijn, hoe zouden wij bewaard blijven,

als God ons niet zou dragen?

Gods liefde is het fundament, de grond van ons bestaan.

Ik zal er zijn heet Hij. Wij mogen er zijn, al onze dagen,

de goede en de slechte. In geluk en pijn.

ln zorgen en in vreugde.

 

Wie zouden wij zijn, waar zouden wij zijn,

als er geen nieuw begin was?

Als God niet steeds opnieuw, het met ons zou proberen.

Als wij alles mee moesten dragen, hoe ver zouden wij dan komen?

 

Met handen en voeten, met lichaam en ziel

zijn wij gebonden aan de aarde.

Gebonden aan hebben en houden, aan wat niet blijft.

Wie zouden wij zijn, als de Eeuwige ons niet wilde

kennen?

 

Kwetsbaar zijn wij, klein.

Een leven kan zomaar over zijn.

In het licht van de eeuwigheid, wie zijn wij dan nog?

Toch, het gras en de bloemen in het veld,

zo kwetsbaar als zij zijn, zijn zo volmaakt.

Uit liefde geschapen. Wat zou een mens dan nog vrezen?

 

Als wij ons gedragen weten, als wij er mogen zijn;

kleine mensen, aarde, stof;

als God zich aan ons bindt

kunnen wij dan anders dan antwoorden met liefde?

Kunnen wij voor een ander, hart en handen zijn van God?


Duizend jaren oud & nieuw

 

"Een zwaard zal door uw eigen ziel gaan" Luc. 2,35

 

De dagen zijn bijna op,

zo ook de jaren,

zelfs de eeuwen

van deze tijd

en zijn eeuwigheden.

Wie omkijkt voelt het verlies:

vruchteloze pijn, vervlogen hoop,

miskende liefde, vergoten bloed.

Wie uitkijkt voelt wat begint:

graag zien, vergeven ook,

en vrede, het paradijs.

Zo blijven we oud,

zo worden we nieuw.

En het eeuwigste wat ik zie

is het oeroude onnozele getortel

van een koppel duiven

en de eerste glimlach van een kind

voor zijn moeder.

Haar hart krimpt.

 

Jos van Pelt


Eerbied voor het leven

 

Geen groter geheim

dan het geheim

dat leven heet,

 

Leven -

creatie van de Levende,

Schepper van hemel en aarde

 

Geen groter geloof

dan het geloof

dat kiest voor het leven,

 

het leven van mensen,

het leven van dieren,

van alles wat adem heeft.

 

Geloven -

je verbinden aan de Levende,

eerbied voor het leven.

 

Hans Bouma


Problemen, steeds weer problemen leg ik u voor;

maar wanneer zwaai ik u eens wat lof toe,

zet ik u eens in de bloemen van mijn liederen.

laat ik u gewoon 's merken

hoe gelukkig ik met u ben.

 

Hans Bouma


Ik heb dat tedere gevoel voor elke zot,

voor elke dwaas die buiten ronddaast

zonder doel die niemands knecht is, niemands baas.

 

Ik heb dat tedere gevoel voor ieder

die zich luidkeels uit

die elk gebaar ervaart

als koel

voor wie zich elke kudde sluit.

 

Ik heb dat teder gevoel voor wie

zich in zijn droom verwart en

waar de droom de waarheid ramt

klinkt soms zijn droom net iets te hard.

 

Ik heb dat tedere gevoel voor elke vrouw

voor elke man die in volkomen weerloosheid

een ander mens beminnen kan.

 

Hans van Veen


Graag invalide

 

En toen ze vroegen wat ze later wilde worden

zei ze: 'Graag invalide!',

-en zag zich al, benen onbeweeglijk in bruin-geruite plaid,

door toegewijde man en bleke zonen voortgeduwd,

geen zegel zelf te plakken,

geen brief te schrijven, geen reis te maken.

 

Dan zou ze eindelijk echt vrij zijn,

zo treurig kijken als ze wou,

in winkels voor haar beurt gaan,

bij optochten vooraan staan,

geen mooie kleren aan,

en elke avond zachtjes snikkend zou ze zeggen:

'Heus niet om mij, maar om die last voor jou!'

 

En beide zonen zouden altijd bij haar blijven,

hun leven aan haar wijden

en nooit zou haar iets overkomen,

nooit, nooit zou ze slijten...

 

Judith Herzberg


Gebed van de kat

 

Heer, ik ben de kat. U moet niet denken dat

ik u iets bepaalds zou hebben te vragen.

Dat niet... Ik vraag aan niemand iets.

Maar mocht u misschien bij toeval op de

graanzolders van uw hemel een wit muisje hebben,

of een schoteltje melk,

dan weet ik wel iemand die dat op prijs zou stellen...

