liturie10
Start Omhoog liturgie11Erectiele disfunctieStart

                 

Niemand heeft verstand van God

Jij, man aan de machine

God heeft de aarde gemaakt voor de mensen

Er moet een tuin zijn voor de merel,

In de dagen van Noach

In het land van de reuzen

Het water aan de lippen,

Noach bleef geloven

Waar het water aan de lippen komt

Het lied van de regenboog

EEN ZIN OVER TYRANNIE

Psalm om eenheid

Lied van de wijnstok

Waar liefde is en zorg om elkaar,

Emergo

Luisteren en ...verder?

'Wanneer ik naar een brandende kaars kijk...'

's Avonds als ik slapen ga

 


Niemand heeft verstand van God

 

geen knappe kop

die Hem in zijn hoofd haalt,

geen generaal

die Hem in zijn rijen inlijft,

geen dichter

die Hem in zijn woorden vangt,

geen zanger

die een melodie voor Hem vindt,

niemand spreekt over God

of hij valt door de mand,

 

alleen

het diepste in een mens,

de angst

voor wat te wachten staat,

verdriet

om wat verloren is,

verlangen

naar wat nog niet is

en wanhoop

dat het nooit zal komen,

 

alleen

de vreugdetranen nu en dan,

het stille lachen,

verwondering

om het leven,

 

alleen

dat diepste in een mens

is groot en klein

en stil genoeg

om God te noemen

 

wij noemen Hem wel

en zingen zijn naam,

maar diep blijft Hij

verborgen.


Een bijzondere reiziger

 

Als je maar ziet

wat er te zien valt.

 

Als je maar niet vervreemdt,

langzaam dichtslibt.

 

Ogen heb je,

ogen in je hoofd,

ogen in je ziel.

 

Als je je maar verwondert.

Het licht, het water, alles

had er ook niet kunnen zijn.

 

Je verwondert.

Zolang je je verwondert,

leef je, ben je mens.

 


Jij, man aan de machine

 

Vrij naar Wolfgang Borchert

 

Dan is er slechts een ding

 

Jij, man aan de machine en man in de werkplaats.

Wanneer ze je morgen bevelen dat je geen kranen en geen ketels

meer moet maken, maar helmen en machinegeweren, dan is er

slechts een ding: zeg neen.

 

Jij, meisje, achter het bureau en achter de toonbank. Als ze

je morgen bevelen dat je granaten moet vullen en kijkers moet

monteren voor scherpschuttersgeweren, dan is er slechts een

ding: zeg neen.

 

Jij, eigenaar van een fabriek. Als ze je morgen bevelen, je

moet i.p.v. poeder en cacao kruit verkopen, dan is er slechts

een ding: zeg neen.

 

Jij, onderzoeker in het laboratorium. Als ze je morgen bevelen

dat je een nieuwe dood moet uitvinden tegen het oude leven,

dan is er slechts een ding: zeg neen.

 

Jij, dichter in je kamer. Als ze je morgen bevelen om haatlie-

deren te schrijven, dan is er slechts een ding: zeg neen.

 

Jij, arts in het ziekenhuis. Als ze je morgen bevelen om

mensen goed te keuren voor de oorlog, dan is er slechts een

ding: zeg neen.

 

Jij, dominee, priester op de preekstoel, als ze je morgen

bevelen om de moord te zegenen en de oorlog heilig te spreken,

dan is er slechts een ding: zeg neen.

 

Jij, kapitein op het schip. Als ze je morgen bevelen dat je

geen tarwe moet transporteren, maar kanonnen en tanks, dan is

er slechts een ding: zeg neen.

 

Jij, piloot op het vliegveld. Als ze je morgen bevelen om

bommen te werpen dan is er slechts een ding: zeg neen.

 

Jij, kleermaker in je werkplaats. Als ze je morgen bevelen om

uniformen te maken, dan is er slechts een ding: zeg neen.

 

Jij, rechter achter je rechtertafel. Als ze je morgen bevelen

om naar het krijgsgerecht te gaan, dan is er maar een ding:

zeg neen.

 

Jij, moeder in Nederland, in Duitsland en Frankrijk, en overal

op de wereld. Moeders van alle landen, als ze jullie morgen

bevelen om kinderen te baren, voor oorlogslazaretten en nieuwe

soldaten voor gevechten, moeders in deze wereld, dan is er

slechts een ding: zeg neen. Moeders zeg neen!

