liturgie17
Start Omhoog liturgie18

                 

Licht  en schaduwzijde  

Zoeken naar liefde  

Herkenning  

In donkere dagen  

Een beetje liefde

Voor allen Heer, die eenzaam zijn,

Niet morgen, nee, dan

 

GEZICHT  

Erectiele disfunctie

BEZINNING  

DE ENIGE  

GEDACHTE  

UITNODIGING  

Er is licht, er is donker

TAAL VAN EEN MINNAAR  

ZEGEN

HET VERLOREN SCHAAP ZINGT ZIJN PSALM  

VRIENDSCHAP  

IK ZIE DE HEMEL OPEN GAAN  

OREN

GEEN KUNST

TUSSEN DE STENEN  

GISTEREN, VANDAAG, MORGEN  

Ik zegen je vorige ogen

GROOTVADER  

VERHOORD GEBED  

 

GEEN KIND MEER.  

VERGEZICHTEN  

LAAT JE VINDEN

EEN STEM

We spiegelen ons niet aan pracht en praal;

LIED TEGEN DE ANGST   

EEN KWETSBAAR MENS  

 

stamboom

Er kwam een schip

Taalhuis

Je bent een gelukkig mens (Matheus 5,1-12)

Op de goede weg

Zegen

Vertrekken is allereerst uit zichzelf treden.

Zegen voor de reis

Moge de weg zich voor je uitstrekken

Opgestaan?  

Spiegel

Camino

Met open handen

Drempelgebed

Op de berg.

Man van God

Kies dan het leven

Kleine akte van geloof

Aan wevers waar dan ook  

JOUW NAAM IN DE PALM VAN MIJN HAND

STAAN IN DE KRING

 

Erectiele disfunctie  en schaduwzijde  

Licht  en schaduwzijde

 

Op een morgen glinsteren de grashalmen

vol dauwdruppels:

de bomen leken wel kristallen luchters;

de bloemen parelden in 't zonlicht.

Samen riepen ze tot de zon:

'Hoe groot en verheven is uw hoogheid, o Zon!

Van u hang af het lot van ons allen'.

 

De zon knipoogde naar de flonkerende boom,

de parelende bloemen en de grashalmen en zei:

'Jullie hebben gelijk. Mijn invloed is groot.

Maar vergeet niet hoe moeilijk 't voor mij is,

alles juist te zien en te beoordelen.

Ik zie van alles alleen de zonzijde;

de schaduwzijde van al wat bestaat,

blijft mij verborgen'.

 

Dorosmay Janos


Zoeken naar liefde

 

Ik zocht naar de liefde in een rode roos

ik zocht naar de liefde in een groene boom

maar de roos die had doornen en de boom bleek een kruis

het werd een mislukking, ik was nergens thuis.

Maar de liefde hield mij gevangen.

 

Ik zocht naar de liefde in een vriendelijk gezicht

ik zocht naar de liefde als in een gedicht

maar mensen vertelden, wij zoeken het ook

en veel mooie woorden gingen op als in rook.

 

Toen kwamen verhalen die ik nooit had gehoord

van God die Zijn zoon gaf, Hij hield aan Zijn woord,

Hij wilde mij redden en maakte me vrij

Hij vult mijn verlangen, nu hoor ik erbij.

Want Zijn liefde maakt me vrij.


Herkenning

 

Als het donker wordt gaan veel mensen verloren

als het donker wordt zijn de tranen te horen

dit stil verdriet verbroken lied

dissonant als in een tekst zonder woorden.

 

Tijd staat even stil, maar de uren verstrijken

tijd staat even stil zonder verder te kijken

ik ben alleen zoek om me heen

naar een lichtpunt op mijn pad levensadem.

Nieuwe hoop breekt aan, ik wil U verstaan

U bent onze kracht, die de pijn verzacht, neem mij mee.

 

Nu ik U herken voel ik rust en vertrouwen

nu ik U herken wil ik verder gaan bouwen

na ieder dal ja overal

loopt U mee en duwt mij voort zonder vragen.

 


In donkere dagen

 

Mijn God, soms maakt het leven me zo bang.

Soms voel ik me zo nameloos alleen...

Er is geen mens bij wie ik schuilen kan.

Mijn God, het is zo donker om me heen!

Is dat uw stem Heer, die ik hoor?

"Vrees niet, ik ging dit zelfde leven door!

en in het duister der verlatenheid

doorleed ik ook jouw eenzaamheid!'

 

Maar Heer, het leven maakt mij soms zo moe,

zo eind'loos moe, dan kan ik haast niet meer.

Wat is de zin van alles wat ik doe?

Ik weet het niet, ik ben zo bang o Heer!

Is dat Uw sten Heer, die ik hoor?

"Vrees niet, ik draag je zelf het leven door,

de raadsels zul je straks verstaan.

Kom nu mijn kind, achter Mij aan!'

 

Maar Heer, die donk're oorlogsdreiging dan?

De angst benauwt me keer op keer.

En om de kinderen ben ik zo bang,

hun toekomst is zo angstig donker Heer!

Is dit Uw stem Heer, die ik hoor?

"Wees maar niet bang, Ik ga toch voor?

in elke pijn, in elk verdriet

ben ik erbij, heus, vrees maar niet!"

 

Maar Heer, mijn zwarte zonden dan?

Zo vaak heb ik U pijn gedaan...

Ja Heer, daarvoor ben ik het meeste bang

dat ik eens oog in oog met U zal staan.