Zoudt u op een dag het honderas

niet eens met uw vloek willen treffen?

Want in dat geval, zou ik zeggen: Het zij zo.

Amen.


Vol liefde zijn

 

Ons hart vol liefde handen die zacht verzorgen

de dag weer soepel maken

kinderen strelen en sterren plukken

 

woorden vinden die nooit zeer kwetsen

en liedjes verzinnen tot troost

stem die nooit te hard wordt

want niemand luistert

maar hard genoeg om onrecht aan te klagen

 

ogen die de belofte dragen

van een nieuwe morgen

ook als er tranen nodig zijn

 

aandacht fijngevoelig bewaren

voor die stil en verlaten langs de weg

zijn blijven zitten

 

mogen onze handen en woorden

ogen en bovenal ons hart vol liefde zijn

 

Bert Wirix


Koninkrijk Gods

 

Er is een wand die de wereld scheidt van het koninkrijk gods.

Die scheidingswand is onze beperktheid,

onze zelfzucht, onze hardheid.

Maar er breekt telkens een straaltje van dat koninkrijk door

een scheur in die wand. I

k wil het zo stellen:

Overal waar mensen zijn als Jezus, Boeddha,

moeder Teresa en talloze anderen die liefde uitstralen,

daar is een scheur in die wand.

Maar ook als gewone mensen zich geven in de strijd

voor de vrede, gerechtigheid, hulp aan anderen,

daar breekt iets van dat koninkrijk door,

zoals een zonnestraal kan doorbreken door de zwartste wolken.

Ja, het koninkrijk Gods is nabij, het is midden onder ons.

 

Bram Burger


De zomers

 

Klaprozen, korenbloemen,

barstensvolle goudgele aren streelden mijn gezicht.

Groengouden vliegen zoemden een gedicht.

Rood liet het ooft de appelwangen bollen.

 

Zomernachtdonker is gesmolten licht. N

iet bang zijn voor kabouters en voor trollen.

Ze komen 's nachts het grasveld voor je rollen.

Alleen een dom kind houdt zijn ogen dicht.

 

Zullen we dit soort zomers nooit meer zien?

Ging dan het paradijs voorgoed verloren

omdat wij aan de wereld toebehoren?

Huil niet, huil niet, de hemel zal misschien

een zolder in een huis zijn zonder zorgen.

Daar hebben ze die zomers opgeborgen.

 

Kees Stip


Als een oordeel

 

minachtend lopen wij de aarde onder de voet

gevangen in ons wegennet hapt zij naar adem

huizenhoog stampen wij het onheil uit de grond

wij bouwen en bouwen wij maken een leven als een oordeel

wij gaan over lijken voortvarend en trots lopen wij dood

 

Hans Bouma


Hoelang zal het duren dat macht en geweld,

het recht van de sterkste alleen nog maar telt?

De morgen meldt oorlog, de avond brengt pijn;

de hel moet beslist hier op aarde zijn.

 

Hoelang zal het duren dat mensen in nood

vergetelheid hebben als dagelijks brood?

De morgen meldt oorlog, de avond brengt pijn:

hoe kan er nog hoop in de mensen zijn?

 

Hoelang zal het duren dat ieder goed woord

verkeerd wordt begrepen, niet eens wordt aangehoord?

De morgen meldt oorlog, de avond brengt pijn:

zou vrede alleen maar een droombeeld zijn?

 

Moet het zolang duren tot goedheid het wint

van moordende wapens en vrede begint,

tot honger verandert en welvaart alom en

haat gaat verdwijnen als sneeuw voor de zon?

 

Moet het zolang duren,

zijn wij dan te groot ons schuldig te weten

aan oorlog en dood?

Hoe zou het toch worden als wij,

in Gods naam, onszelf gaan vergeten,

elkaar weer verstaan?

 

Henk Jongerius


Ik zie een stad, een fonkelnieuw Jeruzalem,

maar dan wereldwijd en aarde-rond.

De grenzen tussen naties en volken zijn vergeten

en heel de aarde is hospitium

voor wie tekort aan brood en liefde hebben.

 

Wapens en sleutels mogen rusten en roesten,

want tot oorlog voeren is niemand meer bereid,

en op een sleutelpositie vanwege extra geld

of macht zit geen mens meer te wachten.

Het onderling verkeer trekt bescheiden

door overwegend groen,

 en niet de haast maar de aandacht bepaalt het tempo voortaan.

 

Overal zijn de deuren open gegaan

en uit alle hoeken van voormalig behoud,

uit alle gesloten systemen,

komen de mensen te voorschijn

om elkaar te vinden en te dienen.