Want, als jullie geen neen zeggen, moeders dan zal de laatste

mens geslagen en getekend door al het lijden, met verpeste

longen en bloedende wonden, eenzaam over een stinkende aarde

zwerven, strompelend over wegen vol met puin, tussen massagraven 

de laatste mens, waanzinnig, klagend en angstig en vragend

WAAROM?

Maar niemand zal hem antwoord geven. De klank zal wegsterven

over ru‹nes en bergen afval, de klank zal gedempt worden in

putten vol bloed, zonder antwoord, de laatste wanhoopschreeuw

van het laatste dier mens. Al dit zal gebeuren, morgen, misschien 

morgen, misschien reeds vannacht, als, jullie niet neen

zeggen!


God heeft de aarde gemaakt voor de mensen

en de mensen voor de aarde

ze zijn voor elkaar geschapen

de aarde en de mensen horen bij elkaar

 

God heeft het licht gemaakt voor de mensen

en de mensen voor het licht

ze zijn voor elkaar geschapen

het licht en de mensen horen bij elkaar

 

God heeft de mensen gemaakt voor de mensen

ze worden voor elkaar geboren

ze zijn voor elkaar geschapen

op de aarde horen mensen bij elkaar

 

God wil niet dat sterke mensen rijk zijn

en rijke mensen sterk

hij wil niet dat zwakke mensen arm zijn

en arme mensen zwak

 

God wil niet dat andere mensen anders zijn

hij heeft de mensen voor elkaar geschapen

ze worden voor elkaar geboren

om op de aarde mens te zijn

 

God wil dat mensen samen zijn met mensen

samen wonen samen werken samen leven

dat mensen niet elkaar bedreigen maar beschermen

als in een tuin waar alles veilig is


Er moet een tuin zijn voor de merel,

er moet een boom zijn voor de specht.

Er moet een plek zijn op de wereld

waar niemand met je vecht.

 

Er moet een land zijn voor de mensen,

er moet een huis zijn of een tent.

Er moet een plek zijn op de wereld

waar je altijd veilig bent.

 

Er moeten mensen zijn als vogels,

zo vrij op straat of in de lucht.

Er mag geen angst meer zijn voor kogels

en niemand meer die vlucht.

 

Er mag een plek zijn om te blijven,

er mag een plek zijn om te gaan.

Dan heb je vleugels om te drijven,

een been om op te staan.


In de dagen van Noach

was de aarde vol van mensen

en de mensen waren vol van zichzelf

 

belangrijke mensen voelden zich belangrijk

betere mensen voelden zich beter

steeds minder mensen waren veilig voor mensen

 

grote mensen sloegen kleine mensen

sterke mensen doodden zwakke mensen

rijke mensen kleedden arme mensen uit

 

niemand wist van goed en kwaad

niemand dacht aan toekomst of verleden

niemand kon zich iets herinneren van de tuin

 

waar mensen de herinnering zijn kwijtgeraakt

aan de eenheid van alles wat tot leven kwam

waar de schepping namen draagt als

eerste wereld tweede wereld derde wereld

waar de aarde wordt gevierendeeld

in oost en west en noord en zuid

waar zij uiteenvalt in vijf werelddelen

daar komt het water aan de lippen

waar mensen alleenrecht ontlenen aan geboortegrond

en zich terugtrekken op een eiland van behoud

waar mensen de grenzen van hun solidariteit bewaken

paal en perk stellen aan de marges van gastvrijheid

waar mensen hun terrein afbakenen

en vijandschap verbinden aan hun vlag

waar mensen mensen niet verdragen

daar komt het water aan de lippen

waar mensen hoogmoedig en grootsprakig zijn

hardhoofdig hardhuidig hardhandig

waar mensen hardleers zijn en hardhorend

en misverstanden over mensen hardnekkig

waar mensen houvast in waanidee‰n vinden

en de milde wind wordt weggewuifd

waar het stuifzand heerst van de hetze

daar komt het water aan de lippen

 

in de dagen van noach

waren er reuzen op aarde

je kon merken dat er verschil was

tussen mensen en mensen

 

in de dagen van noach

waren er reuzen op aarde

je zag het voor je ogen gebeuren

dat mensen niet opgewassen waren tegen mensen

 

in de dagen van noach

waren er reuzen op aarde

je kon er op wachten

de dag dat mensen mensen zouden verslinden

 


In het land van de reuzen

daar heb je geen keuze,

je moet er wel flink zijn

of je valt uit de boot.