Maar 't is Uw stem Heer, die ik hoor:

"Mijn kind, daar stierf Ik immers voor!

Kom toch mijn kind, achter mij aan,

want al je schuld is weggedaan!"

 

"Kom dan mijn kind, hier is Mijn hand,

Ik leid je naar het Vaderland!"

 

Dien de Haan


Een beetje liefde

kan als een druppel water zijn

die een bloem de kracht geeft

zich weer op te richten

 

Een beetje liefde

kan een mens genezen!

 

Een mens genezen

is hem helpen

de verloren moed terug te vinden

 

Maar dan door je mond

zal de liefde spreken

door de zachtheid van je handen

de tederheid van je gelaat

en de aandacht van je hart!


Voor allen Heer, die eenzaam zijn,

Voor allen die U zijn vergeten,

Voor allen die zichzelf zo klein,

zo hooploos onbelangrijk weten,

Voor ieder die geen blijdschap kent,

Voor elk, die onder druk moet leven,

Voor ieder, wie Gij ‚‚n talent,

Geen tien talenten hebt gegeven,

Voor allen, die met scherpe tong,

De ander ondoordacht bezeren,

Voor ieder, die in lang niet zong,

Voor elk, die 't liefste moet ontberen,

Maar ook voor allen, die zich rijk

beschouwen, op zichzelf vertrouwen,

Voor allen, die een sterke dijk

van baat rondom hun harten bouwen....

Voor allen bid ik U, o Heer,

Vooral voor hen, die zelf niet vragen;

En ook mijzelf bid ik steeds meer

of 'k blij en dapper 't kruis mag dragen.


Niet morgen, nee, dan

zullen ze ons hebben verminkt.

Nu moet het gebeuren,

zeg aan iedereen

dat het nu moet gebeuren.

Zonder handen:

hoe zouden we morgen slaan?

Zonder tong:

hoe zouden we morgen schreeuwen?

Nu moet het gebeuren,

niet morgen, nee!

zeg aan iedereen

dat het nu moet gebeuren.

Niet morgen, nee:

nu nu.

 

Alfonso Murriagui


GEZICHT

 

Geloven

is een diep en zeker weten

dat wij niet alleen zijn hier

niet verloren, zonder uitzicht.

Want wie luistert naar de stilte

weet de weg.

Gehoorzaam tot het uiterste

het donker in gaan en het niets

de leegte aanzien, het verdriet,

je overgeven aan wat komt...

en dragende armen zijn onder je

God krijgt gezicht


BEZINNING

 

Hoe beter je

naar buiten kijkt,

hoe meer je

van binnen ziet.

 

Hoe stiller je

naar buiten luistert,

hoe meer je

van binnen hoort.

 

Hoe eerbiediger je

met buiten omgaat,

hoe hartelijker

je van binnen wordt

 

Peer Verhoeven


DE ENIGE

 

Kom tot jezelf

Luister naar de stilte

je weet niet wat je hoort;

zoek de leegte

je weet niet wat je ziet.

 

Haal niet binnen

alwat je halen kunt;

schraap de aarde niet

kaal uit alle macht;

je houdt niets over:

 

Laat je niet

op sleeptouw nemen;

laat je door

niemand overschreeuwen;

ontloop jezelf niet.


GEDACHTE

 

Zouden bloemen weten

hoe mooi ze zijn

en hoeveel ze ons

te zeggen hebben?

 

Zouden bomen weten

van hun takken en tooi

en van het nest

in hun kruin?

 

Zouden vogels hun

lied en zingen horen

en beseffen wie ze

er mee plezieren?

 

Zou de aarde voelen

dat al wat bestaat

uit en van haar leeft,

dat zij moeder is?

 

Zouden de mensen

niet moeten weten

dat ze samen een

van hart en ziel zijn

en in dood en leven

gekend gedragen worden

door de liefde?

 

Peer Verhoeven


UITNODIGING

 

Elke dag is een uitnodiging

om goed te zijn voor jezelf

om jezelf te bouwen.

Elke dag is een uitnodiging

om jezelf te oefenen

in waardering voor dit leven,

in waardering voor je kunnen.

Elke dag is een uitnodiging

om je te verwonderen

over zoveel goeds in anderen,

over zoveel verlangen naar liefde.

Elke dag is een uitnodiging

om tijd te nemen voor zorg,

om aandachtig te leven.

Elke dag is een uitnodiging

om elkaar te bemoedigen,

om te bouwen aan een wereld

van liefde

 

Marinus van den Berg


Er is licht, er is donker

en het is goed.

Licht om

wat groeit en bloeit

met kleur te zien spelen;

donker om

aan de hemel

sterren te zien flonkeren.

Leef en bid

met dag en nacht mee.

 

Er is zomer, er is winter

en het is goed.

Zomer om naar buiten

en op pad te gaan;

winter om

met alles om je heen

op adem, tot rust te komen.

Leef en bid

met de seizoenen mee.

 

Er is spreken, er is zwijgen

en het is goed.

Spreken om

te zeggen waarvan

hart en hoofd vol zijn;

zwijgen om

te beleven wat

geen woord zeggen kan.

Leef en bid

met alle leven mee.


TAAL VAN EEN MINNAAR

 

Woorden die vonken.

Vlammen, verwarmen,

woorden die zingen,

strelen, omarmen.

 

Woorden van vrede,

vrijheid, genade,

woorden die helen,

voeden en laven.