Van angst en moeten bevrijd,

uit sleur en gewoonte opgestaan,

zullen allen het beste en mooiste uit hun traditie

in de nieuwe wereld bijeen leggen

en zonder geheimtaal zullen ze elkaar

helpen zien wat er vandaag gebeuren moet

om morgen ook te leven.

 

Hun groeiende gemeenschap zal kerk noch tempel heten,

maar voortaan en voor allen: 'Huis van vertrouwen',

tent van de Eeuwige, voorgoed onder ons opgeslagen.

De één zal zeggen: Het nieuwe Jeruzalem is van boven

onder ons neergedaald.

De ander: Het is opgekomen vanuit

ons eigen hart en weldenken.

 

Maar om dit verschil in overtuiging

zullen ze samen alleen maar lachen.

 

En de Eeuwige, Zij lacht met ons mee

en zwijgt ons in grote blijdschap toe:

Jullie zijn me uit het hart gegrepen

en de aarde is mijn globe-trots.

En het blijkt goed, zeer goed,

alles wat ik ooit ten leven riep!

 

Jan van Opbergen


Vertelling

 

De eeuwen voorbij zong een lied in de nacht,

door donker en dreiging zo dapper verwacht.

Een kiem van geloven zo krachtig en blij:

de aarde te boven, de tijden voorbij.

 

De mensen voorbij uit een schamele stal,

de doop en de duivel, het niets en het al.

De vrienden, vriendinnen, geroepen en blij:

een volgen, beminnen, de harten nabij.

 

Een leven voorbij en de vrede geen huis.

Alleen en verlaten, een kroon en een kruis.

Nu breekt uit de nachten een dageraad vrij:

vervulling van wachten tenslotte nabij?

 

Mieke de Jong


Watersplitsing

 

Sla met de stok op de zee,

sla in woede met de stok op de eeuwige zee,

splits de golven, jaag weg het schuim, baan een pad.

 

Muren en golven... breken ze niet?

Ze trekken zich taktisch terug en

komen woedender weer en dat gaat altijd maar door.

 

Weten zij veel wat er woedt in de hand met de stok.

Kennen zij de droogte, de dorst en het zweet,

het verlangen naar het land, dat beloofd is?

 

Sla met de stok op de zee,

sla met een woedende stok op de zee,

de onwetende, muurvaste, eeuwige zee.

Blijf slaan naar nieuw land.

 

Thijs Weerstra


Ode aan de Sabbat

 

Dag van staken om te waken bij het leven.

Dag van godsvrucht tegen winzucht,

dag van inkeer en van omkeer, van herleven.

Dag als deze zevende, van God vergeven.

 

Dag van gratie, recreatie,

een op zeven,

dag van godstrouw, tegen roofbouw.

Dag van inzicht en van uitzicht,

van herleven.

Dag als deze, zevende, van God gegeven.

 

Dag van leren, nieuw beheren alle leven.

Dag van godsspraak tegen afbraak.

Dag van heelheid en van eenheid, van herleven.

Dag als deze, zevende, van God gegeven.

 

Jan van Opbergen


Dag lieve medemens

 

neem je de tijd om gelukkig te zijn?

Je bent een wandelend wonder op aarde.

Je bent enig, uniek, onvervangbaar.

Weet je dat?

Waarom sta je niet verstomd,

ben je niet verbaasd over jezelf en over al die anderen om je heen?

 

Vind je het zo gewoon, zo vanzelfsprekend,

dat je leeft, dat je leven mag,

dat je tijd krijgt om te zingen en te dansen,

om gelukkig te zijn?

Waarom dan je tijd verliezen in een zinloze jacht naar geld en bezit?

Waarom je een massa zorgen maken om dingen van morgen en overmorgen?

 

Waarom ruzie maken, je vervelen,

je verdrinken in zinloos amusement

en slapen als de zon schijnt?

 

Neem rustig je tijd om gelukkig te zijn.

Tijd is geen snelweg tussen wieg en graf,

maar ruimte om te parkeren in de zon!


Ik wil een staking, van ons allen

staking van armen, benen, haren

een staking die in elk lichaam geboren wordt

ik wil een staking

van arbeiders van duiven

van chauffeurs van bloemen

van technici van kinderen

van artsen van vrouwen

 

Ik wil een grote staking

die zelfs de liefde omvat

een staking waarin alles stopt

het horloge de fabrieken

de elektriciteit de scholen

de bus de ziekenhuizen

de weg de havens

 

Een staking van ogen, van handen, van kussen

een staking waarin ademhalen niet is toegestaan

een staking waaruit stilte voortkomt

om de stappen te kunnen horen

van de tiran die vertrek


Niet anders scheen het licht over de jonge wereld op de eerste dag,

en zó was het seizoen bestendig,

droom ik mij -;

het was lente,

-lente vierde al het geschapene,

de oostenwind hield in zijn vorstige adem -,

toen de eerste dieren 't licht indronken

en de mensen,

der aarde kroost,

opkwamen uit de stugge bodem,

het bos vol dieren stormde,

't hemelruim vol sterren.