Want ben je niet groot

in het land van de reuzen,

dan kan dat heel link zijn

in het land van de reuzen.

 

In het land van de reuzen

daar schreeuwen ze leuzen,

en die daar niet horen

krijgen ook niet de kans.

Want ben je niet mans

in het land van de reuzen

dan ben je verloren

in het land van de reuzen.

 

In het land van de reuzen

daar telt men de neuzen,

daar telt men de monden

met het mes op de keel.

En ben je te veel

in het land van de reuzen

dan word je verslonden

in het land van de reuzen.

 

in de dagen van Noach

kwam het water aan de lippen

het water verslond de grote sterke mensen

die zelf de kleine zwakke mensen hadden verslonden

het water verslond de reuzen

 

in de dagen van Noach

kwam het water aan de lippen

niemand deed zijn mond open toen het nog kon

niemand waarschuwde toen het nog niet te laat was

niemand greep in toen het water om zich heen greep

 

in de dagen van  Noach

komt het water aan de lippen

wie doet zijn mond open nu het nog kan?

wie waarschuwt nu het nog niet te laat is?

wie grijpt in nu het water om zich heen grijpt?


Het water aan de lippen 

Waar mensen stranden op de klippen

van haat, racisme en geweld,

daar komt het water aan de lippen,

daar wordt een leven niet geteld.

Hoelang nog zullen mensen zwijgen?

Hoelang moet onrecht verder gaan?

Hoe hoog nog moet het water stijgen

voordat er iemand op zal staan?

 

Het water aan de lippen,

het water aan de lippen

sla de golven keer de vloed,

al ontbreekt je soms de moed.

Het komt voorbij de klippen,

het komt voorbij de klippen

iemand die het temmen moet

en het tij weer keren doet.

 

Wie duldt het water op Gods akker?

Wie ziet de ramp die mensen treft?

Of ligt geen mens van zoiets wakker?

Wie is het die zijn stem verheft?

 

Hoe kunnen mensen het verzinnen -

geweld gaat nooit vanzelf voorbij.

Bij iemand moet het eens beginnen,

bij mensenkinderen zoals wij.

 

toen het water aan de lippen kwam

en voorbij de hoogste klippen kwam

leek de aarde voor altijd verloren

diepe duisternis lag over de vloed

alsof god de aarde nooit gemaakt had

 

toen het water aan de lippen kwam

en voorbij de hoogste klippen kwam

zweefde gods geest over de wateren

op zoek naar een topje van de aarde

op zoek naar een mens die geloofde

 

toen het water aan de lippen kwam

en voorbij de hoogste klippen kwam

vloog een vogel boven de golven

op zoek naar een sprankje leven

op zoek naar een streepje licht

 

toen het water aan de lippen kwam

en voorbij de hoogste klippen kwam

bracht een duif een takje bij noach

hij was iemand die bleef geloven

toen geloven bijna niet meer kon.


Noach bleef geloven

Noach bleef geloven toen de regenvloed

heel de aarde dompelde in tegenspoed.

Omdat hij bleef geloven kwam hij de schrik te boven.

Eén zwaluw maakt zomer, één duif niet gezwicht.

De droom van één dromer wekt schaduw tot licht.

 

Jozef bleef geloven toen het donker was,

dat de morgenzon nog niet gezonken was.

In duisternis gevangen

bleef hij naar licht verlangen.

Mozes bleef geloven, in de zandwoestijn,

dat er na de bergen nog een land moest zijn.

Hoe uitzichtloos de jaren,

hij bleef zijn droom bewaren.

 

Wil je wel geloven dat je dromen kan,

dat een nieuwe aarde er nog komen kan.

Je komt de schrik te boven

wanneer je blijft geloven.


Waar het water aan de lippen komt

maar mensen blijven geloven in het licht

daar geloven mensen in de schepper van het licht

daar komt de regenboog aan de hemel

in alle kleuren van de regenboog

als een brug tussen de mensen en het licht

 

waar het water aan de lippen komt

maar mensen blijven geloven in de aarde

daar geloven mensen in de schepper van de aarde

daar komt de regenboog aan de hemel

in alle kleuren van de regenboog

als een brug tussen de mensen en de aarde

 

waar het water aan de lippen komt

maar mensen blijven geloven in mensen

daar geloven mensen in de schepper van mensen

daar komt de regenboog aan de hemel

in alle kleuren van de regenboog

als een brug tussen mensen en mensen


Het lied van de regenboog

 

Ze zeggen: als je anders bent

dan hoor je er niet bij.