 

Woorden voor mensen,

mensen tot zegen,

woorden vol toekomst,

taal van Godswege.

 

Eenmaal gsproken,

teder en hevig,

taal van een minnaar,

woorden voor eeuwig.

 

Hans Bouma


ZEGEN

Dat je vertrouwen ondervindt

op de weg die voor je ligt,

dat je open staat

voor alle door God gezonden signalen,

en dat je altijd zult weten

dat Gods vrede zeer nabij is.

Want God zegt:

Ik ben voor jullie

om je de weg te wijzen.

Ik ben naast je

om je voor gevaren te behoeden

en je in mijn armen te sluiten.

Ik ben onder jullie

om je op te richten

als je valt en blijft liggen.

Ik ben in jullie

om je met vreugde te vervullen.

En ik ben over je om je te zegenen.


HET VERLOREN SCHAAP ZINGT ZIJN PSALM

 

Was ik een schaap,

was hij mijn herder.

Was ik een schaap,

bracht hij mij verder.

 

Hij wist waar groen grasland was

en fris helder water.

Als ik weg wilde lopen

gaf hij mij een tik met zijn stok.

En was ik zoek,

ging hij mij zoeken.

Was ik stom

ging ik verdwalen,

hij keerde om

om mij te halen.

 

Ik was niet bang

want hij was bij mij.

Al moesten we langs

smalle enge paden,

ik durfde best,

want leeuwen en wolven

jaagt hij de stuipen op het lijf.

Wie kwaad wil doen

die lacht hij vierkant uit.

 

Ik voelde mij goed,

kon op hem bouwen.

Ik kreeg weer moed,

had weer vertrouwen.

Hij moedigt mij aan,

en maakt mij dapper.

Met hem erbij lukt het mij

alle dagen van het leven.

 

Was ik een schaap

dan wist ik het wel.


VRIENDSCHAP

 

Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen

Ik wil zo graag eens weten wat jou boeit

Ik weet niet waar ik jouw aandacht mee kan vangen

Of waar jouw hart, verstand en ziel voor gloeit

Je kunt toch soms zo opgesloten kijken

Zit je dan vast of voel je je alleen?

Ik weet dan niet hoe ik je kan bereiken

Vliegt er dan ook van alles door je heen

 

Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen

O lieve God, hoe kom ik dichterbij

Ik kan je niet zo volgen op je gangen

Kom ik bij jou, dan ga je weer opzij

Hoe zou ik toch daar doorheen willen breken

Wat is het waard dat jou het meeste zegt

Ik heb het al van elke kant bekeken

En merk steeds meer ik raak aan je gehecht

 

Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen

Het liefst wil ik dat je open bloeit

Dat er een gloed komt op je beide wangen

En dat je naar het Grote licht toegroeit

 

Els Kolleman


IK ZIE DE HEMEL OPEN GAAN

 

Ik zie de hemel open gaan,

de aarde in het licht

van mensen die elkaar zien staan.

Gods eigen aangezicht.

 

Ik zie de wereld omgekeerd,

het laagste bovenaan,

het ongeziene in het licht,

uit niets groeit Gods bestaan.

 

Ik zie het lang beloofde land

waar alles wordt gedeeld,

van grond tot licht,

van steen tot brood

wij zijn Gods evenbeeld.

 

Ik zie een stad van puur kristal,

De leugens zijn voorbij.

Wij leven in doorzichtigheid,

Gods waarheid leven wij,

 

Ik zie de aarde vol sjaloom,

de ongeest weggeleefd!

Ontmaskerd staan wij voor elkaar,

en zie, de vrede leeft.

Jan van Opbergen


OREN

God heeft vast en zeker heel veel oren om de woorden 

en de taal van alle mensen

te kunnen horen.

 

Tel de oren van iedereen die leeft en je weet hoeveel oren God heeft.

 

Marcel Zagers


GEEN KUNST

Tot niets verplichtende

dromerijen, mijmeringen,

fantasieën, met de rug in het gras -

dat is geen kunst.

 

Dromen hebben,

uitzicht zien en visioen

hoog houden terwijl je rechtop in de

werkelijkheid staat, dat is een kunst.

 

Jan Ruyter


TUSSEN DE STENEN

 

Er was eens een bloem die, niemand weet waarom,

opschoot tussen de stenen.

Er kwam een man voorbij. Hij bewonderde de schoonheid

van de bloem, dankte God voor haar en ging verder.

Die nacht stak er een storm op en de bloem stierf.

 

Er was eens een bloem die, niemand weet waarom,

opschoot tussen de stenen.

Er kwam een vrouw voorbij. Ze bewonderde de

schoonheid van de bloem en dacht: ik zal haar mee

naar huis nemen zodat iedereen haar kan bewonderen.

Een week later verlepte de bloem.

 

Er was eens een bloem die, niemand weet waarom,

opschoot tussen de stenen.

Er kwam een kind voorbij dat zich met de bloem

vereenzelvigde: eenzaam geïsoleerd, zonder iemand

op de wereld. Het kind besloot voor de bloem te zorgen,

bracht grond en water en de volgende dag wat mest.

En deze bloem veranderde in een tuin.

 

Hector Frisotti


GISTEREN, VANDAAG, MORGEN

 

Zie de dag van vandaag,

God geeft hem aan jou, hij is voor jou,

zie hem in Hem.

De dag van morgen is voor God,

hij is niet van jou.

Draag de zorg van vandaag niet over op morgen.

Morgen is voor God: geef hem aan Hem.