Kom, o Geest van heiligheid,

die van al zo hoge zijt, ons bestralen met uw licht.

 

Kom, Gij kiest de arme kant, kom,

Gij geeft met gulle hand, kom, Gij hartverwarmend licht.

 

Allerbeste trooster, Gij, goede gast,

ons zo nabij, goede koelte die verfrist.

 

Door U krijgt ons tobben rust,

door U wordt de koorts geblust, door u tranen afgewist.

 

Dring dan met uw zachte gloed diep door tot in het gemoed

van wie uw getrouwen zijn.

 

Waar Gij ons niet inspireert,

blijft de mens niet ongedeerd, zal niets ongeschonden zijn.

 

Was dan, al wat morsig is;

drenk, wat dor geworden is; heel dan, wat vol wonden is.

 

buig, wat star geworden is;

koester, wat bevroren is;

recht, wat krom getrokken is.

 

Schenk uw gift in zevenvoud ieder

die op U vertrouwt, ieder die gelovig is.

 

Geef ons deugd die dienstbaar is,

geef ons, wat ons zalig is: geef ons vreugd die eeuwig is. 

Jan van Laarhoven


Licht verlicht

 

Licht,

verlicht

 

ook het hart

in m'n lijf,

 

het heeft

van haast niets

 

dan verlies

geleefd -

 

keer het naar

je toe.


Je verheugen

 

Vieren dat je er bent,

mens door God overwogen,

mens door God gewild,

 

mens van vlees en bloed,

mens met een hart in het lijf,

mens toegerust om te beminnen.

 

Vieren dat je er bent,

vreugde scheppen in je bestaan,

je had er niet kunnen zijn,

 

je verheugen over je lichaam,

je verheugen over je ziel,

subliem ben je.

 

Vieren dat je er bent-

zoals je Schepper viert dat je er bent,

 

hoe gelukkig is Hij met jou,

hoe verblijdt Hij zich over het werk van zijn handen.

 

Hans Bouma


Ons credo

 

Wij geloven in Jezus van Nazaret

die leefde en werkte tussen de armen

als een van ons.

Hij was machtig in woord en daad

kwam op voor de verdrukten

en verdedigde de zaak van de zwakken als de zijne.

Hij liep langs de wegen

en nodigde de mensen uit

van elkaar te houden.

Hij doorstond de gesel van de machtigen

en stierf uit liefde voor al zijn broeders.

 

Wij geloven in Jezus

en in zijn doel:

een wereld van iedereen

en voor iedereen,

een wereld van vrije mensen,

een broedermaal.

Wij geloven in Jezus en in zijn doel:

een stad zonder hongerige kinderen op straat

zonder gefolterde gevangenen,

geen bedelaars meer, geen honger, geen prostitutie,

een wereld van vrede.

 

Wij geloven in de verrezen Jezus,

de weg, de waarheid en het leven,

aanwezigheid die sterkt, voorstuwt en moed geeft.

Wij geloven in Jezus die ons opwekt.

Wij geloven in Jezus die aanwezig is in onze broeder,

aanwezig in de angst van de arbeider,

in de gekromde ruggen van de boeren, aanwezig in de strijders.

Wij geloven in Jezus,

'God van de armen', hoop van de zwakke.

Wij geloven in Jezus,

en in onze strijd om zijn rijk op te bouwen.

Wij geloven in de Vader,

uiteindelijk middelpunt van verzoening,

rechtvaardigheid, liefde en vrede.

 


Blijdschap

 

Niets was triester geen triester makend tekort

dan het dodelijk gebrek aan muziek.

 

zelfs in de betrekkelijk prettige fase

van voorarrest was dat de ontbering die zich het meest deed gelden.

 

na het vonnis,

in de schrijnende dagen cellulair groeide het aan tot een honger -

het verbod te zingen

of te fluiten

en onverschillige oren maakten het erger.

 

later ging je om dezelfde reden hen

met wie je hartstocht en honger deelde

nog meer waarderen -

Fiks en Jeff en Neville en al die anderen.

 

flarden Eine Kleine Nachtmusik

de Royal Fireworks-suite aus der Neuen Welt

het Kaiserkonzert

en de Eroica Jesu, Joy of man's desiring.

 

heimelijke sprankjes melodie

in vochtige grijze betonnen gangen.

 

Dennis Brutus


                 

 

      de Rijn - collage 30 x 40 cm

    voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.net

canandanann - 20-02-2006 18:04:57