Ze doen alsof je niemand bent

als je niet bent als zij.

 

Maar kijk eens naar de regenboog

Zie jij het soms gebeuren

dat van de zeven kleuren

bijvoorbeeld rood of groen -

er een niet mee mag doen?

 

Nee, de een staat naast de ander

en ze zijn, zoals je ziet

steeds verbonden met elkander,

Kunnen mensen dat dan niet?

 

Ze zeggen: als je anders bent

dan doe je niet normaal

Ze wijzen naar je kleren en

ze lachten om je taal.

 

 

Ze zeggen: als je anders bent

dan kun je beter gaan.

Alsof je nooit geboren bent -

dat is toch geen bestaan.


EEN ZIN OVER TYRANNIE

 

Waar tyrannie is,

daar ís tyrannie

niet alleen in de loop van het geweer,

niet alleen in gevangenissen,

 

niet alleen in de folterkamer,

niet alleen in het nachtelijk

roepen van de bewaker,

er ís tyrannie

 

niet alleen in het roetzwart

oplaaiend requisitoir,

in de bekentenis, in het

muur-morse van gevangenen,

 

niet alleen in de koude

uitspraak van de rechter:

SCHULDIG - is tyrannie,

niet alleen in het militair

 

knetterende GEEF ACHT EN VUUR,

niet alleen in het tromgeroffel,

in de wijze waarop het lijk

in de put wordt gegooid,

 

niet alleen in de tersluiks,

door half geopende deuren,

schichtig,

gefluisterde berichten,

 

in de vinger op de lippen

die sst! zegt,

er ís tyrannie

niet alleen in de ijzerhard

 

opgelegde plooien van het gezicht

en in de daarin zonder woorden

spartelende schreeuw,

niet alleen in de regen

 

van stomme tranen waarin

de stilte zwelt,

in opengesperde pupillen,

 

er ís tyrannie,

niet alleen in de staande

honderdvoudig gebulderde

hoera's en liederen;

 

waar tyrannie is,

daar ís tyrannie

niet alleen in de onvermoeibaar

klappende handen,

 

in bazuinen en opera's

en in de al even leugenachtig

zingende standbeelden,

de kleuren en schilderijen,

 

apart in elke omlijsting,

ja in het penseel;

niet alleen in de 's nachts

zacht glijdende auto,

 

die stil

stopt voor een portiek;

 

waar tyrannie is, daar is zij

in alles, alomtegenwoordig,

meer dan vroeger je god,

 

er ís tyrannie

in de kleuterschool,

in vaders raad,

in moeders glimlach,

 

in het antwoord dat het kind

aan vreemdelingen geeft;

 

niet alleen in prikkeldraad,

niet alleen in de rijen

van de verdovende

boeken en woorden,

 

zij is in de afscheidskus,

in de vraag van de vrouw:

hoe laat kom je thuis, liefste?

 

in het op straat met regelmaat

opgedreunde HOE GAAT HET,

in de handdruk, die plotseling

slapper wordt dan tevoren,

 

in het bevriezend gezicht

van je geliefde, in elke

afspraak die je maakt,

 

niet alleen in bekentenissen,

maar ook in de verklaring,

de zoetheid der liefde,

als een dode vlieg in de wijn,

 

want je bent niet alleen

in je dromen, zij is er

in het huwelijksbed en daarvoor al

in het verlangen,

 

slechts wat zij reeds bezat

is mooi genoeg voor jou,

met háár heb je geslapen,

 

zij is in bord en glas,

in het oor, in de mond,

in kou en in duisternis,

buiten en in je kamer,

 

alsof je raam open stond,

de lijklucht komt vrij naar binnen,

of ergens in huis is de kraan

van het gas niet gesloten,

 

als je praat met jezelf,

is zíj de andere spreker,

zelfs in je verbeelding

zit je nog vast,

 

de melkweg is ook al anders:

een grensstrook door zoeklicht

afgetast, iedere ster

het raampje van een verspieder,

 

de volle sterrenhemel,

één groot concentratiekamp;

want zij, de tyrannie spreekt

uit de koorts, uit het klokgelui,

 

uit de mond van de pastoor,

bij wie je te biecht gaat,

kapel, parlement of pijnbank:

z¡j staat op de planken,

 

knipper maar niet met je ogen,

overal kijkt z¡j je aan,

je hebt haar onder de leden,

zij is je herinnering,

 

de trein repeteert

op de rails 'tyrannie',

in berglucht, in zeelucht

adem je haar;