Dit ongeluk is een broos bruggetje:

als je belast met het gemis van gisteren

en met de zorg voor morgen,

bezwijkt het bruggetje en verlies je je draagvlak.

Het verleden? God vergeeft je dat.

De toekomst? God geeft je die.

Zie de dag van vandaag

in verbondenheid met Hem.


Ik zegen je vorige ogen

opdat je met je nieuwe ogen

ons nog liever zou mogen zien

dan je in dit leven ooit hebt gedaan.

 

Ik zegen je vorige oren

opdat je met je nieuwe oren

nog beter zou verstaan

dat je in dit leven ooit hebt gedaan.

 

Ik zegen je vorige mond

opdat je met je nieuwe mond

ons er nog liever mee zou mogen

toespreken en toelachen

dan je in dit leven ooit hebt gedaan.

 

Ik zegen je vorige handen

opdat je met je nieuwe handen

ons nog tederder zou mogen strelen en omhelzen

dan je in dit leven ooit hebt gedaan.

 

Ik zegen je vorige voeten opdat

wanneer ook onze tijd gekomen is

om door de dood heen te gaan

je er ons mee tegemoet mag komen

stralender en gelukkiger

dan je ooit in dit leven hebt mogen zijn.


GROOTVADER

 

jij kwam tot mij

als uit een ver verleden

toen treinen nog op stoom

en kolen reden

 

jij kwam tot mij

als uit een ver verleden

toen paus en bisschoppen

nog veel gezag bekleedden

 

jij kwam tot mij

als uit een ver verleden

toen studie nog bijzonder was

en professoren schreden

 

maar op de avond voor je dood

verscheen jij in het heden;

de tijd ontdaan van ballast

stond nu in schril contrast

met alle leven in verleden

 

op dat moment

zag ik het diepste van je wezen

in vrede met de dood

had het leven niets te vrezen

zo werden wij tot slot bekenden


VERHOORD GEBED

 

Ik vroeg om kracht

en God gaf me moeilijkheden

om me sterk te maken.

 

Ik vroeg om wijsheid

en God gaf me problemen

om te leren oplossen.

 

Ik vroeg om voorspoed

en God gaf me verstand en

spierkracht om mee te werken.

 

Ik vroeg om moed

en God gaf me gevaren

om te overwinnen.

 

Ik vroeg om liefde

en God gaf me mensen

om te helpen.

Ik ontving niets van wat ik vroeg

Ik ontving alles wat ik nodig had.

 


GEEN KIND MEER.

 

Je leeft je eigen leven

wat zij er ook van vindt,

je bent allang geen kind meer

al blijf je ook haar kind.

Je wilt erover praten

maar niet op haar manier

je zult haar best verdriet doen

maar niet voor je plezier.

Wat moet je nog met haar en met haar ouderlijk gezag?

En dan opeens dan is ie er, die dag 

 

De dag waarop je moeder sterft,

de dag die al je dagen

van dan af aan wat grijzer verft

al hou je niks te klagen.:

je hebt je goeie vrienden nog

die staan je ook dichtbij,

en als je soms een minnaar zoekt

dan staan ze in de rij.

Maar niemand zal meer weten hoe je met je pop kon spelen

en niemand zal nog ooit je vroegste vroeger met je delen.

De dag waarna je nooit meer kwetsbaar wezen mag

en klein de dag waarna je nooit

meer kind zult zijn.

 

Wat al die jaren fout ging

komt dan niet meer terecht

en wat je nog wou zeggen

blijft eeuwig ongezegd:

de machteloze frasen van je genegenheid

en dat het niet haar schuld was en ook dat het je spijt.

De dingen die je lang niet zeggen kon en zeggen wou

en dan zo graag nog een keer zeggen zou 

 

De dag waarop je moeder sterft,

dat jij wordt losgelaten

en al haar eigenschappen erft

die jij zo in haar haatte:

de scherpe tong, de bokkepruik,

de zure schooljuffrouw,

die zullen ze dan binnenkort herkennen gaan in jou.

En hoop lijk ook de andere kant: de aardige, de zachte,

maar of je die hebt mee-geerft valt nog maar af te wachten.

De dag waarna de rest een kwestie wordt van tijd en pijn,

de dag waarna je nooit meer kind zult zijn.

 

Jan Boerstoel, 1993


VERGEZICHTEN

 

Al is mijn stem gebroken

mijn adem zonder kracht

het lied op andere lippen

draagt mij dan door de nacht.

Door ademnood bevangen

of in verdriet verstild:

het lied van uw verlangen

heeft mij aan 't licht getild.

 

Ons lied wordt steeds verdragen

door vleugels van de hoop.

Het stijgt de angst te boven

om leven dat verloopt.

Het zingt van vergezichten,

het ademt van Uw Geest.

In ons gezang mag lichten

het komend bruilofsfeest.

 

Sytse de Vries


LAAT JE VINDEN

Verborgen God laat je toch vinden,

treedt toch tevoorschijn laat je zien.

Wij zoeken Jou met hart en zinnen

wij zoeken Jou met hart en ziel.

Geef ons de kracht die ene stap te doen

weg van onszelf, Nabije, naar jou toe.

 

Marijke de Bruijne


EEN STEM

Zoals er mensen zijn die zingen,

niet omdat zij dit willen, maar

omdat er een stem in hen oprijst, zo

zijn er ook mensen die geloven, niet

uit angst en uit hoop op

beloning, maar omdat zij krachtens

hun wezen niet anders kunnen.