 

het bliksemt en ze is daar,

in elke onverwacht lawaai,

in licht en de schok van het hart,

 

in de rust is zij, in de

klem de verveling

in het stromen van de regen

een hek tot aan de hemel toe,

 

in de sneeuw die valt, zo

wit als de celmuur,

zij ziet je aan door de ogen van je hond,

 

en z¡j staat achter elk doel,

dus ook achter je morgen, achter

al je gebaren,

 

zoals de rivier zijn loop

volg je en schep je haar;

kijk je opzij? - uit de spiegel

kijkt zíj je weer aan,

 

zij gluurt en je kunt niet weg,

je bent gevangen en toch bewaker,

zij vreet zich in, in de geur

van je tabak, van je kleren,

 

tot in je hersens;

je wilt je bezinnen,

maar geen andere zin

schiet je te binnen,

 

je wilt wel kijken, opzij,

maar je ziet slechts wat

zíj jou voortovert,

en door lucifers

 

die je niet tijdig

uitgedoofd hebt, komt nu

de bosbrand; en zij lét op jou

thuis, in de fabriek, op het land,

 

en je voelt niet meer,

wat leven is, wat vlees is en brood,

wat morgen is, wat wensen is,

wat je armen openslaan is,

 

zo maakt en draagt de slaaf

zijn eigen boeien;

als je eet, voed je haar,

je kind verwek je voor haar,

 

waar tyrannie is,

is iedereen schakel;

ook jij verspreidt haar geur,

zelf ben je ook tyrannie;

 

wij gaan in den blinde

als mollen in de zon,

wij lopen gevangen

in de Sahara,

 

want waar tyrannie is,

is alles vergeefs,

ook het lied, het solide werk,

 

en zij staat al bij voorbaat

aan je graf om te zeggen

wie je geweest bent,

ook je as moet haar dienen.


Psalm om eenheid

 

Zou het niet prachtig wezen,

als mannen broeders waren,

en vrouwen vrouwen zusters,

zusters en broeders allen,

komend van de verste verten,

om het ‚ne brood te delen

in de schaduw van de wijnstok,

ongeacht hun kleur, hun bloed,

ongeacht hun staat en stand,

een van geest en een van goed.

 

Ja, prachtig zou het wezen -

hoe krachtig zou het spreken.

Een luxe voor de wereld.

 

Eenling en menigte,

zwerver en landgenoot,

autochtoon, allochtoon,

oudste en jongste zoon -

allen veranderd in broeders,

allen geworden tot zusters.

Zusterschap, broederschap.

 

Wat zou dat prachtig zijn:

een weelde voor het oog,

zalf op vijf oude wonden,

de dauw op de polder,

de sneeuw op de bomen,

de schepping opnieuw gedaan.

 

En de messias, gekomen,

zou zeggen: daar ben Ik al.

 

De aarde Gods huis gemaakt.

De mensen gezegend tot mensen.

 

Zij groeten elkaar met: Shalom

 


Lied van de wijnstok

 

bij Johannes 15

Is hier het land gelegen

waarop God heeft geplant

de wijngaard van zijn zegen -

grond van de zee verkregen,

een wonder van zijn hand?

 

De wijnstok uitgegraven,

verplant naar Kana„n,

zou eens de harten laven,

druiven die wijnen gaven,

als de Messias kwam.

 

Maar wie kent de verwoester,

die kwam met harde hand?

Wat God zo had gekoesterd -

hoe trad hij het met voeten:

een chaos werd het land.

 

Slechts éé‚n is er gebleven -

een wijnstok als een stek

die sprak: Ik leid tot leven,

dagelijks doorgegeven

aan wie zich aan mij hecht.

 

Gij ranken, gij moogt weten,

dat gij het leven houdt.

De wijngaard lijkt op Eden -

daar geeft God tot op heden

u vrucht in honderdvoud.

 

'Het schept een band

als je elkaar onderweg ontmoet,

wist u dat?'

(Yasanuri Kawabata - De duizend kraanvogels)

 


Waar liefde is en zorg om elkaar

daar is het goed wonen.

 

Waar gehuild kan worden en gelachen,

daar kunnen mensen leven.

 

Waar niets verborgen hoeft te worden,

daar kan een mens geborgen zijn.

 

Waar verdriet en pijn wordt gedeeld,

daar worden mensen een thuis voor elkaar.

 

Waar aandacht is voor ieder,

daar kan ieder groeien en opbloeien.

 

Waar mensen elkaar behouden en verwarmen,

daar is men 't liefste thuis.

 

Dat alles willen wij elkaar wensen

voor dit komende nieuwe werkjaar:

een thuis bij elkaar -

geven wij elkaar daartoe een hand


Emergo

 

Als je denkt: "ik ben verslagen" is de nederlaag een feit.

Als je denkt: "'k zal niet versagen", win je op den duur de strijd.

Als je denkt: "ik kan 't niet halen", is de tegenslag op til,

want het overslaan der schalen, hangt voornamelijk af van wil.

Moedelozen gaan ten onder, door hun twijfel, door hun vrees.

Vechters winnen door een wonder, telkens weer de zwaarste

race. Denk "ik kan het" en dan g  t het.

Iedereen vindt bij wilskracht baat

en in zaken wint de daad het van nutteloos gepraat.

Als je jammert: "ik ben zwakker dan mijn grote concurrent"

blijf je levenslang de stakker, die je ongetwijfeld bent.

Niet de Goliaths en de rijken tellen in het kamp voor zes,

maar de fermen, die niet wijken, hebben vroeg of laat succes.

 

gevonden in de oude St. Pauluskerk te Baltimore (gedateerd 1692)

 

 


Luisteren en ...verder?

 

Op zondag luister ik aandachtig naar de preek,

ik hoor de boodschap aan,

de opdracht voor de nieuwe week.

 

Op maandag is mijn voornemen helaas vergeten,

de was moet nog gedaan en wat zullen we eten?

 

Op dinsdag is er ruzie en ik zoek eerst mijn recht,

daarom heb ik die dag niets vriendelijks gezegd.

 

Op woensdag veel te doen, ik moet me danig haasten,

ik kan nog niet beginnen aan het beminnen van mijn naasten.

 

Op donderdag ben ik moe, ik had een slapeloze nacht.

'Bemin uw naaste als uzelf',

ik heb toen aan mezelf gedacht.

 

Op vrijdag ben ik het echt van plan,

aan mij heeft het dus niet gelegen,

maar ik kan niet aardig zijn

want alles zit me tegen.

 

Op zaterdag omhels ik heel de wereld,

maar ik zeg er eerlijk bij:

't kwam niet uit mezelf,

een medemens was hartelijk voor mij.

 

Op zondag luister ik altijd naar de preek,

ik hoor de boodschap aan,

de opdracht voor de nieuwe week...


 'Wanneer ik naar een brandende kaars kijk...'

 

Ik denk bij mezelf:

Ze geeft licht

en ik?

 

Ik bedenk:

Ze geeft licht zonder veel lawaai

en ik?

 

Ik voel:

Ze geeft warmte

en ik?

 

Ik zeg tot mezelf:

Ze brandt tot het laatste moment

en ik?

 

Ik denk bij mezelf:

Ze aanvaardt de vlam van anderen gekregen

en ik?

 

Ik denk: Altijd is ze bereid haar vlam

aan anderen door te geven

en ik?

 

Ik zeg tot mezelf:

Door haar vuur te geven

behoort ze niet meer tot zichzelf,

maar ze vermeerdert het licht

en de gloed,

waar allen van genieten...

EN IK?


's Avonds als ik slapen ga 

's Avonds als ik slapen ga,

volgen mij veertien engeltjes na.

Twee aan mijn hoofdeind',

twee aan mijn voeteind',

twee aan mijn rechterzij,

twee aan mijn linkerzij,

twee die mij dekken,

twee die mij wekken,

twee die mij wijzen

naar des hemels paradijze.


 

 

 

 
                 

 

      de Rijn - collage 30 x 40 cm

    voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.net

canandanann - 20-02-2006 18:04:06