 

Abel Herzberg


We spiegelen ons niet aan pracht en praal;

we hangen niet aan grote woorden;

we gaan niet op in een nog veel meer.

 

We scheppen vreugde in wat goed, en wat mooi is;

we willen omgaan met wat eerlijk is;

we zien waarheid in wat sober en bescheiden is.

 

We vragen niet anders dan in goed vertrouwen

en elkaar tot zegen de toekomst in te gaan.

 

Het zij u en allen hier in volle maat gegeven -

God, in Uw naam.

 

Peer Verhoeven


LIED TEGEN DE ANGST

 

Als angsten mij tergen, geen toevlucht mij rest,

ik, vogel zonder nest, mij niet weet te bergen,

 

als dagen verzinken in donkere nacht,

ik totaal niets verwacht en denkt te verdrinken,

 

laat me dan niet vergeten dat geen mus van het dak,

geen kind ook hoe zwak valt, zonder Uw weten.

 

Joke Forceville-van Rossum


EEN KWETSBAAR MENS

 

Verraadt ons aller angst zich niet

in wie het leven weerloos liet?

de glasglans stemt de blazer mild

de kaarsvlam vormt de hand tot schild

de krokus wijst beton zijn grens

hoe kostbaar is een kwetsbaar mens.

 

Okke Jager

 


stamboom

 

Bomen hebben wortels

blad en tak en stam.

Bomen groeien langzaam

en hun weg is lang.

 

Hun wortels vinden voedsel

in de aarde, sap.

De stam geeft het door aan

vrucht en blad en tak.

 

Mensen hebben wortels

in 't verleden ver.

Vinden daar hun oorsprong

komen langzaam her.

 

Mensen geven leven

aan hun takken door.

Nieuwe mensen leven:

Zo gaat het steeds maar voort.

 

Bomen kunnen nimmer

zonder grond bestaan.

Raken ze ontworteld

't is snel met hen gedaan.

 

Mensen zijn als bomen

leven niet alléén.

Zonder grond en wortels

leeft geen mens, niet één.


Er kwam een schip

 

'Zonder het Woord en de woorden

zijn Wij een volk dat in

duisternis wandelt'

 

Er kwam een schip

met zeven ruimten

zwaar van graan

 

hij ging aan boord

en schouwde elke

korrel aan

 

hij woog haar lang

aandachtig op zijn

grote hand

 

zij kiemden in

het zachte hart van

zijn verstand

 

de hete dag

de koude nacht bij

zon en maan

 

in eenzaamheid

zo toegewijd het

graan verstaan

 

zo was hij grond

en dorsvloer oven

van het brood

 

te eten gaf

hij leven in de

geestesdood

 

en altijd ging

hij naar het schip van

ver terug

 

en kwam weer thuis

de graanlast op de

hoge rug

 

totdat voor kort

de trouw van lezen

eindigde

 

de wereld die

niet hoort hem niet meer

pijnigde

 

het schip bad hij

dat het voor u nog

binnenloopt

 

dat gij het graan

weegt op uw hand heeft

hij verhoopt

 

er komt een schip

met zeven ruimten

zwaar van graan

 

het zaad dat door

uw woord te houden

lijf mag gaan

 

het vruchten mag

en rijpen rijzen

mag tot brood

 

dat goed en recht

mag winnen leven

op de dood

 

getrouw gaan naar

de haven wachten

op het graan

 

als gij daar staat

dan komt het schip en

legt het aan.

 

Herman Verbeek


Taalhuis

 

Wij wonen in het huis van de taal

wij leven van de woorden

zij zijn ons dagelijks brood.

- Wij worden gedragen door ons spreken

en wij zoeken partners voor een gesprek

zelfs God wordt in ons spreken betrokken

hoewel de stilte zijn handelsmerk is -

Wij maken ramen en deuren

gaan in en uit ons huis

- de wereld krijgt kleur -

herinnering en toekomst vallen samen

wij zien wat we reeds wisten

voortdurend zijn wij echo

van een spreken dat ouder is.

De taal geeft ons niet alleen wonen

ons leven hangt ervan af

want wat zouden dood en leven zijn

als wij er geen namen aan gaven

als wij hulpeloos stamelen

zonder houvast aan woorden

zonder horizon van verstaan

zonder afgrond als bedreiging aan onze voeten

zonder nacht en dag

zonder zien in lagen, en weten dat het altijd zo zal zijn?


Je bent een gelukkig mens (Matheus 5,1-12)

 

Je bent een gelukkig mens,

als je niet meer wilt hebben

en zijn dan je aankunt.

want dan ben je precies

geschikt voor Gods wereld.

 

Je bent gelukkig

als je iets kan betreuren.

want dan komt er

ook weer eens een tijd

dat je blij kunt zijn.

 

Je bent gelukkig als je goed

en vriendelijk bent,

want dan ligt de hele wereld

voor je open.

 

Je bent gelukkig als je

door en door eerlijk bent,

want daar kun je

aIles mee bereiken.

 

Je bent gelukkig als je

wat voor een ander

over hebt,

want dan zullen ze ook wat

voor jou over hebben

 

Je bent gelukkig als je je

steeds zuiver

weet op te stellen,

want dan ontdek je God

achter alle dingen.

 

Je bent gelukkig als je

vrede om je heen

weet te scheppen,

want dan zeggen ze

dat je een stukje hemel

op aarde brengt.

 

Je bent gelukkig

als ze je dwarsbomen

omdat je goed doet,

want dat zijn mensen

die de nieuwe wereld

opbouwen.

 

Heb er maar vertrouwen in

want later

zul je er voor altijd

de vruchten van plukken.


Op de goede weg

 

Geluk,

want op de goede weg zijn jullie!

 

Op de goede weg

allen die door ellende en verdrukking

arm aan geestkracht zijn:

aan hen hoort het elan en het beleid

van het komend rijk!

 

Op de goede weg

allen die zachtmoedig zijn:

zij erven het land van alles en allen!

 

Op de goede weg

allen die zaaien in tranen:

zingend zullen zij oogsten!

 

Op de goede weg

allen die hongeren en dosten

naar gerechtigheid en vrede:

zij zullen verzadigd worden!

 

Op de goede weg

allen die barmhartig zijn:

zij zullen ontvangen genade op genade!

 

Op de goede weg

allen die zuiver van harte blijven,

onomkoopbaar en oprecht:

zij zullen zien wat God voor ogen staat!

 

Op de goede weg

allen die vrede zoeken en stichten:

zij zullen de naam

'kinderen Gods' ontvangen!

 

Op de goede weg

allen die vervolgd worden

om de gerechtigheid

en die bespot worden

vanwege de mensenzoon:

aan hen is het komend rijk,

de toekomst van de rechtvaardigen!

 

Jan van Opbergen


Zegen

 

De Heer zij voor u om u de juiste weg te wijzen.

De Heer zij achter u om u in de armen te sluiten

en om u te beschermen tegen gevaar.

De Heer zij onder u om u op te vangen wanneer u dreigt te vallen.

De Heer zij in u, om u te troosten als u verdriet hebt.

Hij omgeve u als een beschermende muur,

wanneer anderen over u heen vallen.

De Heer zij boven u om u te zegenen.

Zo zegene u God, vandaag, morgen en in der eeuwigheid.

Van Sint Patrick,

een Ierse monnik uit de 7e eeuw


Vertrekken is allereerst uit zichzelf treden.

De korst van egoisme stukbreken,

die ons gevangen tracht te houden in ons eigen 'ik'.

 

Vertrekken, dat is ophouden rondom zichzelf te draaien,

alsof men het middelpunt van de wereld en van het leven was.

 

Vertrekken, dat is zich niet laten opsluiten binnen de

problemenkring van het wereldje waartoe wij behoren;

hoe belangrijk dat ook mag zijn,

de mensheid is veel groter -

en die moeten we juist dienen.

 

Vertrekken, dat is geen kilometers verslinden

zeeen oversteken of supersonische snelheden bereiken.

Het is in de allereerste plaats, zich opstellen

voor anderen, hen ontdekken, hun tegemoet gaan.

 

Dom Helder Camara


Zegen voor de reis

 

God zij met jou,

ga in vrede,

je pad ligt open

God gaat met je mee,

Hij ruimt alle hindernissen op,

God zij met jou,

Hij zal zorg voor jou dragen

Hij zal in je schaduw lopen

Hij legt zich bij je neer in jouw slaap

Hij blijft bij jou,

God zij met jou,

Moge jij bij Hem blijven.

 

Tutsigebed


Moge de weg zich voor je uitstrekken

als een glanzend lint,

moge geluk je begeleiden

gezondheid en gunstige wind.

Moge de zon je mild doorgloeien

en moge de regen je land weldadig besproeien.

Tot ziens!

Moge God je bewaren in de palm van zijn hand.


Opgestaan?

 

Wat zou er van hem geworden zijn als hij niet

was opgestaan op die derde dag hier ver vandaan?

 

pijn in het hart van zijn moeder

 

ontgoocheling in de ogen van zijn leerlingen

het vertrouwen rechtvaardig te kunnen leven

en in vrede zoals in de hemel maar dan op aarde

dat vertrouwen diep geschokt

 

een spoor hooguit in de herinnering van Pilatus

van diens vrouw van Herodus van de hogepriester

van een toeschouwer

 

een spoor in de geschiedenis van verzet en overgave

een van de velen? Wat zou er van ons geworden zijn

als hij niet was opgestaan op die derde dag

hier ver vandaan?

 

Marja Doesburg 


Spiegel

 

In stromend water wordt geen beeld weerkaatst,

wel echter in het spiegelend oppervlak van een vijver:

alleen wie zelf rustig is kan een rustplaats bieden aan

allen die rust zoeken.

 

Lao Tse


Camino

 

Leven is op weg zijn,

bergen beklimmen, waden door rivieren

bloemen plukken bij maanlicht.

dwalen door eenzaamheden en woestijnen,

een kaars branden tegen de storm,

op-lopen met anderen of hen dragen,

brood delen en vieren in de nacht.

 

Leven is pelgrimeren,

een tijdlang werken aan de weg,

een brug bouwen over zwart water,

rovers verjagen en duivels,

waken en bidden met zieken,

doden begraven bij de kapel.

 

Nooit raken pelgrims thuis:

'vreemdelingen' vestigen niet.

wanneer zij eindelijk aankomen,

weten ze wat ze vermoeden:

de weg is het doel


Met open handen

 

elke morgen weer

met open handen

naarbuiten gaan

 

je longen volzuigen

verrukt

het licht indrinken

 

kijk de hemel

dak boven je hoofd

 

voel de aarde

grond onder je voeten

 

elke morgen weer

naar buiten gaan

stap voor stap

 

verbazing

voor verbazing

weer mens worden


Drempelgebed

 

Aan ons mensen is het toevertrouwd

de Heer van alle dingen

te zegenen en te loven.

 

Hem, die onze wereld tot schepping wil maken,

een feest om te leven.

 

Hem die zich niet heeft ontzien

ons in zijn dienst te nemen,

die zich aan ons heeft toevertrouwd.

 

Zij, die ons draagt als een Moeder,

omringt en bergt in ontferming

wanneer ons het leven te veel wordt.

 

Geloofd zij uw naam!

 

Want de dagen van ons werk

omringt U met uw Sabbath:

een feestelijk teken van rust

in een moede wereld van prestatie,

een uitnodiging tot rechtvaardigheid

in een wereld van armoede en lijden.

 

Wanneer wij in dit uur

uw heilzame daden gedenken,

vervul ons dan met een vreugde

die duurt ook op de gewone dagen.


Weg in de schemering

 

Troebel dooft het laatste licht

de avond nadert

ik ga alleen

op het dichtgesneeuwde pad,

 

dat langs de rotswand af,

langzaam steeds stijler,

kronkelend zich

naar beneden slingert.

 

Berken, star door ijs,

palen, onbewerkt,

dorens en elzentwijgen,

een vervallen hek

 

begeleiden de weg

in het begin,

en dan is er slechts

oneindigheid,

 

die schemerend groeit

en hem vaag

als hij verder ploetert

in haar duisternis opneemt.

 

Rijp knarst en sneeuw

onder mijn schoen.

Weg, waarop ik sta,

jou behoor ik toe!

 

Wie het licht verlangt,

moet in het donker gaan.

Wat het schemeren vermeerdert,

laat het heil ontstaan.

 

Waar geen zin is te bekennen,

heerst de zin.

Waar geen weg meer is,

is het begin van de weg.

 

Manfred Hausmann


Op de berg.

 

Mijn vader stapelt stenen op een berg.

Ik help hem mee.

Hij heeft mij meegevraagd op deze vreemde reis.

Veel zegt hij niet, over ons doel.

Nog zwijgzamer dan anders.

Mijn lijf doet pijn van onze lange klim.

Het brood is op dat moeder voor ons bakte.

Meegaf, voor onderweg.

Wij hebben nog wat water voor de terugtocht.

Als die er is.

 

Ik voel de zware stenen in mijn handen.

Als ik ze optil ben ik dubbel zwaar. De aarde trekt.

Waarvoor?

Voor wie is dit altaar, Vader?

Dat is de vraag die in mijn hoofd blijft klinken.

 

Vader? Ik noem je zo, maar nu ken ik je niet.

Je ogen wijken als ik naar je kijk.

Iets in me zegt me met je mee te gaan,

tot je het woord vindt dat ons weer bevrijdt,

Van deze zware stilte.

 

God zal er wel voor zorgen, zeg je, als ik het vraag.

 

Ik stapel stenen.

Het wordt een groot altaar:

meer voor een mens dan voor een bok of lam.

Wat ben je toch van plan?

 

Ik hoor je steunen bij het werk.

Wat ben je oud al, Vader. Om je mond

ligt bitterheid. Je ademt zwaar en traag.

 

Het is genoeg nu, zeg je. Hoog genoeg.

Je keert je naar mij toe en kijkt mij aan.

Ik ken je ogen niet en zoek de god

waarnaar je luistert.

 

Ga liggen, zeg je en ik ben verbijsterd.

En ook niet: alsof het raadsel

van onze reis plotseling vorm krijgt.

 

Je ogen wijken uit en je stem breekt.

Mijn zoon, ga liggen, zeg je, en je pakt het koord.

Nu weet ik dan waarom het

zo lang moest zijn. Maar dit is moord!

 

Voorbij je woorden

roep ik om hulp. Niet meer bij jou. Nooit meer.

Ik heb geen Vader meer.

Mijn moeder is een leven ver.

Ik voel de harde stenen aan mijn rug.

Mijn schouderbladen, waar zo vaak jouw hand mij leidde,

zijn weerloos bot.

Als dit jouw God was, Vader, wil ik een andere God.

 

De stilte tussen ons is nu te snijden.

En ja, je hebt een mes, het mes gepakt.

Mijn hart roept: Abraham. Dan hoor ik blaten.

Ben ik dat?

 

Op deze berg, van iedereen verlaten,

geen kudde of geen herder komt hier grazen, of weiden:

enkel steen en bramen.

Maar ik hòòr blaten en de arm, geheven al,

om kracht te zetten voor de stoot,

zakt, ontmand, omlaag.

De hand die op mijn schouder drukt, ontspant.

 

Een man gaat door zijn knieën. Abraham!

 

Huil je, vader?

 

Een afgod breekt in je.

Mijn oude vader huilt.

Hij ligt geknield nu voor de stenenberg

waarop ik lig gebonden. Het blatend dier

houdt aan, roept om respijt.

 

Laat los, je waanbeeld, vader.

Zei je niet zelf: God zorgt? Ik ben niet kwaad.

Schimmen van wrede goden trekken weg.

Ik weet ervan. ‘t is niets.

Hier leer je sterven. Iets,

dat moeder beter kan

dan jij.

 

En nu begrijp ik beter wat ze zei,

vòòr we vertrokken.

Doe wat je vader zegt, en wees niet bang.

Eén is groter dan hij.

                                                                          Gemma Pappot, 24 XI 2000


Man van God

man van gebed

man van overgave

man van geloof en liefde.

 

Man van mensen

man van de wereld

man van warme genegenheid

man vol medelijden en begrip.

 

Man van vrouwe armoe

man van volledige onthechting

man van gehoorzaamheid

man van volle rijkdom.

 

Man van mensen,

man van de wereld

man van warme genegenheid

man van medelijden en begrip.

 

Man van intense vreugde

die weet wat leven is

man van vele smarten

die weet wat lijden is.

 

Sterft zo'n mens

gaat de zon onder

en stijgt een leeuwerik

luid zingend ten hemel.

 

Man van God.


Kies dan het leven

 

in de pijn die

de spiegel je doet

liggen kiemen van

wedergeboorte

 

jij bent de kracht

jij geeft richting

je kunt naar de hemel

sprankelen of naar de

aarde vloeien

 

de hemel kan wel even

zonder je die heeft

je zelf gezonden

de aarde snakt naar

de vruchtbare druppels

van aandacht en dauw

 

kijk de mensen aan

er is vraag naar je

kom terug uit je hemel

waar lucht zich spiegelt

op aarde waar

we je nodig hebben.

 

Vera Huijgen


Kleine akte van geloof

 

Hopend op meer dan dit:

hopende op geluk

de lachwekkend ontroerende bloesem

die geen vrucht draagt

 

iedere ochtend een kans

iedere avond een aanloop

naar later misschien

misschien?

 

en elke dag opnieuw

verwachten wat niet bestaat

 

dit weten tot in de polsslag

dit weten met elke vezel

en toch?

 

en toch.

 

Ellen Warmond


Aan wevers waar dan ook

 

God zit te wenen

Het mooie tapijt van de schepping,

dat zij weefde met zoveel vreugde

is verminkt, aan flarden gescheurd,

tot vodden verlaagd,

zijn schoonheid versnipperd door geweld.

 

God zit te wenen.

Maar zie!

 

Zij verzamelt de flarden

om iets nieuws te weven.

 

Zij verzamelt

onze flarden van verdriet,

de pijn, de tranen, de frustratie

door wreedheid veroorzaakt,

verpletterd,

negerend, verkrachtend, dodend.

 

Zij verzamelt

de vodden van het ploeteren,

pogingen van voorspraak,

initiatieven tot vrede

protest tegen onrechtvaardigheid

alle schijnbaar kleine en zwakke

woorden en daden

geofferd

in hoop, in geloof, in liefde.

 

En zie!

Ze weeft ze allen

met gouden draden van jubelzang

tot een nieuw tapijt,

een schepping, rijker, mooier,

dan die tevoren!

 

God zit te weven

geduldig, voortdurend

met een glimlach

die straalt als een regenboog

op haar betraande gezicht.

 

En zij nodigt ons uit

niet alleen

onze flarden en vodden van lijden

en ons ploeteren

aan haar te blijven offeren.

 

Maar meer dan dat

om onze plaats naar haar in te nemen,

aan het jubelgetouw

en met haar te weven

het tapijt van de Nieuwe Schepping.


JOUW NAAM IN DE PALM VAN MIJN HAND

 

Er zijn duizenden kerken in de kerk;

nu hier dan daar, een uur een jaar

gebeurt die eeuwenoude droom:

mensen schrijven elkaars naam

in de palm van hun hand

 

en in hun hart het verhaal van Jezus

die gesproken heeft en voorgedaan:

alle mensen gaan mij ter harte.

 

Jouw naam in de palm van mijn hand,

dat betekent:

jouw leven is mijn leven,

jouw vreugde, zorg, hoop,

angst, verwachting, droefheid,

woede, teleurstelling en eenzaamheid

zijn de mijne.

 

Zoals wij zingen

als één van ons geboren is:

'Jij met je naam, kom maar leven,

we zullen je uit het water halen'.

 

Zoals wij zeggen

als één van ons gestorven is:

'meer dan jouw lichaam

blijft ons jouw naam'.

 

Kunnen mensen zo soms een uur bij elkaar

spreken, bidden, zingen, zwijgen,

bezig zijn met elkaars leven?

 

Zijn onze handen groot genoeg

voor al die namen van

de armen, de onderdrukten,

terroristen en slachtoffers,

de twee miljard die honger hebben,

vastgeroeste ouders en losgeslagen kinderen,

de snelheidsduivels en de

kinderen die spelen op straat?

 

We mogen het hopen want in ons hart bewaren

we het verhaal van Jezus.


STAAN IN DE KRING

 

Met lege handen

heb ik niets te geven.

 

Met lege handen

die aarzelen om lief te hebben,

die breken en slaan,

kan ik niemand opbeuren.

 

Maar deze handen

kan ik aan een ander geven

om te troosten en te strelen,

om meer te dragen

dan ik zelf dragen kan.

 

Met deze handen

kan ik anderen vasthouden

met liefde en vreugde

in een kring van liefde.

 

In honderd handen

begint de vrede

en duizend handen

maken licht werk.

 

Een kring van mensen

gebonden aan elkaar

om op te bouwen wat

gebroken is,

om een last te dragen

die te zwaar is

voor een mens alleen.

 

Zo wil ik graag staan

in de kring van Jezus.

 


 

 
                 

 

      de Rijn - collage 30 x 40 cm

    voor meer en ander werk zie http://landscape.mystiek.net

canandanann - 20-02-2006 18:04:56